Dark
Light

De bijzonder bloedige Slag bij Malplaquet (1709)

9 minuten leestijd
Slag bij Malplaquet
Slag bij Malplaquet (1709)

Een troonopvolgingskwestie lag aan de basis van de Spaanse Successieoorlog die aan het begin van de achttiende eeuw over een zeer groot gebied werd uitgevochten.

De ziekelijke Spaanse koning, Karel II, was in 1700 kinderloos gestorven. Karels testament bepaalde dat het Spaanse Rijk na zijn dood integraal aan de kleinzoon van Lodewijk XIV, de hertog van Anjou (de latere koning Filips V van Spanje), zou toekomen. De andere grootmachten van dat moment zagen zo’n gebiedsuitbreiding niet zitten en de Spaanse Successie- of Opvolgingsoorlog was daarmee een feit. De bepaling in Karels testament betekende in de praktijk immers dat de Franse koning Lodewijk XIV heerser werd over het Spaanse Rijk. En daar kwamen de onderdanen van dat Rijk al snel achter. Zonder te talmen stuurde de Zonnekoning soldaten naar de Spaanse Nederlanden. De Staatse troepen die daar in de barrièresteden gelegerd waren werden verdreven en vervangen door Franse soldaten.

Lodewijk XIV
Lodewijk XIV
Naast het Zuiden van Duitsland, het Noorden van Italië en het Iberisch schiereiland, werden ook de Zuidelijke Nederlanden tijdens de oorlog die volgde getrakteerd op het nodige bloedvergieten. De jonge prins van Nassau-Dietz, Johan Willem Friso, maakte dit van zeer nabij mee. Hij was op 11 september 1709 aanwezig bij het treffen tussen het geallieerde en het Franse leger nabij het dorpje Malplaquet, ergens aan de Frans-Belgische grens. Deze Slag van Malplaquet zou de geschiedenisboeken ingaan als de meest bloedige veldslag uit de geschiedenis. Het bloedbad zou pas 103 jaar later overtroffen worden tijdens de Slag bij Borodino (1812), toen de napoleontische legers het tegen de Russische opnamen.

Geallieerde alliantie

Niet van plan om zomaar toe te zien hoe Lodewijk XIV Frankrijk almaar verder uitbreidde ten koste van hun grondgebied, smeedden Engeland, de Republiek, Pruisen en (later) enkele Duitse vorstendommen een alliantie. Samen zouden ze Lodewijks aspiraties de kop indrukken. Hoewel dit het spreekwoordelijke (maar neem het in dit geval ook gerust letterlijk) ‘een arm en een been kostte’, slaagden de geallieerden uiteindelijk in hun opzet. In 1713 legde een reeks verdragen – die bekend staan als de ‘Vrede van Utrecht’ – het nieuwe machtsevenwicht in Europa vast. Filips V werd geschrapt als Franse troonopvolger en de Nederlanden kwamen voor een groot deel aan de Oostenrijkse Habsburgers toe. De Oostenrijkse Nederlanden zouden het uitzingen tot in 1795, toen de Fransen het in handen kregen.

De Vrede van Utrecht bezegelde ook het lot van de Republiek. Vanaf dit moment was de voormalige grootmacht geen grootmacht meer. Tekenend waren de woorden van de Franse onderhandelaar, Melchior de Polignac:

“nous traiterons sur vous, chez vous, sans vous” – “wij onderhandelen over u, bij u, zonder u.”

Voor de Republiek was deze gang van zaken bijzonder wrang, temeer daar ze een aanzienlijke bijdrage had geleverd aan de strijd die de geallieerden de afgelopen jaren hadden gevoerd. Velen zal de herinnering aan de in 1709 uitgevochten Slag bij Malplaquet nog vers in het geheugen hebben gelegen.

Dat het de geallieerden gedurende de Spaanse Successieoorlog voor de wind ging in hun strijd tegen de Fransen lag voor een groot deel aan de kwaliteiten van de Engelse generaal John Churchill (een voorvader van Winston). Beter bekend als de hertog van Marlborough legde deze Churchill als legeraanvoerder een vrijwel vlekkeloos parcours af. In 1704 behaalde hij met de geallieerden een overwinning op de Fransen te Blenheim. Als beloning hiervoor kreeg Churchill het paleis van Blenheim cadeau van de koningin (in 1874 werd Winston Churchill er geboren). Na Blenheim volgden nog belangrijke overwinningen, onder meer bij Ramillies (1706) en Oudenaarde (1708). Na de Slag bij Oudenaarde volgde een bijzonder strenge winter (1708-1709), die voor bevoorradingsproblemen zorgde bij de legers van zowel de geallieerden als de Fransen.

De Slag bij Malplaquet

De spelers op het strijdtoneel bij Malplaquet waren dezelfde als in de jaren daarvoor. In het Noorden zaten de geallieerden, in het Zuiden de Fransen. De geallieerden, onder leiding van de hertog van Marlborough, prins Eugenius van Savoye en de graaf van Tilly (die de Staatse legers aanvoerde) waren 86.000 man sterk. De Fransen, onder leiding van de generaals Villars en Boufflers, beschikten over 75.000 manschappen. De plaats van het treffen bestond uit een open vlakte – bij het dorpje Malplaquet – die in het Oosten en het Westen werd afgegrensd door respectievelijk het bos van Lanières en dat van Sars, met aan geallieerde zijde nog het kleinere bos van Tiry. Vandaag de dag zijn deze bossen verdwenen.

Johan Willem Friso van Nassau-Dietz
Johan Willem Friso van Nassau-Dietz
De prins van Oranje, Johan Willem Friso van Nassau-Dietz (1687-1711), vocht aan geallieerde zijde mee. Na de dood van koning-stadhouder Willem III (1702) was aan de jonge Friso de titel Prins van Oranje toebedeeld. In tegenstelling tot de kleine, gebochelde Willem III had Johan Friso geen lichamelijke gebreken. Gebrekkig was wel de communicatie tussen Marlborough en Friso, net voor het uitbreken van de veldslag. Het aanvankelijke plan was om de Franse flanken aan te vallen en uit te schakelen. Friso, die deel uitmaakte van de linkerflank van het geallieerde leger, ging ervan uit dat hij hiervoor ondersteund zou worden door de Engelse generaal Withers. Deze laatste was evenwel inderhaast van het beleg van Doornik naar Malplaquet gesneld, waar hij door Marlborough al even inderhaast op de rechterflank werd gepositioneerd. Friso werd over deze change of plans niet ingelicht.

Friso was amper 21 jaar oud toen hij het ter hoogte van de bossen van Lanières en Tiry moest opnemen tegen luitenant-generaal d’Artagnan, een van de Franse aanvoerders die onder leiding van generaal Boufflers die dag op de rechterflank van het Franse leger opereerden. Goed voorbereid – de Franse infanterie had zich goed opgesteld achter in het bos en op de vlakte opgeworpen versterkingen – wachtten de Fransen de komst van de geallieerden af.

Begin van de slag

Om half negen ’s ochtends gaf de hertog van Marlborough het signaal dat de slag begonnen was. De ochtendzon was de mist nog aan het verdrijven, toen het geluid van geweerschoten en kanonnen de rust van de morgenstond bruut interrumpeerde. De geallieerden stortten zich vol overgave op de Fransen, die zich als antwoord terstond van hun geschut bedienden. Aanvankelijk had het er alle schijn van dat de Fransen aan de winnende hand waren. Vanuit hun in en naast het bos opgetrokken fortificaties konden ze verdedigen en chargeren, zonder zelf al te veel in de vuurlinie terecht te komen. Het aantal gesneuvelden aan Franse zijde was dan ook beperkt. In het kamp van de geallieerden vielen de soldaten bij bosjes.

Om negen uur kwamen Friso en zijn troepen in actie. Een combinatie van bataljons Nederlanders, Schotten en Zwitsers stoof naar voren. Net zoals elders op het slagveld, werden ook Friso’s manschappen getrakteerd op een spervuur aan geweer- en kanonskogels. Vooral deze laatste hielden huis in Friso’s rangen. D’Artagnan had namelijk een twintigtal kanonnen verdekt opgesteld en deze waren vooraf niet opgemerkt door Friso’s manschappen. Met dozijnen werden ze naar de eeuwige jachtvelden gestuurd. Ook Friso zelf ontsnapte ternauwernood aan een enkeltje hiernamaals, want tot tweemaal toe werd zijn paard onder hem vandaag gemaaid. Dit weerhield hem er echter niet van de strijd verder te zetten, al was het dan te voet.

Twee derde van Friso’s staf vond de dood. Om half tien ’s ochtends, een half uur nadat de Prins van Oranje in het offensief was gegaan, lagen ongeveer 5.000 Schotten, Zwitsers en Nederlanders dood op het slagveld. Tegen het einde van de veldslag, om 15 uur, zou dit aantal over het hele strijdtoneel verzesvoudigd zijn.

Het slagveld van Malplaquet (Bron: Wikipedia)
Het slagveld van Malplaquet (Bron: Wikipedia)

Het bos van Sars

Terwijl Friso bezig was de strijd tegen de Franse rechterflank voort te zetten (hij ging er wellicht vanuit dat generaal Withers hem te hulp zou komen), speelden zich in het bos van Sars (in het Westen) evenzeer apocalyptische taferelen af. Op een oppervlakte van amper 600 vierkante meter vuurden, sabelden, staken, sloegen en schopten soldaten van beide legers elkaar naar de verdoemenis. Het afschuwelijke geluid van de krijsende en van pijn roepende soldaten moet in de wijde omtrek hoorbaar zijn geweest. Meer dan 7.000 doden zouden in de late namiddag van 11 september 1709 het resultaat zijn van dit helse bosgevecht. De lichamen van de dode soldaten in het bos van Sars lagen op elkaar gestapeld en de enkele overlevenden moesten er soms tussenuit worden gehaald.

John Churchill, de eerste hertog van Marlborough
John Churchill, de eerste hertog van Marlborough
Rond 11 uur besloot Marlborough een kijkje te gaan nemen op zijn linkerflank, waar Friso streed. Tot dan had Marlborough zich vooral geconcentreerd op de gebeurtenissen in het centrum en ter hoogte van het bos van Sars. Omdat het slagveld daar zodanig onoverzichtelijk was en de troepen in man-tegen-mangevechten verwikkeld waren, besloten Marlborough en Eugenius van Savoye de uitkomst van die strijd in handen van de voorzienigheid te leggen.

Als ze hoopten om op hun linkerflank een overzichtelijker strijdtoneel aan te treffen, kwamen ze bedrogen uit. Bij hun aankomst troffen ze daar een minstens zo vreselijke slachtpartij aan. Duizenden gesneuvelden lagen opeengepakt in het bos van Lanière, onder meer een resultaat van de onversaagde aanvallen die de jonge Friso die ochtend had geleid. Marlborough beklaagde zich allicht over het feit dat hij de jonge en moedige Prins van Oranje zijn plannen om de geallieerde linkerflank vooral een defensieve functie te laten vervullen, niet voldoende duidelijk had gemaakt. De voortvarende Friso was meteen in de aanval gegaan. Ondanks de enorme verliezen die dat tot gevolg had gehad, hielden Friso en de restanten van zijn troepen het moreel echter hoog.

Cavalerie

Terwijl Friso in het bos van Lanière probeerde te redden wat er te redden viel en er zich op hetzelfde ogenblik apocalyptische taferelen afspeelden in het bos van Sars, concentreerden Marlborough en Eugenius zich op het centrum van het slagveld. Marlboroughs objectief was de hele tijd gericht geweest op het verzwakken van het centrum van de Franse troepenmacht. Werd de strijd in de bossen gestreden door infanteriesoldaten, in de open vlakte ertussen kwam de cavalerie in actie. Met duizenden hakten en sloegen de bereden soldaten op elkaar in. In het strijdgewoel raakten maarschalk Villars en de Franse generaal Albergotti gewond. Een musketkogel trof Villars net onder zijn linkerknie en verbrijzelde zijn been. Kort nadien werd Albergotti getroffen door een kogel in zijn heup, waardoor hij van zijn paard viel. De andere Franse generaal, Chemerault, kreeg een kogel in het hoofd en overleed ter plekke.

Met de uitschakeling van de belangrijkste gezagvoerders aan Franse zijde, viel de rol van legeraanvoerder op de schouders van generaal Puységur. Blijkbaar was deze enorm overweldigd door de hem plots toebedeelde verantwoordelijkheid, of misschien was het faalangst (tijdens de Slag bij Oudenaarde had Puységur stevig geblunderd toen bleek dat zijn zogezegde terreinkennis een dode mus was). Hij overwoog zelfs niet meer om in de aanval te gaan en concentreerde zich vooral op het ordentelijk terugtrekken van de Franse troepen.

Cavalerie tijdens de Slag bij Malplaquet - cc
Cavalerie tijdens de Slag bij Malplaquet – cc

Nasleep van Malplaquet en de dood van Friso

De geallieerde “overwinning” bij Malplaquet was er eentje uit de reeks pyrrusoverwinningen. Met 21.000 doden overtroffen de geallieerden hun Franse tegenspelers, die 11.000 man verloren. Reken daarbij de duizenden gewonden en de conclusie kan enkel luiden dat beide legers na de slag vooral de wonden likten. Het gegeven dat de geallieerden niet eens de achtervolging inzetten op de Fransen toen die zich terugtrokken, spreekt boekdelen.

Wat Johan Willem Friso betrof, die overleefde als bij wonder de hel van de Slag bij Malplaquet. Hoewel hij zich middenin het strijdgewoel bevond en de kogels hem om de oren floten, wist hij die 11e september in 1709 zonder kleerscheuren (hoewel niet kan worden uitgesloten dat zijn kleren na de slag hier en daar wat scheurtjes vertoonden) te doorstaan. Het behoort wellicht tot de ironie van het lot dat een jonge snaak die, in het vuur van zijn jeugdige impetus, op zo’n overtuigende wijze zijn heldenmoed wist te etaleren, korte tijd later op een sneue manier aan zijn einde kwam.

Wapen t verdrinken van de prins van vriesland int jaar 1711, Atlas Schoemaker: Friesland, 1710-1735
Het verdrinken van de prins van vriesland in het jaar 1711, Atlas Schoemaker: Friesland, 1710-1735

Op 14 juli 1711 arriveerde Friso aan de Moerdijk, nabij Strijensas. Hij was op weg naar Den Haag om er een erfeniskwestie te regelen. Friso ging aan boord van een klein vissersvaartuig, waarop ook zijn koets stond. Net voordat Friso’s boot de overkant van het Hollandsch Diep bereikte, brak een hevige wind los. De boot werd door het water overspoeld en Friso wist zich aanvankelijk ternauwernood aan Onno Boldewijn du Tour vast te klampen. Deze laatste hield zich op zijn beurt vast aan de koets, wat meteen ook zijn redding betekende. Maar niet de redding van Friso. Samen met zijn kamerdienaar vond de jonge prins de dood in het Hollandsch Diep toen een golf hen meesleurde.

Zoektochten naar Friso’s lijk leidden tot niets. Pas na acht dagen zag een schipper het lichaam van de jonge prins drijven. Nog eens zeven maanden later werd Friso’s lichaam bijgezet in de grafkelder van de Friesche Nassau-familie in de Grote Jacobijnerkerk te Leeuwarden. Daar ligt de leeuw van Malplaquet nog steeds te rusten.

Lees ook: De Spaanse Successieoorlog (1701–1713)

Gerelateerd:

Jeroen Follens is cultuurwetenschapper en volgde tevens een lerarenopleiding. Momenteel werkt hij in de hulpverleningssector. Gedurende enkele jaren was Jeroen gids in het archeologisch museum in Velzeke (Zottegem/België), in het Museum aan de Stroom (MAS) in Antwerpen en in zijn thuisgemeente(n) Bazel en Rupelmonde (bij Antwerpen).

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 50.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:

Gratis nieuwsbrief

Meld u aan voor onze wekelijkse nieuwsbrief (51.015 actieve abonnees)


Donateurs ondersteunen ons project en dragen direct bij aan de uitbreiding van ons archief.

Meer informatie

×