In 1960 liet België een land achter dat volgens deze auteur relatief goed functioneerde, waar een soort sociale welvaartstaat was gebouwd en de mijnbouw efficiënt verliep. Wel was er sprake van repressie en apartheid en deden de Congolezen zelf eigenlijk niet mee.
Heeft het zin de geschiedenis van een ramp te beschrijven die nog niet voorbij is? De Britse historicus Niall Ferguson oppert die vraag in zijn boek Rampspoed. Politiek ten tijde van catastrofe. Daarin beschrijft hij een groot aantal rampzalige gebeurtenissen dat de mensheid in de loop van de eeuwen heeft getroffen, maar de nadruk ligt op de meest recente casus:
Daders en toeschouwers maakten ontelbare foto’s van de jodenvervolging, maar van het moorden zelf, de zogenaamde executies, bleven er weinig bewaard. Het overgrote deel moet toen de oorlogskansen keerden, als mogelijk bewijs ten laste, vernietigd zijn.
Toenmalig koningin Juliana zou met aftreden hebben gedreigd als haar man Bernhard als gevolg van corruptie in de gevangenis zou belanden. Bovendien had kroonprinses Beatrix duidelijk gemaakt dat zij haar moeder in dat geval niet wenste op te volgen.
Veel oude beschavingen spraken duizenden jaren voor het begin van onze jaartelling al over ‘vrijheid’. Zij bedoelden dan de tegenstelling tussen vrije mensen of slaven, over het wel of niet zelf te kunnen beschikken over je leven, lichaam en lot. Ook voor de Oude Grieken was de juridische onderverdeling tussen slaaf en vrij man een belangrijk onderdeel van het vrijheidsbegrip.
Erasmus werd bewonderd en verguisd, maar in de laatste vijftien jaren van zijn leven ook links en rechts ingehaald door protestantse scherpslijpers als Luther en Zwingli en de katholieke orthodoxie anderzijds. De Rotterdammer zag de brandstapels opgeworpen worden, maar voelde zich niet geroepen zelf ‘martelaar’ te worden.
Vrijwel niemand kent de naam van Jan Nedermeijer van Rosenthal nog. Zo op het oog ten onrechte. Van Rosenthal was medeformateur van het eerste kabinet-Thorbecke, dat aantrad nadat de roemruchte grondwetswijziging van 1848 het politieke landschap van Nederland drastisch had veranderd.
Angst dat een volgende oorlog wordt beheerst door een nieuwe generatie wapens die nog gevaarlijker en meedogenlozer is dan de vorige is van alle tijden. Na de Eerste Wereldoorlog werd er in Nederland druk gespeculeerd over gepantserde oorlogsmachines, vliegtuigen, gifgas en een dodelijke energiestraal.
In 1969 reden tweeduizend kolenboeren luid toeterend door Den Haag, omdat ‘hun geduld ten einde’ was gekomen. ‘Met aardgaswarmte kolenhandel in de kou’, zo klaagde het Verbond van Handelaren in Kolen en Aardolieproducten. De ‘laaiende’ handelaren boden de regering een petitie aan.
In ‘Verlaten oorden’ beschrijft de Schotse journaliste Cal Flyn verschillende van locaties, zoals de ‘vervreemdingszone’ rondom de kerncentrale van Tsjernobyl in Oekraïne en de voormalige slagvelden uit de Eerste Wereldoorlog bij Verdun in Frankrijk. Op deze plaatsen gedijen flora en fauna over het algemeen goed, hoe vervuild, verarmd en gevaarlijk sommige van deze plekken ook zijn.