Dark
Light

Draken in het middeleeuwse wereldbeeld

Draken. Beesten van verbeelding
6 minuten leestijd
Verleiding van Christus. Miniatuur uit Stuttgart Psalter, 820-830 (beeld: Vantilt)
Verleiding van Christus. Miniatuur uit Stuttgart Psalter, 820-830 (beeld: Vantilt)
Bij uitgeverij Vantilt is het boek Draken. Beesten van verbeelding verschenen van Peter Nissen en Sanne Verdonck. Draken zijn al zolang onderdeel van de kunst, religie en taal dat het bijna lijkt alsof ze echt bestaan hebben. En mede door de populaire serie ‘Game of Thrones’ is het dier populairder dan ooit. Maar waar komt die fascinatie voor de draak toch vandaan? Op Historiek een fragment uit het boek over de middeleeuwen. In de tijd dat religie een belangrijk onderdeel was van het dagelijks leven werd er handig gebruikgemaakt van dit angstaanjagende dier, die volgens de kerk een handlanger was van de duivel.


Draken in het middeleeuwse wereldbeeld en de middeleeuwse religiositeit

‘Ze bestaan echt.’ Dat zou een middeleeuwer gezegd kunnen hebben. Want hij dacht werkelijk dat er op aarde draken bestonden. Hij had er genoeg bewijzen voor. Bovendien geloofde hij dat dit monster een functie had. Het was een teken van het kwaad, met als doel de mens en zijn vertrouwen in God op de proef te stellen.

Een concreet monster

Christus hengelt zielen uit de muil van de draak. Miniatuur uit Hortus deliciarum, 1175-1195 (Afb. Vantilt)
Christus hengelt zielen uit de muil van de draak. Miniatuur uit Hortus deliciarum, 1175-1195 (Afb. Vantilt)
Door de ogen van een middeleeuwer zien we een andere wereld. Ver weg lagen landen waar weinig tot niets over bekend was. Europa telde veel minder mensen dan nu. De steden waren doorgaans klein en de bossen nog uitgestrekt. Het leven was hard en de dood lag overal op de loer. De kerk was een belangrijke machthebber en het geloof in God was de leidraad voor het dagelijks bestaan.

Wie in de middeleeuwen leefde, ging uit van meerdere werelden. De aarde was weliswaar de ruimte waarin je leefde en werkte, maar daarnaast waren er nog de hemel en de hel. De hemel was Gods domein en de hel werd geregeerd door de duivel. De werelden leken gescheiden, maar zowel hemelse als helse wezens konden rondgaan op aarde. Ze waren dan even echt of concreet als aardse wezens. Zo was het ook goed mogelijk dat er draken voorkwamen in de natuur.

Voor de middeleeuwer was de draak een realiteit. Hij wist er vrij veel vanaf en dat had met drie dingen te maken: allereerst werden er regelmatig vondsten gedaan die we tegenwoordig fossielen noemen. Grote botten en schedels die al in de oudheid werden geïdentificeerd als draken. Ten tweede ontdekte men op verre reizen allerlei exotische dieren die aan het signalement leken te voldoen. Ten derde waren er talloze verhalen over de monsters in omloop. Met name de kerk vertelde over geestelijken, ridders en gewone gelovigen die de strijd aanbonden met draken. Iedereen kon ze dus tegenkomen.

Duivel of demon

De kerk domineerde het leven van de middeleeuwer en legde het verband tussen de draak en de duivel. In de Bijbel kwamen beide ook al voor en in het laatste boek, de Apocalyps, worden ze in één adem genoemd. Vandaar dat de draak vaak werd beschouwd als identiek aan de duivel. Voor veel middeleeuwers moet dat angstaanjagend zijn geweest, want scènes uit de Apocalyps (met name de draak) werden vaak verteld en afgebeeld.

Draak als teken van zonde. Miniatuur uit Nectanebo engendrando, 1300-1400 (Afb. Vantilt)
Draak als teken van zonde. Miniatuur uit Nectanebo engendrando, 1300-1400 (Afb. Vantilt)
Als er een draak opdoemde, kon dat dus de duivel zelf zijn, maar het kon ook een handlanger van de duivel zijn. Onder andere de demonen waren bekende handlangers. Een belangrijk werk dat gedurende de middeleeuwen veel invloed had op het christelijk denken was Het leven van Antonius. Daarin wordt beschreven hoe Antonius een preek houdt over demonen. Ze leven in de woestijn en proberen vrome mensen te bedriegen en te verleiden tot ondeugden. De aanleiding voor zijn preek was zijn eigen beproeving door demonen in de vorm van monsters, waaronder draken.

De dierenwereld was al heel lang inspiratiebron voor auteurs die over moraliteit schreven. Volgens de woestijnvaders was de duivel zelf een gevallen engel die in het bezit was van de eerste bestiale attributen. De dieren stonden bekend als slecht, omdat zij gebonden waren aan de aarde, het vlees, de materie. Gehechtheid aan de materie verhinderde dat de ziel zich kon verheffen tot God.

In de dertiende eeuw wees paus Innocentius III erop dat de duivel verschillende dierlijke gedaanten kon aannemen. Ook de demonen werden vanwege hun verleidingskunsten dikwijls als diverse reptielen genoemd en beschreven.

Mensbeeld en beproeving

Ook de mens werd in de middeleeuwen vaak met een beest vergeleken. De mens, beeld van God, verlaagde zich volgens velen tot het niveau van een beest. De oorzaak van zijn ondergang was dat de mens niet begreep wie hij ten diepste was. Het volgen van dierlijke behoeften werd beschouwd als beestachtig. De mens had immers van God het denkvermogen gekregen en kon zich verheffen boven de dieren. En juist omdat de mens kon denken, werd hij veroordeeld als hij dat niet deed en niet leefde zoals door God bedoeld was.

In de vierde eeuw kwamen christelijke schrijvers al tot de conclusie dat het grootste gevaar schuilde in het innerlijk van de mens. Er moest een directe link zijn tussen het kwaad in de wereld en de zondigheid van de mens. Volgens de kerk had Christus de duivel verslagen, maar daarmee was zijn macht niet gebroken. Iedere christen moest op zijn beurt Christus navolgen en de strijd aanbinden met de duivel. De duivel was weliswaar machtig en schotelde de mens allerlei verleidingen voor, maar het was de mens die toegaf.

Er werd ook een specifieke reden gegeven waarom het kwaad in de wereld bleef bestaan. God was schepper van hemel en aarde en almachtig, maar de boze machten hielden invloed om de mensen te testen. Men verwees hiervoor naar het Bijbelboek Job, waarin de duivel toestemming van God kreeg om Job op de proef te stellen. Op dezelfde wijze mochten de duivel en zijn trawanten heel de mensheid beproeven. De rechtvaardige moest weerstand kunnen bieden, zeker in het licht van het naderende einde van de wereld. Een gelovig mens moest daarom moed en standvastigheid kunnen tonen.

Hiermee wordt een belangrijke functie van de draak duidelijk. Draken joegen niet alleen angst aan als verschijningsvorm van de duivel, ze verschenen ook om mensen te testen.

Aartsengel Michaël in gevecht met de draak. Anonieme prent, ca. 1450
Aartsengel Michaël in gevecht met de draak. Anonieme prent, ca. 1450 (Afb. Vantilt)
Die beproeving had soms het aanschijn van een valstrik. De duivel/draak was er immers op uit mensen te bedriegen en hen tot zondaars te maken. In een middeleeuws beestenboek staat bijvoorbeeld geschreven: deze draak is als de duivel, die vaak zijn grot verlaat om te vliegen. De lucht gloeit vanwege hem, omdat de duivel uit zijn afgrond komt en zichzelf transformeert in een engel van licht, dwazen bedriegend met ijdelheid en hoop op menselijke pleziertjes. De draak heeft een kam op zijn hoofd, omdat de duivel de koning van de trots is; zijn kracht ligt niet in zijn tanden maar in zijn staart, want aangezien hij zijn macht heeft verloren kan de duivel enkel met zijn leugens bedriegen. Hij loert op paden die olifanten gebruiken, omdat de duivel de kronkels van de zonde in de weg legt van allen die het pad naar de hemel willen volgen. En hij doodt hen als ze verstrikt raken door de zonde. Want als iemand sterft in ketens van schuld, zal hij ongetwijfeld veroordeeld worden tot de hel.

Dierlijke zonden

Dat de draak op deze manier met zonden in verband werd gebracht, lijkt niet zo voor de hand liggend, aangezien hij ook gezien werd als een bestaand monster. Bovendien was de draak soms de duivel zelf. Het is juist het duivelse karakter van de draak dat de link naar de zonde mogelijk maakte. De duivel en de zonde lagen immers in elkaars verlengde, omdat de duivel degene was die de mens tot zonde trachtte aan te zetten. Maar de duivel, als oppermeester van het kwaad, leende zich minder voor vereenzelviging met de zonde dan de draak, omdat de draak behalve beeld van de duivel ook teken van de duivel kon zijn. Daarom is het niet zo verwonderlijk dat in verhalen waarin draken voorkomen ze dikwijls met zonden worden geassocieerd.

~ Uitgeverij Vantilt

Gratis nieuwsbrief

Meld u aan voor onze wekelijkse nieuwsbrief (51.248 actieve abonnees)


Mede dankzij onze donateurs zijn al onze artikelen gratis te lezen. Op Historiek vindt u dus geen PREMIUM artikelen of 'slotjes'.

Steun ons ook

×