Dark
Light

Gevangenissen in oorlogstijd, 1940-1945

Auteur:
4 minuten leestijd
Strafgevangenis Weteringeschans II Amsterdam. Bron: Nationaal Archief Den Haag
Strafgevangenis Weteringeschans II Amsterdam. Bron: Nationaal Archief Den Haag

Tijdens de Tweede Wereldoorlog speelde zich van alles af in de door het naziregime gebruikte Nederlandse gevangenissen. Politieke tegenstanders van Duitsland die hier vastzaten, waren, aldus de nieuwsgierigmakende tekst van Ralf Futselaar op de achterflap van Gevangenissen in oorlogstijd (uitgeverij Boom, 2015), ‘achteraf toch vaak zeer te spreken over hun tijd in de gevangenis’. Hoe kan dit, vraag de lezer zich af: gevangen zitten in oorlogstijd als politiek delinquent en daarover zeer te spreken zijn? Geen idee. Gauw het boek lezen dan maar.

Ralf Futselaar is als historicus werkzaam bij het NIOD in Amsterdam. In 2007 promoveerde hij op het proefschrift Lard, lice and longevity: the standard of living in occupied Denmark and the Netherlands, 1940-1945. Futselaar schreef eerder onder meer over de geschiedenis van honger, kindersterfte, infectieziekten, oorlogstrauma’s, crises, rantsoenering en criminaliteit.

In zijn nieuwe boek Gevangenissen in oorlogstijd – dat deel uitmaakt van het sinds 2010 lopende NWO-project ‘Dynamiek van de herinnering’ – stelt Futselaar dat het gedrag van Nederlandse gevangenisbewaarders in Nederlandse gevangenissen tijdens de jaren 1940-1945 niet te vangen is in de bestaande terminologie ‘goed-fout’ (Lou de Jong) of ‘grijs’ (Chris van der Heijden). Maar, een alternatief is dan wenselijk, welk label moet er dan wel op hun gedrag geplakt worden? Verderop in deze bespreking komen we op dit antwoord terug; eerst kort iets over de structuur en aanleiding van het boek, die in orde zijn.

Gevangenis Groningen Hereweg - Gemeentearchief Groningen-Nationaal Gevangenismuseum.
Gevangenis Groningen Hereweg – Gemeentearchief Groningen-Nationaal Gevangenismuseum.

Per jaar

Het boek begint met een inleiding waarin enkele hoofdlijnen van de geschiedenis van het Nederlandse gevangeniswezen in de negentiende en twintigste eeuw aan bod komen. Het daaropvolgende betoog is ingedeeld in hoofdstukken die elk een jaartal behandelen, van 1940-1945, gevolgd door een kort hoofdstuk over de situatie na 1945 en een afsluitend deel over de goed/fout-grijs-discussie. De auteur maakt met deze indeling duidelijk dat de ontwikkelingen in het gevangeniswezen samenhingen met het oorlogsverloop.

Een groot probleem in de jaren 1940, zowel tijdens als kort na de oorlog, was het feit dat de Nederlandse gevangenissen stampvol zaten, zo schrijft Futselaar. Dat maakt de houding en het gedrag van gevangenispersoneel natuurlijk een interessant thema voor onderzoek:

“Zowel het afschaffen van de voorwaardelijke gevangenisstraf, (…) op last van de Duitse autoriteiten, als de sterk toegenomen criminaliteit in de oorlogsjaren, hadden de bevolking van gevangenissen doen exploderen. Op zo veel mannen, en ook steeds meer vrouwen, waren Nederlandse gevangenissen niet berekend. Na de bevrijding nam de overbevolking bovendien aanvankelijk niet af, maar eerder toe, omdat gevangenissen en huizen van bewaring werden overspoeld met NSB’ers en ‘politiek onbetrouwbare’ Nederlanders.” (21,22)

Strafgevangenis Leeuwarden
Strafgevangenis Leeuwarden

Accommodatie of collaboratie?

Historici maken als het over de Duitse bezetting en de reactie daarop gaat, onderscheid tussen ‘accommodatie’ en ‘collaboratie’. In het geval van accommodatie werken mensen samen met de bezetter met het strategische doel diens schadelijkheid voor de bevolking en maatschappij zo beperkt mogelijk te houden. Van collaboratie is sprake als er met de bezetter samengewerkt wordt om zelf voordeeltjes te krijgen of de bezetter een handje te helpen.

In de terminologie van de socioloog Cor Lammers, die hierover schreef in Vreemde overheersing: bezetten en bezetting in sociologisch perspectief (Amsterdam: Prometheus-Bakker, 2005)…

‘…waren zowel alle Nederlandse personeelsleden van het Nederlandse gevangeniswezen, als het voltallige personeel van de 3e afdeling van het departement van Justitie en de beide secretarissen-generaal zonder meer collaborateurs. Zij leverden immers diensten aan de bezetter, en dan nog diensten waarmee zij diens machtspositie versterkten en de gewelddadige onderdrukking van oppositionele activiteiten mogelijk maakten.’ (241)

Toch is hier enige relativering op zijn plaats, vervolgt Futselaar. Zo waren enkele gevangenisbewaarders ook actief in het verzet, en verder is er nauwelijks tot geen sprake geweest – het is althans niet bewaard gebleven in de dossiers of geregistreerd – van vijandig of hatelijk gedrag in de richting van politieke gevangenen. De oude etiketten ‘goed/fout’en ‘grijs’ passen mede hierom niet op de groep Nederlandse gevangenisbewaarders in de jaren 1940-1945. Maar welke typering of formulering de houding van het gevangeniswezen dan wel kan vangen, komt in Gevangenissen in oorlogstijd niet uit de verf.

‘Niet helemaal uit te sluiten’

Gevangenissen in oorlogstijd – Ralf Futselaar
Gevangenissen in oorlogstijd – Ralf Futselaar
Problematisch aan Futselaars boek, dat duidt hijzelf ook expliciet in zijn verantwoording, is het feit dat veel gevangenisarchieven gewoonweg verdwenen zijn en dit onderzoek op restantmateriaal is gebaseerd. Het is, aldus de auteur, ‘niet helemaal uit te sluiten’ dat dit verdwenen archiefmateriaal door de betrokkenen is verduisterd, vernietigd of verplaatst omdat er sporen uitgewist moesten worden. Momenteel is het ministerie van Justitie zelfs bezig met een onderzoek naar de verdwenen archiefstukken, maar het resultaat van de justitiële speurtocht laat vooralsnog nog op zich wachten.

Futselaar oordeelt hier, mijns inziens, veel te optimistisch over deze ‘potentieel verdwenen archieven’. Logisch: een stelliger conclusie in dezen zou zijn eigen relaas volledig op losse schroeven zetten, omdat het onderzoek dan immers veel te beperkt en eenzijdig is. De kans dat het materiaal weggemof(fel)d is, ligt – hoe je het ook wendt of keert – zeer voor de hand. Archieven verdwijnen niet zomaar, zeker niet als het overheidsinstellingen betreft en in die dossiers ook nog eens allerlei zeer gevoelig materiaal te vinden is.

Bekijk dit boek bij:

Enne Koops (1978-2023) was historicus en docent geschiedenis en maatschappijleer aan het Rietschans College in Ermelo. Zijn interesse ging uit naar onderwerpen als religie- en cultuurgeschiedenis, oorlogen, migratie, en de geschiedenis van Noord-Amerika, Nederland en Duitsland. Publiceerde vele artikelen op Historiek. Zie ook: In memoriam

Gerelateerde rubrieken:

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 51.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:

Gratis nieuwsbrief

Meld u aan voor onze wekelijkse nieuwsbrief (51.171 actieve abonnees)


Ruim 50.000 geschiedenisliefhebbers ontvangen wekelijks onze gratis nieuwsbrief.

Meld u ook aan

×