Dark
Light

Dictators: een Arabische geschiedenis

Auteur:
5 minuten leestijd
Kadhafi-bord in Libië, maart 2009 - cc
Kadhafi-bord in Libië, maart 2009 (CC BY-SA 2.0 - Felix O - wiki)

Sinds het uitbreken van de Arabische Lente in 2011 is het onrustig in veel landen in het Midden-Oosten. Arabische dictators moesten het veld ruimen en de chaos brak uit in landen als Syrië, Irak, Libië en Jemen. In Dictators. Een Arabische geschiedenis (Uitgeverij Polis/Pelckmans, 2016) stelt arabist Chams Eddine Zaougui dat de dictators, die beweren dat de chaos door hun vertrek is ontstaan, deze chaos zélf gecreëerd hebben.

These van Zaougui

Saif al-Islam na zijn arrestatie - cc
Saif al-Islam na zijn arrestatie – cc
Dictators maar ook verscheidene opiniemakers hebben over het Midden-Oosten gesteld dat diverse landen hier dictators nodig hebben om chaos te voorkomen. De zoon van Moammar Kadhafi, Saif al-Islam, voorspelde in 2011 dat er een burgeroorlog zou uitbreken in Libië zonder de straffe leiding van zijn vader. Met enig gevoel voor sarcasme citeert Zaougui de in 2015 ter dood veroordeeld Saif al-Islam al Kadhafi:

‘We zullen elkaar op straat lynchen’, zei hij terwijl hij een vermanende vinger opstak, een vinger die bij zijn gevangenneming ontbrak (volgens de rebellen omdat ze hem afsneden, volgens Saif en zijn arts het gevolg van granaatscherven). ‘Libië zal helemaal verwoest worden. We zullen veertig jaar nodig hebben om het eens te worden over hoe we het land het best besturen.’ Het klonk als een loze voorspelling. Nu niet meer.” (13)

Volgens veel opiniemakers, zo vervolgt de auteur, heeft het mislukken van de Arabische Lente aangetoond dat het Midden-Oosten cq. Noord-Afrika niet klaar is voor de democratie. En daarom, zo stellen verschillende opiniemakers, zijn Arabische landen beter af met dictators, om te voorkomen dat radicale groeperingen als Islamitische Staat aan de macht komen of stammenoorlogen uitbreken. Zaougui noemt de Amerikaanse bestsellerauteur Robert Kaplan als voorbeeld:

“Tijdens een gesprek met de Vlaamse krant De Tijd in 2015 insinueerde hij dat anarchistische samenlevingen zoals Syrië, Irak, Libië en Jemen beter af zijn met ‘goede’ dictators. Volgens Kaplan zijn dictators soms nodig om orde en stabiliteit te creëren: ‘Pas als er een goed functionerende overheid bestaat, kun je werken aan liberale hervormingen en de staat minder autocratisch maken.’ In dit boek wil ik aantonen dat die stelling, hoe vaak we haar ook horen en hoe aannemelijk ze ook klinkt, verkeerd is.” (13,14)

De dictators en strakke regimes zijn niet de oplossing van het probleem – namelijk het in bedwang houden van stammenconflicten en burgeroorlogen – maar de oorzaak, aldus Zaougui. De betogers, zo stelt hij, hebben dan wel de doos van Pandora geopend, het zijn de dictators die verantwoordelijk zijn voor de plagen die erin zitten. Zaougui toont dit in zijn boek aan door de belangrijkste politieke gebeurtenissen in het Midden-Oosten sinds de Val van de Berlijnse Muur in 1989 in kaart te brengen.

Inhoud en opbouw van het boek

Faroek van Egypte
Faroek van Egypte
Het boek bevat 24 behapbare hoofdstukken die onderverdeeld zijn in vijf hoofdthema’s: De Grondlegger, De Verraders, De Martelaren, De Revolutionairen, De Hypocrieten en De Extremisten.

Het boek opent met de woelige geschiedenis van Egypte in de jaren 1950, waarin kolonel Gamal Abdel Nasser (1918-1970) en de Moslimbroederschap uitgebreid aan bod komen. Het verhaal van de door Nasser gepleegde coup in 1952 begint met het autocratische optreden van de Egyptische playboy-koning Faroek I (1920-1965). Terwijl 80 procent van de Egyptische bevolking in abjecte armoede leefde, leidde deze vorst een zeer luxueus leven. Zaougui:

“Hij bezat twee luxejachten, een privétrein, tweehonderd exclusieve rode wagens (inclusief een Mercedes die Hitler hem cadeau had gegeven) en een indrukwekkende pornocollectie. Hij vond het heerlijk om door de straten te racen, en wie het lef had om hem voorbij te steken, schoot hij brutaal een kogel in de banden. Nog een ijzingwekkend staaltje arrogantie: in 1944 veranderde het legerembleem van ‘Voor God, land en koning’ naar ‘Voor God, koning en land’. Het was niet moeilijk hem te haten.” (28)

In januari 1952 besloot een groep militairen onder leiding van Nasser om de monarchie af te schaffen en een staatsgreep te plegen. Op 22 juli 1952, op een broeierig warme dag, grepen deze Vrije Officieren hun kans en pleegden een messcherpe coup, zonder bloedvergieten en met chirurgische precisie.

Zelf ontpopte Nasser zich ook weer tot een dictator, maar wel van een atypische soort:

“Het succes van Nasser was onlosmakelijk verbonden met zijn affiniteit en empathie met het volk. Hij werd gedreven door patriottische ambities. Ook Nassers karakter en levensstijl maakten hem tot een atypische dictator. In tegenstelling tot Saddam Hoessein had hij geen bewondering voor psychopathische leiders als Stalin. En waar de Iraakse leider gek was op de meedogenloze en machtsgeile Don Corleone uit The Godfather, hield de meer fijnzinnige Nasser van schrijvers als Charles Dickens en Voltaire.” (45)

In de jaren erna verspreidde het virus dat Nasser had ontstoken zich over de Arabische wereld en vonden her en der, in landen die nog onder het kolonialisme stonden, staatsgrepen plaats. Zaoughi behandelt de staatsgrepen en revoluties, zoals die in Libië – waar op 1 september 1969 Maommar Kadhafi met andere officieren koning Sayyid Idris verdreef -, Iran, waar ayatollah Khomeini de macht greep in 1979 en die in Irak onder Saddam Hoessein. In het boek duikt hij in de achtergrond van de ‘godfather van de radicale islam’, de Egyptische denker Sayyid Qutb.

Uiteraard krijgen ook thema’s als 9/11, de Arabische Lente en het jihadisme van Al-Qaida en Islamitische Staat in Zaougui’s boek uitgebreid de aandacht, met aandacht voor kernpersonen als Osama bin Laden, Abu Musab al-Zarqawi en Abu Bakr al-Bagdadi. Dit soort radicalen leerden vooral veel over terrorisme en bouwden nieuwe netwerken op in de tijd dat ze in gevangenschap zaten:

“Als de Jordaanse gevangenis waar Zarqawi van 1993 tot 1999 verbleef een kleine, landelijke universiteit voor jihadisten was, dan was Camp Bucca een soort Harvard…” (284)

Enkele conclusies

Dictators. Een Arabische geschiedenis
Dictators. Een Arabische geschiedenis
Zaougui concludeert in de epiloog dat het vooral de dictators zijn geweest (en niet zozeer de islam als religie) die het jihadisme in de regio hebben aangewakkerd. Zij hadden geen oog voor de onvrede in brede segmenten van de samenlevingen in het Midden-Oosten en Noord-Afrika en gebruikten het jihadisme vooral – en tolereerden de groei ervan – om de bevolking in eigen land en het Westen af te schrikken.

Wat de Arabische wereld nodig heeft, zo concludeert hij, is een sterke democratische staat, net als die in het Westen tot stand kwamen na de Franse Revolutie en de Amerikaanse Revolutie:

“…een moderne, onpersoonlijke democratische staat die de rechten waarborgt van alle individuen, ongeacht geloof, seksuele geaardheid of afkomst. Die burgers beschermt tegen de grillen en voorkeuren van een sterke leider, van zijn familie en van militaire en economische bondgenoten. Waar sprake is van een volwaardig burgerschap.” (313)

Bij deze oproep zal menigeen zich van harte kunnen aansluiten. De auteur beëindigt zijn boek met een heldere beredeneerde bibliografie voor geïnteresseerden, die zich per thema verder willen verdiepen in deze interessante en tegelijk ingewikkelde en gevoelige thematiek.

Boek: Dictators – Chams Eddine Zaougui
Lees ook: ‘Middeleeuwse dictators’

Bekijk dit boek bij:

Bekijk dit boek bij Historiek Geschiedenisboeken

Enne Koops (1978-2023) was historicus en docent geschiedenis en maatschappijleer aan het Rietschans College in Ermelo. Zijn interesse ging uit naar onderwerpen als religie- en cultuurgeschiedenis, oorlogen, migratie, en de geschiedenis van Noord-Amerika, Nederland en Duitsland. Publiceerde vele artikelen op Historiek. Zie ook: In memoriam

Gerelateerde rubrieken:

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 51.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
×