Dark
Light

De Britse rol bij het ontstaan van de Eerste Wereldoorlog

81 minuten leestijd

De Brits-Russische verhoudingen

Al in 1895, maar ook in latere jaren, had Grey zich, zoals bekend, herhaaldelijk uitgesproken voor nauwere betrekkingen met Rusland en hij had daartoe twee belangrijke redenen. De eerste- en meest voor de hand liggende, was de bedreiging die van Rusland uitging ten opzichte van de Britse belangen in Centraal Azië en met name ten opzichte van India vanwaar de Britse bevelhebber constant waarschuwingen en verzoeken om versterkingen naar de regering in Engeland deed uitgaan.

Een verdrag dat de Brits-Russische invloedssferen in dit gebied zou regelen zou zeker een eind kunnen maken aan de latente spanningen en verder tot enorme financiële besparingen kunnen leiden omdat de strijdkrachten die het Britse Rijk in India op de been moest houden, dan weer tot normale proporties konden worden teruggebracht.

Er was echter nog een tweede, eveneens zeer belangrijke reden om met de Russen tot overeenstemming te komen. Grey schreef in 1906 aan zijn ambassadeur “Spring Rice”:

’I am impatient to see Russia re-established as a factor in European politics”. (46)

…en wat later schreef hij:

’an Entente between Russia, France and ourselves would be absolutely secure”. (47)

…en verder:

’If it is necessary to check Germany, it could be done’. (48)

…en na het bezoek van Edward VII aan Reval schreef Grey:

’Ten years hence, a combination of Britain, France and Russia may be able to dominate Near Eastern policy’. (49)

Een overeenkomst met Rusland diende dus twee doelen en zou uiteraard ook zeer wel passen in de Brits-Franse samenwerking en deze meer inhoud geven waardoor de Entente de facto werkelijkheid kon worden. (50)

Tsaar Nicolaas II van Rusland
Tsaar Nicolaas II van Rusland
Op 31 augustus 1907 was het zo ver en kon men met Rusland een verdrag ondertekenen. Juist op tijd overigens, want vreemd genoeg was de verhouding tussen Rusland en Duitsland aanmerkelijk verbeterd. Dit bleek onder andere uit een brief die Grey ontving van zijn ambassadeur in St.Petersburg waarin deze mededeelde dat, indien de tsaar en zijn regering op dat moment niet gebonden zouden zijn aan ‘andere’ politieke afspraken, zij mogelijk met plezier weer een alliantie met Duitsland wilden overwegen.

‘Vandaag de dag is de invloed van Duitsland alhier zeer sterk aanwezig, zowel aan het Hof als bij de regering’, schreef de ambassadeur. (51)

Het kostte Grey dan ook nogal wat concessies om zijn Russische collega Isvolski zo ver te krijgen het verdrag met Engeland te ondersteunen. Isvolski vroeg op zijn beurt een ‘vrije hand’ in de Balkan en Grey ging tenslotte zelfs zo ver te suggereren dat, na ondertekening van de overeenkomst, Groot-Brittannië mogelijk een herziening van het zogenaamde “Straits-verdrag”, dat Russische oorlogsschepen de toegang tot de Dardanellen en de Bosporus- en dus tot de Middelandse Zee ontzegde, zou helpen ondersteunen. (52)

Grey kon tevreden zijn. De anti-Duitse aspecten van het verdrag werden niet publiek gemaakt (53) maar waren manifest aanwezig, ook al claimden de Britten dat de overeenkomst strikt defensief was. Het verdrag stelde Grey in staat invloed uit te oefenen op Japan om daar de laatste resten van de anti-Russische sentimenten als gevolg van de Russisch-Japanse oorlog van 1904, weg te nemen. In geval van een oorlog met Duitsland was het voor Rusland natuurlijk van essentieel belang dat ze zich geen zorgen behoefde te maken over haar grens met Japan.

Er volgde nu een serie besprekingen tussen beide landen en op 8 juli 1912 sloot men een geheim verdrag waarin werd afgesproken dat in geval Rusland betrokken raakte bij een Europese oorlog, zij haar troepen in Siberië en Mantsjoerije, op twee korpsen na, uit deze gebieden kon terugtrekken en de bescherming van de Russische invloedssfeer in China, aan Japan zou overlaten waarbij Japan plechtig beloofde gedurende de afwezigheid van de Russen aldaar, geen Russisch grondgebied te bezetten. In ruil daarvoor beloofden de Russen zich niet te verzetten tegen een bezetting door Japan van de Duitse kolonie ‘Tsingtau’. (54) Zo was er weer een stukje van de legpuzzel ingevuld en werd de bundeling van de – tegen Duitsland gerichte – krachten verder versterkt.

De ontmoeting te Reval: Edward VII bezoekt de tsaar

Eduard VII van het Verenigd Koninkrijk
Eduard VII van het Verenigd Koninkrijk
Continueerde Grey in 1906 de militaire besprekingen met Frankrijk en sloot hij in 1907 een verdrag met Rusland, in 1908 volgde een nog belangrijker stap. In dat jaar organiseerde hij een ontmoeting tussen de Britse koning en de Russische tsaar, later bekend geworden als de ‘ontmoeting te Reval’. De Britse vorst vertrok met groot gevolg. Er was nogal wat te doen geweest over dit bezoek omdat de tsaar en zijn bewind nu niet bepaald populair waren bij het Britse volk. Maar Grey achtte een verdere versterking van de banden tussen beide landen noodzakelijk.

Er gingen namelijk geruchten dat Rusland haar marine in de Oost- en Zwarte Zee aanzienlijk wilde versterken en de daartoe noodzakelijke fondsen onttrekken wilde aan de beschikbare gelden bedoeld voor de uitbreiding van haar strijdkrachten in het Europese deel van het Rijk. (55) Dit zou de militaire positie van Rusland daar verzwakken hetgeen Grey onwenselijk achtte. De missie, mede bedoeld de Russen op andere gedachten te brengen, werd met groot succes afgerond.

Het is interessant te zien hoe het Britse bezoek in Rusland overkwam. De minister van Buitenlandse Zaken, Isvolski, schreef hierover:

‘Tijdens het bezoek vertelde de Britse onder-minister Sir Charles Hardinge, dat Rusland rond 1915-1916, in Europa als scheidsrechter zou kunnen optreden en dat het daarom de wens van de Britse regering was dat Rusland dan zo sterk mogelijk zou zijn. (56) De algemene indruk welke van dit koninklijke bezoek is overgebleven, is extreem positief, vooral vanuit politiek oogpunt. Koning Edward sprak openlijk zijn tevredenheid uit en zag in het bezoek een bevestiging en consolidatie van de tussen beide landen bereikte overeenstemming alsmede een wens voor verdere solidariteit.

De verschillende mededelingen van Hardinge samenvattend moet ik bovenal benadrukken dat van zijn kant geen enkele poging werd ondernomen ons van bestaande- of toekomstige overeenkomsten (met anderen) af te brengen of ons in andere politieke combinaties te manoeuvreren. Sir Charles bevestigde het feit dat hij- met ons- van mening was dat de bijeenkomst in Reval, geen enkele reden geeft tot onrust bij andere staten. Speciaal met betrekking tot Duitsland wenste de Britse regering de meest goede relaties met dit land te blijven onderhouden en hij geloofde dan ook dat deze goede relaties in de nabije toekomst niet onder druk zouden komen te staan.

Desondanks merkte Sir Charles op dat men de ogen niet kon sluiten voor het feit dat als Duitsland zou doorgaan met de uitbreiding van haar Marine op de zelfde versnelde wijze als op dit moment het geval was, er binnen 7 à 8 jaar een alarmerende situatie zou kunnen ontstaan in Europa. Rusland zou in die situatie dan zonder twijfel een beslissende rol kunnen spelen.

Om die reden, in het belang van de vrede en ter handhaving van de ‘balance of Power’, wenste de Britse regering dat Rusland zowel te land als op zee, zo sterk mogelijk zou zijn. Sir Charles herhaalde deze mening verschillende malen waarbij hij duidelijk zinspeelde op het feit dat dit niet alleen zijn mening, maar ook de besliste mening en overtuiging was van het Londense kabinet.’ (57)

Het was duidelijk, Grey wenste een militair sterk Rusland dat, op een moment dat men daartoe geschikt achtte, militair gereed zou zijn om samen met Frankrijk en Engeland de strijd aan te binden met Duitsland om dat land als machtsfactor in Europa, voorgoed uit te schakelen. Met deze Brits-Russische ‘overeenstemming’ had Grey overigens zijn welhaast profetische woorden uit 1895 waargemaakt toen hij schreef:

‘I think, a bold and skillful Foreign Secretary might detach Russia from the number of our active enemies without sacrificing any material British interest’. (58)

Volgende pagina

×