Dark
Light

Adam Smith – Econoom, liberaal en Verlichtingsdenker

1723-1790
Auteur:
6 minuten leestijd
Adam Smith (1723-1790): econoom, liberaal en Verlichtingsdenker
Adam Smith (1723-1790): econoom, liberaal en Verlichtingsdenker

Adam Smith is een beroemde Schotse econoom uit de tijd van de Verlichting. Hij legde de grondslag voor het klassiek liberalisme, wordt beschouwd als de vader van de moderne liberale economie en was een belangrijke moraalfilosoof. Zijn magnum opus is The Wealth of Nations (1776), een wereldberoemd boek dat gepubliceerd werd in de mondiaal turbulente tijd van de Amerikaanse Revolutie en de beginnende Industriële Revolutie.

Achtergrond en context van Adam Smiths leven

Titelpagina van Adam Smith's The Wealth of Nations
Titelpagina van Adam Smith’s The Wealth of Nations
Over de jonge jaren en het persoonlijke leven van Adam Smith is relatief weinig bekend. Mede omdat Smith later veel van zijn ongepubliceerde manuscripten heeft vernietigd. Het materiaal dat over deze belangrijke economische filosoof bekend is, bestaat uit een aantal losse fragmenten op papier, een paar honderd brieven en twee gerenommeerde filosofische essays getiteld The Theory of Moral Sentiments (1759) en The Wealth of Nations (1776). Deze geschriften hebben grote invloed gehad op het denken over economie en politiek.

Adam Smith behoort tot de Verlichtingsfilosofen, net als denkers-schrijvers als John Locke (1632-1704), Montesquieu (1689-1755), Voltaire (1694-1778), Benjamin Franklin (1706-1790), Jean-Jacques Rousseau (1712-1778) en Denis Diderot (1713-1784). Het primaat van de rede, de ratio (verstand), boven het uitgaan van a priori geloofsovertuigingen stond centraal in het gedachtegoed van deze en meer verlichte denkers. Waarbij aangetekend moet worden dat de meerderheid God wel ondergeschikt maakte aan het menselijk denken, maar nog geen afscheid nam van God en geloof.

Tegelijk hoort Adam Smith thuis in het rijtje van de grote economische denkers uit de (vroeg)moderne tijd, met als belangrijkste namen John Law (1671-1729), Thomas Malthus (1766-1834), David Ricardo (1772-1823), John Stuart Mill (1806-1873), Karl Marx (1818-1883), Alfred Marshall (1842-1924), John Maynard Keynes (1883-1946), Friedrich von Hayek (1899-1992), Jan Tinbergen (1903-1994) en John Kenneth Galbraith (1908-2006).

Jonge jaren

Adam Smith werd geboren in Kirkcaldy (County of Fife) in Schotland, vermoedelijk eind mei 1723 (bekend is alleen dat hij op 5 juni werd gedoopt in de Church of Scotland). Hij was enig kind. Zijn vader had een hoge functie als rechtsgeleerde en advocaat bij het Schotse ministerie van Justitie in Edinburgh. Twee maanden na Adams geboorte overleed zijn vader.

Over zijn jeugd zijn slechts enkele anekdotes en details bekend. Volgens de Schotse journalist John Lae (1845-1915), in diens biografie Life of Adam Smith (1895), werd Adam Smith op vierjarige leeftijd eens korte tijd ontvoerd door zigeuners. Lae schrijft:

“In his fourth year, while on a visit to his grandfather’s house (…) Smith was stolen by a passing band of gypsies, and for a time could not be found. But presently a gentleman arrived who had met a gypsy woman a few miles down the road carrying a child that was crying piteously. Scouts were immediately dispatched in the direction indicated, and they came upon the woman in Leslie wood. As soon as she saw them she threw her burden down and escaped, and the child was brought back to his mother. [Smith] would have made, I fear, a poor gypsy.” (p.5)

Van 1729 tot 1737 bezocht Smith de Burgh School of Kirkcaldy, een van de beste scholen in Schotland in die tijd, waar hij Latijn, wiskunde, geschiedenis en schrijven leerde.

Studie en hoogleraarschap Adam Smith

Adam Smith
Adam Smith
In 1736 begon Adam Smith een studie sociale filosofie aan de University of Glasgow. Een beurs stelde Smith in staat om daarna, vanaf 1740, aan Oxford University te gaan studeren, waar hij tot 1746 bleef. Twee jaar later kreeg hij de gelegenheid om in Edinburgh een aantal colleges in de Engelse letterkunde te geven. Hiermee had Smith zoveel succes, dat hij benoemd werd tot hoogleraar in de logica en later tot hoogleraar in de moraalfilosofie aan de University of Glasgow.

In Glasgow bouwde Adam Smith een vriendschap op met een andere beroemd geworden filosoof: David Hume (1711-1776), die hij in 1750 voor het eerst ontmoette. Hume was een Schots empiristisch filosoof die publiceerde over onderwerpen als filosofie, geschiedenis, economie en kunst, en die van grote invloed zou zijn op de Duitse filosoof Immanuel Kant (1724-1804), de denker die als eerste succesvol het rationalisme met het empirisme combineerde.

Gedachtegoed Adam Smith: kern van The Wealth of Nations

In 1776 verscheen Smiths hoofdwerk The Wealth of Nations, dat meteen een succes was. Binnen zes maanden was de eerste druk uitverkocht. Het boek, waarmee Adam Smith de basis legde voor de economische wetenschappen, werd diverse malen herdrukt. In het boek, voluit An Inquiry into the Nature and Causes of the Wealth of Nations geheten, betoogde Smith dat de overheid zich zo weinig mogelijk dient te bemoeien met handel en nijverheid, omdat anders het mechanisme van vraag en aanbod verstoord wordt. Iedereen moet de vrijheid hebben om rationeel voor het eigen belang te gaan op economisch gebied. De overheid moet de markt zelf dus het werk laten doen, wat Smith laissez faire noemde.

De ‘onzichtbare hand’ van het marktmechanisme zorgde voor zelfregulering van de economie. Deze gedachte, dat rationeel denken en vrijheid centraal staan en tot een betere wereld leiden, vormt een centraal idee uit de periode van de Verlichting. Smiths visie in dezen was baanbrekend, omdat hij feitelijk brak met het christelijke idee van deugdzaamheid. Toch betekende dit niet dat Smith een voorstander was van puur economisch egoïsme. Smith stond kritisch tegenover zakenmensen (die hij wantrouwde) en waarschuwde tegen monopolies, die hij ‘samenzweringen’ noemde ’tegen het publiek om prijzen hoog te houden’.

Een tweede belangrijke notie uit The Wealth of Nations was het belang dat Smith toekende aan arbeidsdeling. Groei van de economie wordt bij arbeidsdeling bewerkstelligd door het verdelen van het arbeidsproces in gespecialiseerde taken. Zo wint het productieproces aan efficiëntie.

Een derde noemenswaardig thema, hier onderscheidde Adam Smith zich sterk van eerdere denkers, ging over de rijkdom van de staat. Smith poneerde de revolutionaire stelling dat de rijkdom van een staat niet afgemeten kan worden aan de hoeveelheid goud en zilver dat in staatshanden was, maar aan de stroom goederen en diensten die de staat creëerde, oftewel aan arbeid.

Moraalfilosofisch gedachtegoed

Graf van Adam Smith - cc
Graf van Adam Smith – cc
In zijn moraalfilosofische essay The Theory of Moral Sentiments uit 1759, betoogde Adam Smith dat het najagen van eigenbelang in economische zin, niet betekent dat mensen gevoelloos, egoïstisch en inlevingsloos worden.

Gevoelens die mensen herkenden in een ander noemde hij goed, gevoelens die mensen niet herkenden betitelde hij als slecht. Volgens Smith kiezen mensen ervoor om hun gedrag aan te passen, omdat zij door anderen graag als goed worden beoordeeld. De mens vindt het oordeel van zijn omgeving daarom belangrijk, zo stelde Smith in The Theory of Moral Sentiments.

Volgens Smith was er, zo noemde hij het, tussen mensen onderling sprake van ‘wederzijdse sympathie’ uit eigenbelang, die het fundament van morele opvattingen vormde. Smith verwierp hiermee de toen gangbare opvatting dat onze morele opvattingen voortkwamen uit een speciaal ‘moreel zintuig’ dat goed en kwaad zou kunnen onderscheiden. Nee, stelde Smith: mensen delen een ‘sympathie’ (wij zouden zeggen ‘empathie), die het mogelijk maakt om je in te leven in anderen.

Overlijden

Kort na de Franse Revolutie overleed Adam Smith, op 17 juli 1790, te Edinburgh, na een pijnlijke ziekte. Hij werd begraven op de begraafplaats Canongate Kirkyard in Edinburgh. Op zijn sterfbed sprak hij er zijn teleurstelling over uit dat hij in het leven niet meer bereikt had.

Smiths bibliotheek ging naar zijn neef en erfgenaam David Douglas, Lord Reston (1769-1819), een Schotse rechter.

Boek: De welvaart van landen

Citaten Adam Smith

“No society can be flourishing and happy of which the far greater part of members are poor and miserable.”

“Science is the great antidote to the poison of enthusiasm and superstition.”

“All money is a matter of belief.”

“The real poverty of the poor is the poverty of their aspirations.”

Bronnen â–¼

Boeken
-Nicholas Phillipson, Adam Smith: An Enlightened Life (Londen: Allen Lane/Penguin Group, 2010).
-Christopher J. Berry, Maria P. Paganelli en Craig Smith (eds.), The Oxford Handbook of Adam Smith (Oxford: Oxford University Press, 2016) p.1-20.
-Edmund Fawcett, Liberalisme. Het verhaal van een idee (Amsterdam: De Bezige Bij, 2015).

Internet
-Biografie op Britannica.com: https://www.britannica.com/biography/Adam-Smith
-Engelse Wikipedia: https://en.wikipedia.org/wiki/Adam_Smith
-Eamonn Butler, Adam Smith. A Primer (Londen: The Economic Institute, 2007).
-https://www.filosofie.nl/nl/sleutelfiguren/308/adam-smith.html

Enne Koops (1978-2023) was historicus en docent geschiedenis en maatschappijleer aan het Rietschans College in Ermelo. Zijn interesse ging uit naar onderwerpen als religie- en cultuurgeschiedenis, oorlogen, migratie, en de geschiedenis van Noord-Amerika, Nederland en Duitsland. Publiceerde vele artikelen op Historiek. Zie ook: In memoriam

Gerelateerde rubrieken:

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 51.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
×