Dark
Light

De voortdurende conflicten tussen politiek en koningshuis

7 minuten leestijd
Huis ten Bosch in Den Haah - cc
Huis ten Bosch in Den Haah - cc

Nederland is sinds de vroege negentiende eeuw een monarchie. Aanvankelijk hield dat in dat de koning ook echt de baas was in het land. Er bestond wel een (niet rechtstreeks gekozen) Tweede Kamer, maar die had weinig in te brengen. Uiteindelijk bepaalde de vorst wat er zou gebeuren. Ministers kon hij benoemen en ontslaan naar eigen goeddunken.

Johan Rudolph Thorbecke
Johan Rudolph Thorbecke
In 1848 veranderde dat. Onder druk van revoluties in het buitenland werd de toen regerende koning Willem II ‘in één nacht van zeer conservatief zeer liberaal’, zoals hij het zelf uitdrukte. Hij gaf een commissie onder leiding van de liberaal Johan Rudolf Thorbecke de opdracht een nieuwe grondwettekst te schrijven. Die vormt nog steeds de basis van ons staatsbestel.

Kern van de nieuwe grondwet was dat een door de bevolking gekozen parlement de macht in handen kreeg. Ministers zijn verantwoording schuldig aan deze volksvertegenwoordiging. Heeft zij onvoldoende vertrouwen in het beleid, dan dient een minister, of het hele kabinet, op te stappen.

Onschendbaar

De bepalende rol van de koning was met de grondwetswijziging van 1848 uitgespeeld. Formeel vormt hij nog steeds samen met het kabinet de regering en heeft hij allerlei taken, zoals het ondertekenen van wetten. Maar echt iets te vertellen heeft het staatshoofd niet. ‘De koning is onschendbaar, de ministers zijn verantwoordelijk’, staat in de grondwet. Dat betekent dat de ministers voor alles wat de koning zegt of doet verantwoording verschuldigd zijn aan het parlement. De vorst beschikt niet over eigen manoeuvreerruimte. Tot enkele jaren terug misschien nog een heel klein beetje, doordat het staatshoofd de (in)formateurs voor de vorming van een kabinet kon benoemen, maar ook die bevoegdheid heeft de Tweede Kamer inmiddels naar zich toegetrokken.

Dat de koning bij de grondwetswijziging van 1848 grotendeels buitenspel kwam te staan was onvermijdelijk. Je kunt niet alles tegelijk hebben. Een monarchie waarin een erfelijk staatshoofd het voor het zeggen heeft, is niet te combineren met een democratie.

Maar Thorbecke en zijn commissie wilden geen koning met uitsluitend ceremoniële taken. Daarvoor was op dat moment ook zeker de tijd nog niet rijp. De grondwethervormers kozen voor een nogal hybride constructie. Nederland hield een erfelijk staatshoofd dat op papier het land bleef meeregeren, maar dat in feite niet veel meer was dan een symbool van de nationale eenheid.

Dat deze formule in de praktijk van alledag tot problemen zou leiden, was te voorzien. Voor koningen (en koninginnen) is het moeilijk te accepteren dat ze weliswaar het hoogste gezag vertegenwoordigen, maar toch nauwelijks iets in de melk te brokkelen hebben. De Nederlandse geschiedenis sinds 1848 is dan ook een aaneenschakeling van conflicten tussen koningshuis en politiek.

Niet van harte

Koning Willem III
Koning Willem III
Dat begon al met koning Willem III, de oudste zoon van de in 1849 overleden Willem II. Aanvankelijk weigerde deze zijn vader op te volgen omdat naar zijn mening de positie van het staatshoofd veel te veel was uitgehold. Na enige overreding besloot hij toch de troon te aanvaarden, zij het niet van harte. Maar dat de voortekenen niet gunstig waren, was voor iedereen duidelijk.

Al in 1853 kwam het tot een botsing tussen staatshoofd en kabinet, toen Willem III een petitie van protestanten in ontvangst nam waarin die hun zorg uitspraken over het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie in Nederland. De koning toonde veel begrip voor de protestantse onrustgevoelens. Hij trok zich niets aan van de scheiding tussen kerk en staat die in de nieuwe grondwet was vastgelegd. Het kabinet, dat onder leiding stond van Thorbecke, slaagde er niet in de koning tot een andere houding te bewegen en trad af.

Ook over de volgende kabinetten probeerde Willem III zoveel mogelijk de baas te spelen. Hij was daarmee lang niet altijd onsuccesvol. Veel ministers moesten nog wennen aan de nieuwe situatie die de grondwet had geschapen en de implicaties die die met zich meebracht. Pas in de tweede helft van de jaren zestig van de negentiende eeuw ontstond er duidelijkheid. Willem III ontbond toen tot tweemaal toe de Kamer omdat die zich verzette tegen zijn koers. Bij de verkiezingen die hierop volgden wijzigde de machtsverhouding in het parlement echter nauwelijks. De Kamer kwam dus als overwinnaar uit de strijd. Willem III en zijn opvolgers hebben hierna niet meer geprobeerd de Kamer hun wil op te leggen. De ongeschreven ‘vertrouwensregel’, die inhoudt dat een kabinet niet kan regeren zonder parlementair draagvlak, werd voortaan door iedereen aanvaard.

Ook als je zijn staatkundige opvattingen buiten beschouwing laat, verliep de samenwerking tussen Willem III en kabinet overigens uiterst moeizaam. Dat kwam doordat de vorst – zacht uitgedrukt – geen makkelijk mens was. Hij gedroeg zich uiterst humeurig, behandelde zijn ministers of het loopjongens waren en hield er zeden en gewoonten op na die behoorlijk haaks stonden op de strenge Victoriaanse moraal van die tijd. Zo had hij tal van buitenechtelijke affaires en koesterde hij serieuze plannen om na de dood van zijn eerste vrouw in het huwelijk te treden met zijn maîtresse, een Franse operazangeres. Berucht is het verhaal dat hij op het balkon van een Zwitsers hotel zijn kamerjas opende om zijn geslachtsdeel te tonen aan de passanten.

Lees ook: Koning Gorilla geen voorbeeld voor Willem-Alexander

Willem III trouwde op latere leeftijd met de piepjonge Duitse prinses Emma van Waldeck-Pyrmont. Bij haar verwekte hij Wilhelmina, zodat hij toch nog een troonopvolgster naliet. Willems twee zoons uit zijn eerste huwelijk, beiden excentrieke types, waren namelijk al jong overleden.

Koningin Wilhelmina spreekt tot het volk via Radio Oranje.
Koningin Wilhelmina spreekt tot het volk via Radio Oranje.

Lastige dame

Willem stierf in 1890. Wilhelmina, die hem in 1898 opvolgde na enkele jaren regentschap van haar moeder, was wat minder geneigd tot dwarsliggen dan haar vader, wat niet betekent dat je haar meegaand zou kunnen noemen. Uit de vuistdikke tweedelige biografie die de onlangs overleden historicus Cees Fasseur over haar schreef komt zij naar voren als een eigenzinnige en lastige dame. Ze hield zich in het algemeen, zeker in de eerste decennia, aan de grenzen die de grondwet haar oplegde, maar schroomde allerminst duidelijk te maken hoe zij over de zaken dacht. Met haar ministers lag ze geregeld overhoop. Vooral als het over militaire aangelegenheden ging toonde ze een eigen wil. Wilhelmina was voorstander van een sterke krijgsmacht en koos bijvoorbeeld tijdens de Eerste Wereldoorlog partij voor de militaire opperbevelhebber toen die een conflict had met het kabinet.

Vlak na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog vluchtte Wilhelmina naar Londen, onmiddellijk gevolgd door haar ministers. In de Britse hoofdstad, waar van controle door de Tweede Kamer geen sprake meer was, ging de vorstin steeds eigenmachtiger te werk. Ze ontsloeg de fatalistisch ingestelde, naar een akkoord met de Duitse bezetter strevende premier De Geer en verving hem door Pieter Gerbrandy. Via radiotoespraken profileerde zij zich als leidsvrouw van het Nederlandse volk. Van het oorlogskabinet trok zij zich steeds minder aan. Wilhelmina liet haar oren vooral hangen naar het verzet, althans naar de vertegenwoordigers daarvan die Londen wisten te bereiken. Zij meende dat na de oorlog een hernieuwd Nederland onder haar leiding zou kunnen herrijzen, waarin de monarch een veel prominentere rol zou spelen dan in de tot het bot verdeelde parlementaire democratie van voor 1940.

Na 5 mei 1945 bleek van die vernieuwing weinig terecht te komen. Enkele politieke partijen fuseerden of kregen een nieuwe naam en daar bleef het zo’n beetje bij. De vooroorlogse verzuiling, inclusief het door de vorstin zo verfoeide politiek gekissebis, keerde in volle omvang terug. Teleurgesteld trad Wilhelmina in 1948 af ten gunste van haar enige kind, Juliana.

Staatsieportret koningin Juliana (bron onbekend)
Staatsieportret koningin Juliana (bron: cc/nationaal archief/Spaarnestad)

Zweverige vredesboodschappen

Ook koningin Juliana, het wordt wat eentonig, had grote moeite zich te schikken naar de wil van het kabinet. Zo verzette ze zich (met succes) tegen de doodstraf voor enkele oorlogsmisdadigers. Tijdens een staatsbezoek aan de Verenigde Staten in 1952 weigerde ze de door haar ministers aangedragen speeches voor te lezen. In plaats daarvan bracht ze eigen, behoorlijk zweverige vredesboodschappen ten gehore, die het dagblad Het Parool inspireerden tot een voor die dagen ongebruikelijk kritisch hoofdartikel.

De vorstin stond onder invloed van de gebedsgenezeres Greet Hofmans, van wie ze hoopte dat die haar jongste dochter Christina van een ernstige oogkwaal zou kunnen genezen. Juliana raakte steeds meer in de ban van het religieus geïnspireerde, uiterst vage pacifisme dat Hofmans predikte. Daardoor kwam ze niet alleen tegenover het kabinet te staan, ook het huwelijk met haar echtgenoot prins Bernhard liep gevaar. In 1956 greep de regering van PvdA’er Drees in. Onder druk van een onderzoekcommissie werd Juliana gedwongen haar band met Hofmans te beëindigen.

Koningin Beatrix tijdens haar eedaflegging in de Nieuwe Kerk (cc - Nationaal Archief)
Koningin Beatrix tijdens haar eedaflegging in de Nieuwe Kerk (cc – Nationaal Archief)
Halverwege de jaren zeventig dreigde opnieuw een constitutionele crisis toen bekend werd dat Bernhard van de Amerikaans vliegtuigfabrikant Lockheed een aanzienlijk bedrag aan steekpenningen had geïncasseerd. Premier Den Uyl, ook al een PvdA’er, wist met politiek kunst- en vliegwerk de schade voor de monarchie te beperken, onder meer door Bernhard te verbieden zijn militair uniform nog te dragen.

Manager

Juliana’s oudste dochter Beatrix volgde haar in 1980 op. Van alle Oranjevorsten die Nederland hebben geregeerd, was zij ongetwijfeld de meest professionele. Ze werkte keihard, kende altijd alle stukken tot in de details en gedroeg zich als de manager van een groot bedrijf. Dat laatste was ze natuurlijk niet. Net zomin als haar voorgangers beschikte Beatrix over werkelijke macht. Ze praatte wel mee over het beleid, maar de beslissingen werden elders genomen.

Beatrix bleef over het algemeen keurig binnen de grondwettelijke grenzen. Crises of schandalen deden zich in haar regeerperiode niet voor. Al waren er wel kleine incidenten waaruit bleek dat ook zij zich er moeilijk bij neer kon leggen dat ze niets te zeggen had.

Haar zoon Willem-Alexander, die in 2013 de troon besteeg, lijkt met dat laatste minder problemen te hebben. In een gezamenlijk televisie-interview met NOS en RTL zei hij zelfs dat hij geen bezwaar zou hebben tegen een puur ceremoniële rol. Ook lintjes knippen kan volgens hem ‘heel inhoudelijk’ zijn.

Een constitutionele crisis rond Willem-Alexander lijkt dus onwaarschijnlijk. Wat niet wegneemt dat ook onze huidige koning onderwerp is van voortdurende politieke discussie. Die was er (zoals bij vrijwel alle Oranjes) over zijn partnerkeuze en die is er met grote regelmaat over zijn nogal luxueuze levensstijl, waarvoor het kabinet steeds de verantwoordelijkheid moet nemen. Een geruisloos koningschap zit er niet in, want een erfelijk staatshoofd en een parlementaire democratie zijn niet echt te verzoenen.

Fons Kockelmans werkte jarenlang in Den Haag als parlementair verslaggever. In oktober 2015 publiceerde hij het boek Van verzuiling tot versplintering. De Nederlandse politiek sinds de Nacht van Schmelzer.

×