Dark
Light

Rijmkroniek van Klaas Kolyn

Auteur:
5 minuten leestijd
Afb: www.klaaskolijnnet.nl
Afb: www.klaaskolijnnet.nl

Cold case onderzoek naar het auteurschap

De Rijmkroniek van Klaas Kolyn wordt wel de belangrijkste mystificatie uit de Nederlandse literatuurgeschiedenis genoemd. Het gaat om een pseudo Middelnederlandse tekst, waarin de voorgeschiedenis en de geschiedenis van het graafschap van Holland op rijm wordt beschreven. Het handschrift van de Rijmkroniek kwam aan het licht in 1702, toen de Rotterdamse verzamelaar van oudheden Cornelis van Alkemade het kreeg aangeboden door antiquair Regnerus de Graaff. Het handschrift was afkomstig uit de kloosterschriften van Egmond, die als gevolg van de troebelen tijdens de Tachtigjarige Oorlog in het ongerede en verspreid waren geraakt.

Petrus Scriverius (1576-1660)
Petrus Scriverius (1576-1660)


Van Alkemade had geen haast met publicatie en nam de tijd om in binnen- en buitenland oorkonden te zoeken. Daarop wilde de Deventer archivaris Gerhard Dumbar niet wachten. In 1719 publiceerde hij de illegaal verkregen tekst in zijn Analecta. De publicatie maakte een enorme indruk. In 1745 publiceerde Gerard van Loon een luxe uitgave naar de tekst van Dumbar met taalkundige en historische aantekeningen. De Amsterdamse historicus Jan Wagenaar maakte er intensief gebruik van voor zijn omvangrijke geschiedeniswerk ‘Vaderlandse Historie’ in 24 banden, waarvan het eerste deel in 1749 verscheen. Nog geen twintig jaar later ontstonden er echter vermoedens, dat de Rijmkroniek wel eens vals zou kunnen zijn.

Het was de Amsterdamse taalkundige Balthasar Huydecoper, die de valsheid aantoonde en Jan Wagenaar daarvan wist te overtuigen. Van Alkemade werd van het bedrog verdacht, maar daarvan vrijgesproken door de Leidse historicus Adriaan Kluit, die vervolgens de verkoper van de Rijmkroniek beschuldigde van het bedrog. Kluit baseerde zich daarbij vooral op het negatieve oordeel van Pieter van der Schelling, schoonzoon van Cornelis van Alkemade, over de persoon van Regnerus de Graaff. Dat oordeel bleek niet overeen te komen met dat van G.D.J. Schotel, biograaf van Van Alkemade en Van der Schelling, die Regnerus de Graaff niet als profiteur, maar juist als mecenas beschreef. Die tegenstrijdigheid was voor mij aanleiding om een cold case onderzoek uit te voeren naar het auteurschap van de Rijmkroniek, waarvan de opmerkelijke resultaten hier worden samengevat.

Resultaten cold case onderzoek

Als schrijver van de Rijmkroniek kan vrijwel zeker de zevntiende-eeuwse historicus en classicus Petrus Scriverius (1576-1660) worden aangemerkt. Van enige opzet om te bedriegen is niets gebleken. Integendeel. Scriverius heeft het schrijven van de Rijmkroniek beschouwd als een wetenschappelijke exercitie om een kroniek te schrijven naar het model van de Rijmkroniek van Melis Stoke, maar dan gebaseerd op de resultaten van zijn eigen onderzoek. De tekst van de Rijmkroniek is samen met het Gouds Kroniekje en zijn aantekeningen daarop in de nagelaten papieren van Scriverius aangetroffen, zodat ook op die grond van bedrog geen sprake kan zijn geweest.

Dat Scriverius de schrijver van de Rijmkroniek is geweest, blijkt daaruit, dat de Rijmkroniek niet alleen op dezelfde punten afwijkt van Melis Stoke maar ook waar Scriverius zich niet kon verenigen met zijn eigen bronnen. De argumentatie geeft Scriverius in de marges van zijn officiële publicaties en uitvoerig in zijn aantekeningen op het Gouds Kroniekje.

Het is te danken aan de scherpzinnigheid van de Amsterdamse taalkundige Balthasar Huydecoper (1695-1778), dat kwam vast te staan, dat er sprake was van een mystificatie. De belangrijkste argumenten van Huydecoper waren van taalkundige aard: het Middelnederlands van de Rijmkroniek was van latere datum dan de veronderstelde oudheid (ca. 1170) van het manuscript. Die datering was conform de interne datering van het handschrift. Huydecoper en na hem de Amsterdamse historicus Jan Wagenaar (1709-1773) verdachten echter de Rotterdamse verzamelaar van oudheden Cornelis van Alkemade (1654-1737) van het bedrog.

Van Alkemade was uitgever van de Rijmkroniek van Melis Stoke (1699) en had de Rijmkroniek van Klaas Kolyn in 1702 gekocht van Regnerus de Graaff. Overigens heeft Adriaan Kluit (1735-1807) de naam van Cornelis van Alkemade gezuiverd, maar genoemde boekverkoper de Graaff van het bedrog beschuldigd. Uit het cold case onderzoek is echter gebleken, dat Regnerus de Graaff te goeder trouw handelde. Er was simpelweg sprake van een misverstand met betrekking tot de werkelijke aard van de Rijmkroniek van Klaas Kolyn, waarvan zowel van Alkemade als de Graaf meenden met een tekst van de Rijmkroniek van Melis Stoke van doen te hebben, die in het bezit was van voornoemde Petrus Scriverius en waarvan de tekst in 1591 voor het eerst was gepubliceerd door Hendrik Laurensz Spieghel. Het was een portretje van Spieghel, dat was ingesloten in het handschrift van de Rijmkroniek, dat Regnerus de Graaff aan Cornelis van Alkemade verkocht, dat zekerheid verschafte omtrent de vermeende hoedanigheid van het afschrift en het daarover gerezen misverstand.

In het voorgaande is aangegeven, dat de Rijmkroniek van Klaas Kolyn rond 1170 werd gedateerd en dat die vroege datering voor Balthasar Huydecoper reden was om de Rijmkroniek als bedrog te beschouwen. Die vroege datering had Cornelis van Alkemade ontleend aan de tekst, die eindigt met de dood van graaf Dirk VI (1114-1157). In de tekst wordt echter enkele keren een graaf Floris aangesproken, die niemand anders geweest kan zijn dan graaf Floris V (1254-1296). Floris V was ook de hoofdpersoon van de Rijmkroniek van Melis Stoke en de Spiegel Historiael van Jacob van Maerlant.

Gezien de veronderstelde relatie met de Rijmkroniek van Melis Stoke, die bij tijd en wijle was nagedicht, lag het voor de hand de interne datering van Rijmkroniek een eeuw later te stellen, ook al omdat in de Rijmkroniek (naar voorbeeld van Melis Stoke) een voorschot genomen wordt op latere graven. Als reden geeft de schrijver, dat hij het daarbij laat om zich aan een groet gepens (magnum opus) wil wijden. Dat is exact wat er met Scriverius gebeurde, toen hij zich ging richten op zijn magnum opus Principes Hollandiae et Westfrisiae (1650).

Afb: www.klaaskolijnnet.nl
Afb: www.klaaskolijnnet.nl
In het cold case onderzoek bleek, dat ten tijde van graaf Floris V een zekere Nicolaas van Sassenheim abt was van het klooster van Egmond (1263-1269), waaraan de opvoeding van de jonge graaf Floris V was toevertrouwd. Daardoor vatte de gedachte post, dat Nicolaas van Sassenheim alias Klaas Kolyn gekozen was als pseudoniem van Scriverius, zoals deze ook een andere bestaande persoon Saxo Grammaticus (1150-1208), Deens historicus, als pseudoniem had gebruikt. Daarin paste, dat de naam Kolyn (eigenlijk van Keulen) van Antwerpen, via de Zeeuwse eilanden naar de bollenstreek was gemigreerd. Nicolaas van Sassenheim was een zwager van de Rijnsburgse abdis Clarissa van Noordwijk (1257- 1274), moeder van Arent van Sassenheim, bouwheer van de St. Bavo en tante van Gerard van Velzen (overl. 1296), de latere moordenaar van graaf Floris V. De naam van Sassenheim was overigens een afgeleide van de naam van het geslacht van Alkemade. Aan het hof van graaf Floris V was er duidelijk sprake van nepotisme.

Hoe moeten we nu de Rijmkroniek van Klaas Kolyn waarderen? Uiteraard is er sprake van een mystificatie, omdat de Rijmkroniek geen oorspronkelijke middeleeuwse bron is. De Rijmkroniek huldigt de opvattingen van Petrus Scriverius, gebaseerd op diens eigen historisch onderzoek en weergegeven in de vorm van een Rijmkroniek naar voorbeeld van de Rijmkroniek van Melis Stoke. De opvattingen van Petrus Scriverius met betrekking tot de beide eerste graven Dirk I en Dirk II (door Scriverius sanengevoegd) worden niet meer ondersteund, maar zijn vervangen door invoeging van een Dirk I bis, waarvan het bestaan echter niet kan worden aangetoond. De ontdekking van Scriverius, dat er na de eerste slag bij Vlaardingen nog een tweede is geweest, die hij aan de hand van zijn bronnen gedetailleerd heeft beschreven, heeft de geschiedenisboeken nog niet gehaald. Daaraan zal ongetwijfeld het vermeende bedrog van Klaas Kolyn debet zijn.

~ Menno Knul

Het verslag met betrekking tot het cold case onderzoek kan geraadpleegd worden op www.klaaskolijnnet.nl. Daar vindt men ook informatie met betrekking tot de afschriften en literatuur.

Menno Knul (1945) Zelfstandig onderzoeker, waarbij de voorkeur wordt gegeven aan cold case onderzoek van historische raadsels. Daarbij worden bestaande opvattingen methodisch tegen het licht gehouden. Speciale belangstelling voor de vroege geschiedenis van Nederland, topografie en capita selecta uit de kunstgeschiedenis. Website: www.rodinbook.nl

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 51.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
×