Dark
Light

Kinderevacuaties in de Hongerwinter

Naar de boeren!
Auteur:
2 minuten leestijd
Kinderen worden per schip naar Friesland gebracht, Den Haag (1944-1945)
Kinderen worden per schip naar Friesland gebracht, Den Haag (1944-1945) - Menno Huizinga/ Nederlands Fotomuseum

Verzetsmuseum Amsterdam bereidt een tentoonstelling voor de ongeveer 40.000 kinderen die in de Hongerwinter vanuit het stedelijke westen van het land werden geëvacueerd om te voorkomen dat ze van de honger stierven. In de tentoonstelling vertellen zeven personen die als kind ‘naar de boeren’ gingen, over hun ervaringen.

Verzetsmuseum Amsterdam
Verzetsmuseum Amsterdam
In het najaar van 1944 was het zuiden van Nederland grotendeels bevrijd. De Duitsers waren aan het verliezen, maar niemand wist hoe lang de oorlog nog zou duren. In de steden in het westen van Nederland heerste een groot voedseltekort door het Duitse verbod op voedseltransporten als reactie op de Spoorwegstaking. De voedselrantsoenen werden steeds kleiner. Winkels gingen suikerbieten en tulpenbollen verkopen ter vervanging van aardappels. Duizenden verzwakte kinderen dreigden te sterven.

Reddingsoperaties werden opgezet. Ongeveer 40.000 ondervoede stadskinderen werden in de eerste maanden van 1945 vooral naar Overijssel, Friesland, Groningen en Drenthe geëvacueerd. Daar was nog wel genoeg te eten. Het was volgens het Verzetsmuseum een grote operatie onder zeer moeilijke omstandigheden.

“Honderdduizenden Nederlanders zetten zich belangeloos in om de kinderen te redden van de hongerdood. Transportmiddelen waren nauwelijks voorhanden. Met vooral vrachtschepen, maar ook autobussen, vrachtwagens, treinen en soms zelfs lopend of fietsend vertrokken de kinderen ‘naar de boeren’. Het onbekende tegemoet. “

De magere, ondervoede stadskinderen werden na een reis, die vaak bol stond van ontberingen, opgenomen in pleeggezinnen. Geportretteerde Neel Struijk van Bergen zegt hierover:

‘De eerste dagen dat ik er was kwamen alle buren kijken hoe mager ik was. Ik moet er wel heel erg uitgezien hebben.’

Jack de Zwart vertelt:

‘Mem heeft me trouw verzorgd, ieder half uur lauwe karnemelk, als ik eraan denk… ja, ze heeft mijn leven gered. Het sloeg aan, en ineens kon ik weer voedsel tot me nemen.’

De kinderen moesten vaak erg wennen aan de vreemde gewoontes, het onverstaanbare dialect en soms een ander geloof. De meesten pasten zich vliegensvlug aan, zoals Paul van Vliet:

‘Ze hebben me heel snel in boerenkleren gezet, met boerenklompen, een boerentrui. En ik heb binnen de kortste keren Fries geleerd. Ik noemde mezelf Pauke Vlietstra, omdat ik er zo graag bij wilde horen. Had ik zelf verzonnen.’

De tentoonstelling “Naar de boeren! Kinderevacuaties in de Hongerwinter” is van 30 september 2014 tot en met 12 april 2015 te zien in Verzetsmuseum Amsterdam. Tegelijk met de tentoonstelling, gaat een documentaire van ENTROP&DEZWARTFILMS over hetzelfde onderwerp in première.

×