Dark
Light

Sinterklaas, feest van gulle gaven

5 minuten leestijd
Sinterklaas wordt ontvangen in Amsterdam (De Tijd, 3 december 1934)

Een van de eerste vermeldingen van Sint Nicolaas in het historisch krantenarchief van de Koninklijke Bibliotheek dateert van 21 november 1772 in de Haerlemse courante. Er wordt bekendgemaakt dat er bij de Erve Wed. J. van Egmont een boekje is gedrukt en ‘te bekomen’: Het Sint Nicolaas Figuurlyk Leerzaam en Kinderlyk en ABC-boekje. Een nuttig werkje waarmee kinderen de letters konden leren.

Tekening over Sint-Nicolaasavond (Voorwaarts, 29 november 1923)
Sint Nic[o]laas of Sinterklaas

Over de naamgever van dat sinterklaasfeest, bisschop Nicolaas van Myra uit de vierde eeuw, is heel weinig bekend. Na zijn dood werd hij in Klein-Azië als heilige vereerd; die verering bereikte in de tiende eeuw West-Europa en is daar beklijfd. Door allerlei legendes werd Nicolaas beschermheilige van handelaren, ongehuwde vrouwen, zeelui en – niet verbazingwekkend – kinderen. Het feest, rond de datums 5 en 6 december, drong ook tot de Nederlanden door. De tijdgeest deed zich wel gelden: in de zeventiende-eeuwse calvinistische Republiek was dit katholieke feest eigenlijk verboden. Het lukte echter niet het uit te bannen.

Feest van gulle gaven

Uitdelen van lekkernijen en voedsel aan kinderen en armen is altijd onderdeel van het sinterklaasfeest geweest. Dat gebeurde al in de Middeleeuwen. In de loop van de achttiende eeuw veranderde het van een religieus in een meer huiselijk feest, dat tevens bijdroeg aan de opvoeding van kinderen: wie ‘zoet’ was geweest kreeg lekkers.

In de loop van de twintigste eeuw raakte overal in Nederland de ‘pakjesavond’ op 5 december in gebruik, zeker toen na de Tweede Wereldoorlog de ‘commercie’ het feest oppakte. Er werden speciale Sinterklaasfolders verspreid en de etalages kwamen vol te liggen met cadeaus. In november arriveert de Sint tegenwoordig op veel plaatsen in Nederland met zijn schip de Spanje om zich door massa’s kinderen en hun ouders te laten begroeten. Voor talloze (hulp)sinterklazen volgen drukke weken.

Startschot door Jan Schenkman

Deze bijdrage aan Historiek heeft als beginpunt het midden van de negentiende eeuw, toen het sinterklaasfeest langzaam zijn huidige vorm ging krijgen. Dat kwam vooral door Jan Schenkmans’ Sint Nikolaas en zijn knecht. Dit ‘trend settende’ boekje vatte de Sinterklaasgebruiken samen en kreeg veel invloed. De intocht van de Sint, zijn vermanende en goedkeurende woorden, de rol van Zwarte Piet, het stond er allemaal in. (De Koninklijke Bibliotheek bezit het enige exemplaar in Nederland. Het boekje is gedigitaliseerd en is online te bekijken)

Zo was de intocht van de Sint inmiddels een jaarlijkse traditie. Het Nieuws van den dag (18 januari 1878) citeerde een bericht uit Batavia’s Handelsblad over het sinterklaasfeest in de toenmalige kolonie Nederlands-Indië. De Sint ging op bezoek bij (vooral Europese) kinderen in de sociëteit Amicitia in Batavia (Jakarta). Op een ‘wit paard’ arriveerde de Sint, ging naar binnen en deelde snoepgoed uit. ‘De kleinen waren in verrukking’ en die avond werd ‘het feest tot na middernacht voortgezet door de grooteren’.

In het openbaar en in besloten kring

Sinterklaas kapoentje (Nieuwsblad van het Noorden, 2 december 1930)

Het Nieuwsblad van den dag (7 december 1895) schreef over de feestelijkheden in Utrecht. Het regende en stormde de bewuste middag, maar ‘toch kwam tegen twee uur half Utrecht op de been’ om een soort carnavalsoptocht met rijtuigen te aanschouwen. In een der rijtuigen zat de Sint, ‘geflankeerd door twee Mooren’, onderwijl ’suikers en bouquetten strooiend van links naar rechts’.

Blijkbaar was de datum 5 of 6 december niet heilig, want de Ned. Bond voor Post- en Telegraafambtenaren had op 14 december een feestavond voor kinderen gehouden. Onderdeel van het programma was dat ‘Sint Nicolaas zijn intocht deed en geschenken uitdeelde en dat de kinderen op versnaperingen werden onthaald’. Zo stond te lezen in het Rotterdamsch Nieuwsblad van 15 december 1896.

Niet alleen maar feest

Zoals eerder al vermeld, niet iedereen omarmde het sinterklaasfeest. In de Groninger Courant (22 november 1853) stond dat het sinterklaasfeest op 6 december aanstaande was, ‘eene dag voor de jeugd nog meer onnut, ja verderfelijk, als de St. Maartenspret’. Het artikel geeft flink af op het katholieke feest en besluit met ‘dat wij gaarne met de gewoonte op St.Nicolaas, die tevens geheel doelloos is, zagen afgeschaft, en onze kinderen vermaken, op het kort daarna invallende kerstfeest’. Maar 1853 was het jaar van de Aprilbeweging, toen protestant Nederland met afgrijzen moest meemaken dat het land in katholieke kerkprovincies werd opgedeeld, er kwamen weer bisschoppen enz.

Van heel andere aard was een triest ongeval in Nijmegen, waarover de Leeuwarder Courant (26 november 1935) berichtte. Toen de Sint aldaar ‘omstuwd door kinderen’ de weg overstak, schrok zijn paard van een naderende autobus en steigerde. De geschrokken kinderen holden weg en een vijfjarig jongetje werd gegrepen door de bus. Hij werd ‘in levensgevaarlijke toestand naar het St. Canisius-ziekenhuis overgebracht’. Een dag later bleek hij te zijn overleden.

Officiële intocht

De intocht van de Sint in Venlo op 6 december 1943; een jaar later was dat deel van Nederland bevrijd (Nieuwe Venlosche Courant,)

In 1934 maakte Amsterdam de eerste officiële intocht van de Sint mee. Onder andere het Leeuwarder Nieuwsblad (4 december 1934) schreef dat die zaterdagmiddag ‘duizenden groote en kleine kinderen samen’ stroomden ‘om den ouden bisschop van Myra op zijn blijde intocht jubelend te begroeten’. Het klinkt allemaal bekend: de Sint die op de voorplecht van zijn ‘stomboot’ in vol ornaat stond te zwaaien om daarna aan wal te gaan. Vervolgens trok een grote stoet, met de Sint op zijn schimmel, ‘in een zegetocht door de straten van Amsterdam’.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog stond het sinterklaasfeest om begrijpelijke redenen op een laag pitje. Niettemin poogde menigeen er toch iets van te maken, ondanks de schaarse middelen. Het feest liet zich niet zomaar wegcijferen.

Sint in de media

Na de Tweede Wereldoorlog veranderde Nederlands medialandschap. In die stroom ging de Sint mee. Het Nieuwsblad van het Noorden (28 november 1953) meldde dat het journaal die week ‘als opening de glorieuze intocht van Sint Nicolaas te Amsterdam’ zou brengen. Dezelfde krant had al ruim een week eerder (op 14 november 1953) bericht over de intocht van de Sint: ‘Vijf reporters van de wereldomroep, als Zwarte Piet vermomd, zullen in het Spaans, Engels, Zuidafrikaans en Nederlands een reportage geven’ van de gebeurtenissen. Tegenwoordig is de intocht van de Sint elk jaar traditiegetrouw op de buis te volgen.

Uiteraard is er in de Historische kranten veel meer over Sint Nicolaas te vinden. Het sinterklaasfeest is in de Lage Landen een vast gegeven; de vorm veranderde wel, maar eigenlijk is het ‘niks nieuws’.

~ Ron van der Schee (Koninklijke Bibliotheek)

Twee afbeeldingen uit ‘Sint Nikolaas en zijn knecht’ van Jan Schenkman – Bron: Collectie KB, signatuur BJ 25813
×