Dark
Light

Karel de Grote achterna

Auteur:
5 minuten leestijd
Karel de Grote
Karel de Grote

Over de figuur van Karel de Grote zijn al boeken vol geschreven. Ik waag mij dan ook geenszins op hun terrein. Wel lijkt het mij interessant te onderzoeken wat er vandaag de dag met betrekking tot deze historische belangrijke figuur in ons straatbeeld direct en indirect terug te vinden is.

Uit de geschiedenislessen op de schoolbanken herinneren de meeste mensen zich ongetwijfeld nog wel de figuur van Karel de Grote (747-814). Als zoon van de hofmeier Pepijn de Korte (714-768) en Bertrada van Laon (720-783), bijgenaamd “Bertha met de grote voet’”, was hij 46 jaar lang koning der Franken.

Gedurende zijn lange regeerperiode leverde hij zowat slag met alles en iedereen. Toch verdient één van zijn veldtochten het onder de aandacht te worden gebracht. Eind achtste eeuw trok Karel de Grote met zijn troepen ten strijde tegen de Moren in Andalusië en hoewel het hem lukte de stad Pamplona te heroveren, diende hij zich uiteindelijk met zijn leger overhaast terug te trekken. Tijdens deze terugtocht over de Pyreneeën werd zijn achterhoede, onder leiding van zijn neef Roland, bij Roncevalles in een hinderlaag gelokt en praktisch volledig gedecimeerd. Deze gebeurtenis zou later de inspiratie vormen voor het bekende middeleeuwse ‘Roelantslied’.

Op het toppunt van zijn macht en nadat hij door paus Stephanus II al was uitgeroepen tot “Patricius Romanorum” werd hij in het jaar 800 van onze jaartelling door Paus Leo III in Rome tot Keizer gekroond. Karel de Grote regeerde over een rijk dat qua grootte zeker niet onder deed voor het huidige Europa. Het bestuur ervan vergde dan ook een gedegen organisatie en structuur. Rondreizende gezanten, de zogenaamde ‘missi dominici’ dienden de naleving van de wetten te controleren, belastingen te innen en konden in sommige gevallen zelfs recht spreken. Daarnaast stimuleerde en wijzigde Karel de Grote grondig het onderwijs met de invoering van de ‘Karolingische minuskel’ en stond hij aan de basis van de invoering van het ‘drieslagstelsel’ in de landbouw. Eén en ander maakte dat hij nog bij leven uitgroeide tot een soort rolmodel voor menig middeleeuwse vorst en later zelfs de titel kreeg aangemeten van ‘Vader van Europa’.

Karel de Grote in Brussel

Karel de Grote-gebouw
In de Wetstraat 170 in Brussel verwijst één van de gebouwen van de Europese instellingen naar deze historische figuur, namelijk het Karel de Grote-gebouw dat momenteel onder meer de vertaaldiensten en het directoraat-generaal buitenlandse handel van de Europese Commissie huisvest.

De naam van het gebouw, ‘Karel de Grote’, is een treffend voorbeeld van het Belgische compromis. Doordat zowel de Fransen stellen dat Karel de Grote een Fransman was, en de Duitsers dan weer met de grootste overtuiging poneren dat hij een Duitser was, kon België met deze naamgeving van het gebouw het de beide grote broertjes van de Europese Unie naar de zin maken.

Het gebouw zelf is een realisatie van de Belgische architect Jacques Cuisinier (1915-2000) die halverwege de twintigste eeuw, naar aanleiding van Expo 58 onder meer in Brussel ook het Internationaal Rogier centrum optrok met de welbekende Martinitoren. In de beginjaren negentig van voorgaande eeuw werd het Karel de Grote gebouw grondig gerenoveerd door de Duitse architect Helmut Jahn (1940) die de betonnen gevelstructuur verving door een glas- en metaalwand, waardoor het gebouw niet alleen aan functionaliteit inwon, maar ook een moderner uitzicht meekreeg.

Andere ‘getuigen’ van Karel de Grote

Uit de regeringsperiode van Karel de Grote zijn in onze gewesten natuurlijk nog andere getuigenissen overgebleven. Eén ervan is de Benedictijner abdij van Lobbes nabij Thuin in de provincie Henegouwen, waarvan de stichtingsdatum teruggaat tot 645 en waardoor de abdij dus zeker gekend moest zijn door Karel de Grote. Volgens de overlevering zou de abdij gesticht zijn door de heilige Landelinus wiens familie afstamde van de Merovingers.

Codex Eyckensis
Een ander voorwerp uit de regeerperiode van Karel de Grote is de ivoren diptiek van Genoelselderen (zie artikel: Het witte goud in de kunst). De twee ivoren boekplaten maken deel uit van de permanente collectie van het Koninklijk Museum van Kunst en Geschiedenis te Brussel en dateren uit het eind van de achtste eeuw en stammen daarmee uit de Karolingische periode. De prachtig uitgewerkte panelen stellen enerzijds een ‘Christus regnans’ of triomferende Christus voor en anderzijds de annunciatie en visitatie van Maria. Beide ivoren meesterwerken geven een goed beeld van hoe er in tijd tegen het christendom werd opgekeken.

Ook de ‘Codex Eyckensis’, niet alleen het oudste evangeliarium van de Benelux maar tevens het oudste handschrift in Belgisch bezit, te bezichtigen in de crypte van de neoclassicistische basilicale Sint-Catharinakerk in Maaseik, dateert uit de achtste eeuw.

Karel de Grote in proza en poëzie

Als gevolg van zijn rolmodel als bijna volmaakte vorst werden de daden van Karel de Grote al heel snel met de nodige heldhaftigheid beschreven en bejubeld. In zoverre zelfs dat men in de literatuur spreekt van de ‘Karelepiek’ als men het over de middeleeuwse verhalen heeft waarin de figuur van Karel de Grote een heroïsche of onverschrokken rol speelt.

Beeld van het ‘Ros Beiaard’ in Dendermonde
De bekendste Middelnederlandse Karelroman is ongetwijfeld “Karel en de Elegast”, terwijl “Renout van Montalbaen” of de saga van de “Vier Heemskinderen” dan weer veruit de populairste is. Van deze legende zijn vooral in de Maasvallei in de loop der tijden heel wat uiteenlopende versies ontstaan. Volgens één ervan doodden vier broers Renout, Adelaert, Ritsaert en Writsaert op de vooravond van hun ridderwijding door Karel de Grote, diens neef Lodewijk. Alleen in een snelle en plotse vlucht zagen zij nog enig heil. Dankzij hun wonderpaard ‘het Ros Beiaard’ dat hen door de tovenaar Malegijs was gegeven en dat hen alle vier tegelijkertijd op zijn rug kon dragen, konden zij ontsnappen aan de wraak van Karel de Grote.

Het verhaal van de vier heemskinderen speelt vandaag de dag nog steeds een belangrijke folkloristische rol in België. Heel wat steden wedijveren onderling met elkaar als het erop aankomt om zich uit te roepen als enige echte ‘Ros Beiaard stad’. De meest bekende ‘Ros Beiaard’ praalstoet is ongetwijfeld die van Dendermonde. De Dendermondse praalstoet trekt slechts eens in de tien jaar voorbij (De eerstvolgende vindt plaats op 30 mei 2010). Het stadsbestuur van Dendermonde gaf enkele jaren geleden trouwens opdracht aan de Vlaamse beeldhouwer Jan Desmarets (1961) om het Ros Beiaard en de vier Heemskinderen in een sculptuur te vereeuwigen.

Ter bedenking

Toen in 814 Karel de Grote in Aken overleed werd hij opgevolgd door zijn enige nog levende zoon: Lodewijk de Vrome (778-840). Het eens zo grote rijk werd uiteindelijk na Lodewijks dood in 843 met het Verdrag van Verdun onder Karel de Grote’s kleinkinderen in drie delen opgesplitst wat meteen het einde van een levenswerk betekende.

Voorts is het bij nadere beschouwing toch enigszins bevreemdend dat van een figuur als Karel de Grote in onze gewesten nog maar weinig tastbaar is overgebleven. Enkel in legenden en sagen leeft blijkbaar zijn naam nog onversaagd voort.

Gepassioneerd door vreemde culturen en de geschiedenis van het vroege neolithicum tot aan onze moderne tijden schrijft Rudi Schrever al verscheidene jaren op regelmatige basis artikelen voor Historiek.net en andere gespecialiseerde vakbladen. Verder is hij bestuurslid van de Geschied- en Heemkundige kring van de Brusselse deelgemeente Laken. [email protected]

Gerelateerde rubrieken:

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 51.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
×