Dark
Light

De gemiste kans van Indalecio Prieto

3 minuten leestijd
Spaanse Burgeroorlog - Republikeinse troepen bij Guadalajara, 1937 - cc
Spaanse Burgeroorlog - Republikeinse troepen bij Guadalajara, 1937 - cc

Op 1 april 1939 eindigde de Spaanse Burgeroorlog. Het aantal slachtoffers was immens, evenals de omvang van de vluchtelingenstroom. Is er een moment geweest dat deze burgeroorlog voorkomen had kunnen worden?

Te elfder ure

Nadat generaal Emilio Mola, de leider van de militaire opstandelingen, het startsein had gegeven om in opstand te komen tegen de republiek werd hij gebeld door premier Barrio die in een wanhopige poging probeerde om tot een vergelijk te komen met de generaals. Mola kreeg zelfs het aanbod van een aantal posities voor militairen in het voorziene kabinet, maar de generaal antwoordde dat het laat was, erg laat….. In feite te laat en de opstandelingenleider kon ook niet meer terug, zelfs als zou hij dat hebben gewild. Als er een moment is geweest waarop de opstand en daarmee de Burgeroorlog voorkomen had kunnen worden was dat enkele weken daarvoor toen president Manuel Azaña probeerde een kabinet te laten formeren van socialisten en republikeinen dat kon bogen op een solide parlementaire basis.

De richtingenstrijd binnen de PSOE

Azaña
Azaña
De verkiezingen in februari 1936 hadden een nipte overwinning gebracht voor de in het door Azaña aaneengesmeedde Volksfront, een conglomeraat van socialisten, republikeinen en links-nationalisten, dat dankzij het ingewikkelde Spaanse kiesstelsel over een royale parlementaire meerderheid beschikte. Azaña, de man die in 1931-1933 al premier was geweest, kreeg van president Alcalá Zamora de opdracht een kabinet samen te stellen. Als leider van het Volksfront had hij in principe een breed samengesteld kabinet kunnen formeren, maar omdat de socialistische arbeiderspartij, de PSOE, niet wenste mee te werken werd het een minderheidskabinet van links-republikeinse snit, vrijwel geheel bestaande uit leden van Azaña’s eigen partij, Izquirda Republicana.

Binnen de PSOE was al jaren een strijd gaande tussen de gematigden onder aanvoering van Indalecio Prieto en de marxistisch-leninistische vleugel die geleid werd door de vakbondsman Francisco Largo Caballero over de te varen koers. De vestiging van een volksrepubliek zoals de ‘caballeristas’ wensten of bestendiging van de parlementaire democratie, het streven van Prieto. Largo Caballero kon rekenen op een meerderheid in zijn partij en dus werd een herhaling voorkomen van wat direct na het uitroepen van de Tweede Republiek in 1931 wel was gelukt, de vorming van een breed links coalitiekabinet.

Alcala Zamora
Alcala Zamora
In april werd president Alcalá Zamora afgezet en nam Azaña diens plaats in. En opnieuw was er een kans op de formering van een breed samengesteld kabinet dat daadkrachtig zou kunnen optreden. President Azaña bood Prieto het premierschap aan, maar de volgelingen van Largo Caballero bleven onvermurwbaar.

Samenwerking met de links-republikeinen, zelfs onder het leiderschap van een partijgenoot, bleef taboe voor de socialisten. En zo kwam het dat wederom een minderheidskabinet werd geformeerd. Een kabinet dat vrijwel machteloos toezag dat Spanje weggleed in anarchie.

Een gemiste kans?

Indalecio Prieto
Indalecio Prieto
Wanneer Prieto door zijn partij in de gelegenheid was gesteld een kabinet te formeren van socialisten en republikeinen, zou hij er dan in zijn geslaagd het uitbreken van de Burgeroorlog te voorkomen? Dat is zeker niet denkbeeldig. Prieto, een selfmade man, opgegroeid in de sloppen van Bilbao, was een intelligente en daadkrachtige bestuurder die alom gerespecteerd en gevreesd werd. Maar hij zou het zeer moeilijk hebben gehad, want niet alleen moest hij de opstandige militairen in toom zien te houden, maar ook de links-revolutionairen de weg versperren. Wat Prieto zeker niet gedaan zou hebben – zoals de regering deed – was de militairen die dienden onder bevelvoerende opstandige officieren ontslaan waardoor het leger uiteenviel. En ook zou hij nooit wapens hebben uitgedeeld onder het volk waardoor de revolutionaire milities vrij spel kregen. Prieto zou het leger, dat voor meer dan de helft de republiek steunde, onder controle hebben weten te houden om samen met de Guardia Civil in te zetten tegen het straatgeweld.

Prieto kreeg die kans niet. Valt dat zijn tegenstrever Largo Caballero te verwijten? In retrospect misschien wel, maar niet vergeten moet worden dat Largo Caballero zeker niet uit was op een langdurige burgeroorlog. Hij was er van overtuigd dat de opstand der militairen snel kon worden neergeslagen waarna de socialisten aan de macht zouden komen. En als Prieto tegen de wil van zijn partij toch aan een kabinetsformatie zou zijn begonnen? Ondenkbaar. Als lid van een democratische partij zoals de PSOE kon Prieto zich dat niet veroorloven. Hij zou het voortbestaan van de PSOE op het spel hebben gezet en dat ging hem te ver.

~ Willem Peeters

Boek: The Battle for Spain – The Spanish Civil War 1936-1939

Bronnen:
– Cabezas, O., Indalecio Prieto socialista y español, Algaba Ediciones, Madrid 2005
– Juliá, S, ¿Qué habría pasado si Indalecio Prieto hubiera aceptado la presidencia del gobierno en mayo de 1936?, Historia virtual de España (1870-2004) Madrid, Taurus, 2004

Willem Peeters (1944) is redacteur van de website Casa Cultural waarop naast de complete geschiedenis van Spanje en biografieën van prominente Spaanse politici, artikelen te vinden zijn over tal van andere landen en onderwerpen. Zijn speciale aandacht gaat uit naar Amsterdam. Niet alleen schrijft hij over de historie van de hoofdstad, maar ook heeft hij fotoseries gemaakt waarin afbeeldingen van vroeger uit de Beeldbank van de stad gekoppeld zijn aan hedendaagse foto's (Amsterdam toen en nu). Regelmatig verzorgt hij lezingen in samenwerking met Station-West, een culturele hotspot in het centrum van Amsterdam.

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 51.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
×