Dark
Light

Eelkje Timmenga-Hiemstra – Hulpverleenster in Kamp Vught

Held van de maand augustus
Auteur:
3 minuten leestijd
Barak in Kamp Vught
Barak in Kamp Vught (CC BY-SA 2.0 - bertknot - wiki)

Eelkje Timmenga-Hiemstra (1892-1971), een nuchtere Friezin, zette zich tijdens de Tweede Wereldoorlog in voor de gevangenen van Kamp Vught en hun familieleden. Dit deed zij niet alleen. Ze werkte samen met Charlotte van Beuningen-Fentener van Vlissingen en Loes van Overeem-Ziegenhardt. Timmenga-Hiemstra is de enige van deze drie dames naar wie geen straat vernoemd is, die geen onderscheiding heeft ontvangen en die mede door haar eigen bescheidenheid in de vergetelheid dreigt te geraken. Daar komt nu een einde aan. Tante Ee, zoals zij door de Brabanders werd genoemd, heeft een plek in deze rubriek verdiend.

Eelkje Timmenga-Hiemstra
Eelkje Timmenga-Hiemstra
Eelkje Hiemstra groeide op in Friesland. Haar vader stierf een paar dagen na haar geboorte en een paar jaar later ging ook haar moeder dood. Ze leerde al jong om voor zichzelf, maar ook voor anderen te zorgen. De protestantse Eelkje verhuisde naar het roomse Vught vanwege het werk van haar man Haite Timmenga. Hij werkte voor de Nederlandse Heide Maatschappij maar werd later zelfstandig aannemer. Tijdens de bezetting weigerde Haite om voor de Duitsers te werken, waardoor het inkomen van het jonge gezin met vier dochters opdroogde.

Nadat in januari 1943 het Konzentrationslager Herzogenbusch – in de volksmond Kamp Vught – in gebruik was genomen, besloot Eelkje om niet machteloos toe te kijken. Ze bekommerde zich om het lot van de gevangenen. Haar vooraanstaande plaats- en kerkgenote mevrouw Van Beuningen wist na overreding van de kampcommandant toestemming te krijgen om de gevangenen in het kamp voedselpakketten te sturen. Eelkje meldde zich net als tientallen dames voor het smeren van de boterhammen in de chique villa Huize Bergen, de residentie van de familie Van Beuningen.

De pakketten werden verstuurd onder de beschermende vlag van het Nederlandse Rode Kruis, hoewel deze organisatie er in eerste instantie niets mee te maken had. Het hoofdbestuur van het Rode Kruis zag zich gedwongen om de hulpverlening te ondersteunen en op deze manier raakte ook haar vertegenwoordigster Loes van Overeem betrokken bij de pakkettendienst in kamp Vught. Zij breidde de dienst uit naar kamp Amersfoort.

Er ontstond een nare sfeer tussen de dames Van Beuningen en Van Overeem toen de laatste van de bezetter zowel het alleenrecht als de verantwoordelijkheid kreeg voor de pakketten die bestemd waren voor de gevangenen in kampen en gevangenissen in Nederland. Het paste mevrouw Van Beuningen niet om in een ondergeschikte rol gedrukt te worden.

Eelkje Timmenga zette zich intussen steeds meer in voor de contacten tussen gevangenen en familieleden en stoorde zich niet aan de machtsstrijd van de dames. Uit naam van families die daar zelf geen mogelijkheden toe hadden, stuurde zij familiepakketten. In deze pakketten zat behalve eten ook kleding en kleine gebruiksvoorwerpen. Om de pakketten te kunnen vullen zette zij een adoptiesysteem op. Mensen uit het hele land konden een gevangene ‘adopteren’ en tweewekelijks een pakket toesturen.

Bijna dagelijks hield Eelkje spreekuur voor aangelopen familie in het koffiehuis van station Vught. Zij richtte daar haar eigen spreekkamer in. Voor de familieleden en dierbaren van de gevangenen was zij een betrouwbare – en in veel gevallen enige – bron van informatie. De familie was machteloos na arrestatie van een verwant en kon alleen maar wachten. Wachten op een bericht, een gecensureerde kampbrief of een illegaal gesmokkeld briefje, wachten op een teken van leven, wachten op een teken van dood.

Eenieder die een brief schreef aan de Taalstraat 17, het adres van de familie Timmenga, kreeg per kerende post antwoord. In de antwoordbrieven stak Eelkje de familieleden een hart onder de riem.

‘Moeder der gevangenen’

De pakketten en het contact met thuis droegen ertoe bij dat gevangenen de hoop niet verloren en dat zij hun identiteit in het anonieme kampsysteem niet kwijtraakten. Natuurlijk werd ook de honger bestreden, maar dat was niet de voornaamste verdienste. De dankbaarheid voor het werk van Eelkje blijkt wel uit de honderden brieven die het NIOD in bewaring heeft. Ze is later zelfs getypeerd als ‘de moeder der gevangenen’.

De hulp van de dames richtte zich met name op de politieke gevangenen. Joodse gevangenen werden doorverwezen naar de Joodse Raad. Met de kennis van nu is dit zeer pijnlijk. De dames vreesden hun toestemming kwijt te raken om de politieke gevangenen te mogen verzorgen en vermeden daarom elk risico.

Eelkje Timmenga’s dochter Toet werkte lange tijd voor Loe de Jong, directeur van het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie, en droeg bij aan de beschrijving van Kamp Vught in het overzichtswerk Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog. Tot op de dag van vandaag is haar wens de publicatie van een boek over het werk van haar moeder. In 2014 zal deze wens eindelijk in vervulling gaan.

~ Inger Schaap

Boek: Daadkracht rond kamp Vught – Burgerhulpverlening aan gevangenen en hun familie

Het NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies is sinds 2010 de naam van een Nederlands instituut voor de bestudering van de Eerste en Tweede Wereldoorlog, de Holocaust en hedendaagse genociden dat ontstond na een fusie tussen het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD) en het Centrum voor Holocaust- en Genocidestudies (CHGS).

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 51.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
×