Dark
Light

De Culturele Revolutie in China, 1962-1976

Auteur:
5 minuten leestijd
Chinese propagandaposter tijdens de Culturele Revolutie
Chinese propagandaposter tijdens de Culturele Revolutie

Op 1 juni 1966 klonk het officiële startschot van Mao Zedongs Culturele Revolutie. In een ophitsend artikel gaf Mao aan dat er een nieuwe periode aangebroken was in het Chinese communisme, die moest voorkomen dat het land revisionistisch zou worden. In het Volksdagblad riep Mao de Chinese bevolking op ‘alle monsters en demonen te verwoesten’. Revolutionaire puurheid werd het adagium. Iedereen die ook maar iets afweek van communistische puurheid, moest eraan geloven. De Culturele Revolutie, die tot Mao’s dood in 1976 duurde, was begonnen.

Chinese propagandaposter uit de tijd van de Culturele Revolutie. Bron: Roderick MacFarquhar, Michael Schoenhals, Mao's last revolution (Cambridge 2008) / http://chineseposters.net/ (IISG)
Chinese propagandaposter uit de tijd van de Culturele Revolutie. Bron: Roderick MacFarquhar, Michael Schoenhals, Mao’s last revolution (Cambridge 2008) / http://chineseposters.net/ (IISG)
Historicus Frank Dikötter, sinds 2006 hoogleraar Humanistiek aan de Universiteit van Hong Kong, schreef een indrukwekkend boek over de tumultueuze tijd van de Culturele Revolutie (1966-1976) en de vier jaar die daaraan voorafgingen: De culturele revolutie. Een Volksgeschiedenis 1962-1976 (uitgeverij Unieboek|Spectrum, 2016). Het vuistdikke handboek is gebaseerd op honderden (nieuwe) archiefdocumenten en maakt gebruik van onderzoeksmateriaal dat enkele jaren geleden nog niet beschikbaar was.

Socialistische Opvoedingscampagne

De Culturele Revolutie volgde op de al even dramatische periode van de Grote Sprong Voorwaarts (1958-1966), die in China had geleid tot enorme hongersnoden met tientallen miljoenen slachtoffers als triest resultaat. Ten gevolge van de mislukte ‘sprong naar voren’, was Mao’s populariteit in 1961 tot een dieptepunt gedaald. Symbolisch voor Mao’s impopulariteit was de zogenoemde ‘Bijeenkomst van de Zevenduizend Kaderleden’, een massale bijeenkomst waarbij 7.000 partijleden de periode van de Grote Sprong Voorwaarts evalueerden. De kritische sfeer leidde ertoe dat Mao besloot de communistische gordel weer stevig aan te trekken, vooral om de kritiek op zijn eigen functioneren te stillen.

Na het congres begonnen de spanningen in China flink op te laaien, wat ertoe leidde dat hele groepen communisten beschuldigd werden van revisionisme. Collectiviseringen op het platteland werden verder doorgevoerd. Verder vonden er tienduizenden zuiveringen plaats binnen de communistische partij. Deze acties kwamen bekend te staan als de Socialistische Opvoedingcampagne, die officieel startte in september 1962 en als motto had: ‘Vergeet de klassenstrijd nooit!’ Dikötter schrijft:

“Een van de instrumenten van die beweging waren commissies van arme en modale boeren. (…) In de provincie Anhui werd het platteland binnen een half jaar gecollectiviseerd en werden talloze productieploegen gedwongen hun land over te dragen aan volkscommunes. Dorpelingen die zelfstandig in de marges van de commune werkten, werden ervan beschuldigd dat ze de collectieve economie ondermijnden.’ (50)

Mao Zedong in 1967 (wiki)
Mao Zedong in 1967 (wiki)

De Rode Jaren

In 1966 ging de Culturele Revolutie officieel van start met een schreeuwerig artikel van Mao in het communistische Volksdagblad van 1 juni 1966. Hierin riep hij de lezers op de leden van de bourgeoisieklasse, alias ‘de monsters en demonen’, aan te pakken en van hun grond te verdrijven. In de dagen erop verschenen overal in het Chinese openbare leven gigantische posters van Mao, werden militiegroepen opgericht om ‘subversieve elementen’ aan te pakken, verschenen opruiende leuzen op overheidsgebouwen en werden schoolkinderen aangemoedigd om verdachte ouders en leraren bij de partij aan te geven. Natuurlijk maakte deze situatie de beoogde doelwitten compleet paranoia:

“Al gauw begonnen de docenten elkaar beschuldigingen naar het hoofd te slingeren, wat tot felle posteroorlogen leidde. Sommige docenten hadden toegang tot vertrouwelijke dossiers of hadden het geluk over machtige contacten binnen de hogere eschelons te beschikken, zodat ze veel meer over elkaar wisten dan de scholieren ooit zouden kunnen achterhalen. Om collega’s zwart te maken groeven ze steeds dieper in hun verleden en beschuldigden elkaar van het samenspannen met contrarevolutionaire elementen, heimelijk lidmaatschap van een ondergrondse organisatie of seksueel misbruik van leden van het proletariaat.” (98,99)

Chinese propagandaposter uit de tijd van de Culturele Revolutie.Bron: Roderick MacFarquhar, Michael Schoenhals, Mao's last revolution (Cambridge 2008) / http://chineseposters.net/ (IISG)
Chinese propagandaposter uit de tijd van de Culturele Revolutie.Bron: Roderick MacFarquhar, Michael Schoenhals, Mao’s last revolution (Cambridge 2008) / http://chineseposters.net/ (IISG)
Al snel volgden mishandelingen, fysieke aanvallen en openbare vernederingen van ‘subversieve elementen’. Martelingen waren daarbij geen uitzondering. Met name de ‘vliegtuighouding was berucht: hierbij zaten mensen op hun hurken met hun armen achter hun rug, die vervolgens aangetrokken werden, een erg pijnlijke belevenis. Duizenden mensen werden vermoord, of ze kozen zelf voor de dood.

Dood en verderf op conservatorium Shanghai

Voor wie zich in de Chinese geschiedenis heeft verdiept, zal veel informatie over de tijd van de Culturele Revolutie niet nieuw zijn. Maar de verhalen die door Dikötter opnieuw genoemd worden, blijven schokkend. Hieronder geef ik via enkele passages uit het boek een indruk van de ellende waaronder China in de jaren 1962-1976 gebukt ging.

In 1968 en 1969 bijvoorbeeld hadden ongeveer 170.000 mensen last van de partijzuiveringen. In de stad werden in totaal 39 ‘geheime contrarevolutionaire organisaties’ ontdekt, waarbij meer dan 3600 mensen werden onderworpen aan zware verhoren en martelingen. Uiteindelijk kwamen er 5400 mensen om het leven door moordpartijen, executies, mishandeling of zelfmoord. Ook de hoogste partijtop in de Shanghai ontkwam niet aan de massale zuiveringen:

“De twintig belangrijkste ambtenaren die het vóór de Culturele Revolutie binnen het gemeentelijke partijcomité voor het zeggen hadden gehad, werden op drie na allemaal veroordeeld als ‘verraders, spionnen en kapitalistische-weggers’. Maar de overgrote meerderheid van de slachtoffers waren gewone mensen die geen connecties hadden met de partij. Alle mensen die in het verleden iets met het buitenland van doen hadden gehad waren verdacht. (…) Het Conservatorium van Shanghai was in 1929 bijvoorbeeld opgericht door iemand die was afgestudeerd aan het Conservatorium van Genève. Binnen tien jaar was het een instituut van wereldklasse geworden, dat internationale medewerkers aantrok van het kaliber Alexander Tsjerepnin, een componist en pianist van Russische afkomst. Chen Youxin, de voorzitter van de orkestafdeling en een van de eerste Chinezen die lid werden van het Gemeentelijke Orkest van Shanghai, sprong van het dak van een wolkenkrabber. Ook Shen Zhibai, voorzitter van de afdeling Chinese Muziek, pleegde zelfmoord. Eind 1968 waren al meer dan twaalf mensen van het conservatorium de dood ingejaagd.” (231,232)

Pond graan per dag

De culturele Revolutie, een Volksgeschiedenis 1962-1976
De culturele Revolutie, een Volksgeschiedenis 1962-1976
Even schokkend als de zuiveringen, waarvan zojuist een voorbeeld is gegeven, waren de massale hongersnoden die aan miljoenen mensen het leven kosten. Dikötter noemt een voorbeeld uit het district Ziyang in de provincie Shaanxi, dat in de jaren 1970 voortdurend gebukt ging onder hevige hongersnoden. In veel gebieden aten mensen nauwelijks meer dan 400 gram voedsel per dag. Miljoenen Chinezen stierven de hongerdood. Dikötter:

“In december 1975 leefde 70 procent van de bevolking in Ziyang van minder dan een pond graan per dag. De armoede was vooral schrijnend in de bergachtige gebieden van het district, waar een derde van de dorpelingen zich niet eens zout of lampolie kon veroorloven. (…) Hongeroedeem en extreme vermagering kwamen veel voor. De mensen die niet van de honger omkwamen, probeerden het platteland te ontvluchten en liepen langs de weg te bedelen. In het zuiden van de provincie Saanxi, waartoe Ziyang behoorde, aten de mensen modder.” (318)

Boek: De culturele Revolutie – Een volksgeschiedenis 1962-1976

Bekijk dit boek bij:

Bekijk dit boek bij Historiek Geschiedenisboeken

Enne Koops (1978-2023) was historicus en docent geschiedenis en maatschappijleer aan het Rietschans College in Ermelo. Zijn interesse ging uit naar onderwerpen als religie- en cultuurgeschiedenis, oorlogen, migratie, en de geschiedenis van Noord-Amerika, Nederland en Duitsland. Publiceerde vele artikelen op Historiek. Zie ook: In memoriam

Gerelateerde rubrieken:

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 51.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
×