Dark
Light

Hannie Schaft, de bekendste verzetsstrijdster van Nederland

Van een ophanden zijnde bevrijding tot een naderende dood
Auteur:
8 minuten leestijd
Hannie Schaft
Bij Just Publishers verscheen eind 2015 het boek Hannie Schaft. Het levensverhaal van een vrouw in verzet tegen de nazi’s van journalist Ton Kors († 1993). Een heruitgave van een biografie van de bekendste verzetsstrijdster uit de Tweede Wereldoorlog, ook wel bekend als het Meisje met het Rode Haar. Aan de hand van eigen onderzoek en getuigenverslagen van mensen die haar destijds kenden zet Kors een uitgebreid beeld van Hannie Schaft neer. Op Historiek publiceren we een fragment uit het boek dat begint in een tijd dat men denkt dat de bevrijding op handen is. Het fragment eindigt met een bijzondere quote van Hannie Schaft zelf, waarbij de verzetsstrijdster haar eigen dood al lijkt te voorspellen.


‘t Is net of ik het einde niet zie’

‘De Canadezen komen vanmiddag op de Wagenweg,’ gaat het van mond tot mond. Het is daar om drie uur ’s middags een grote drukte van mensen met bloemen en vlaggetjes. Maar er komen alleen maar Duitsers, die de menigte uit elkaar jagen. Een ander deel van de bevolking toont zich minder verheugd en pakt in allerijl de koffers. De NSB-ers wachten de juistheid van de berichten niet af en vertrekken op advies van hun leider Mussert in groten getale met vrouwen en kinderen weg naar het oosten. De perrons van het Haarlemse station zijn heel de dag volgepropt met NSB-gezinnen. Ook de Haarlemse burgemeester S. L. A. Plekker kiest het hazepad. Hij zal daarvoor geschorst worden en opgevolgd door de wethouder van onderwijs M. van Driel, die als loco-burgemeester optreedt. In Aerdenhout pleegt een accountant, lid van de NSB, zelfmoord.

Hannie Schaft. Het levensverhaal van een vrouw in verzet tegen de nazi’s
Hannie Schaft. Het levensverhaal van een vrouw in verzet tegen de nazi’s
Voor Hannie Schaft moet tijdelijk een onderduikadres worden gezocht, waar ze een paar dagen op verhaal kan komen. In ieder geval mag ze de eerste dagen niet terug naar de Elsinga’s, omdat daar door getuigenverklaringen misschien een inval te verwachten is. Hannie Schaft wordt naar de leraar W. ter Horst gebracht aan de Ramplaan.

W. ter Horst: ‘Ze heeft hier een week op de divan gelegen. Ze kon uitkijken op de tuin. In die tijd heeft ze erg veel liggen lezen. Ze had het hier gezellig. In die week heeft ze veel bezoek gehad van haar kameraden, maar wat er dan fluisterend besproken werd, weet ik niet, want ik bleef er niet bij. Na een week is ze weggegaan. Er is niets bijzonders gebeurd. Op dezelfde rustige wijze als ze gebracht werd, ging ze ook weer weg.’

Jan Heusdens: ‘Na een week was ik weer opgeknapt en toen zag ik ook Hannie weer. We zagen allebei nog een beetje witjes om de neus en we hadden pijn, maar we waren blij dat we elkaar weer spraken.’

Hannie Schaft trekt weer terug naar de Elsinga’s, waar ze hoort dat haar ouders uit Vught zijn vrijgelaten. Bij familie in de Zaan komen beide mensen weer wat op verhaal. Naar alle waarschijnlijkheid heeft ze haar ouders later nog wel eens bezocht in de Van Dortstraat, meestal ’s nachts zodat niemand iets kan merken. Haar buurvrouw heeft in die periode wel eens iemand ’s nachts op bezoek horen komen en concludeert daaruit dat het Hannie moet zijn geweest.

Na de eerste vreugde gaat ze weer aan het werk. Elke dag is ze op de fiets te vinden, rijdend van adres naar adres in Haarlem en omgeving. Ze geeft boodschappen door, brengt een brief voor een onderduiker weg, houdt contact met vrouwen van ondergedoken verzetsstrijders, brengt wekelijks een grote hoeveelheid distributiebonnen weg en geeft inlichtingen door aan andere groepen. De RVV heeft geen vast hoofdkwartier meer na het vertrek uit de Wagenweg, en als er vergaderd moet worden gebeurt dat steeds op een ander adres, onder andere op een woonboot in de Leidsevaart op de grens van Haarlem en Heemstede.

Ze is dikwijls aan de kust te vinden, waar ze te weten probeert te komen of de Duitsers nieuwe bunkers bouwen en andere mijnvelden aanleggen. Op die tochten, dikwijls met Freddy en Truus, neemt ze pakken illegale kranten mee van De Waarheid, Vrij Nederland, Trouw en Parool, om die op verschillende adressen voor verdere verspreiding af te geven. Ze merkt tijdens haar tochten aan de steeds scherpere controles dat de Duitsers agressiever worden. Het regent in die dagen nieuwe verordeningen. De industrie in Noord-Holland moet de produktie stoppen als daar elektrische stroom voor nodig is. Er is een groot tekort aan brandstoffen voor de elektriciteitscentrales, want de aanvoer stagneert. Er zijn trouwens al tijdenlang voor de gezinnen gasloze uren. En op 12 september is er al bepaald dat de treinen alleen nog maar tussen tien uur ’s morgens en vier uur ’s middags rijden. Het lokale en interlokale tramverkeer komt tot stilstand. De wasserijen krijgen geen stroom meer. Kleine bakkerijen ook niet meer. Het brood mag in Haarlem nog maar in twintig bedrijven worden vervaardigd. De Duitsers beperken het aantal uren dat er gas wordt geleverd, opnieuw. Op de burgerij wordt een dringend beroep gedaan zuinig te zijn met leidingwater. De Haarlemmers maken de laatste tijd met honderden tegelijk tochten naar de Haarlemmermeer om aardappelen te halen. Wanneer de bruggen over de Ringvaart worden af gezet, trekken ze de kop van Noord-Holland in.

Op 17 september volgen de luchtlandingen bij Arnhem en Nijmegen. De spoorwegen gaan in staking. In Noorden Zuid-Holland staan de verzetsgroepen klaar om hulp te verlenen zodra de actie zich naar het westen verplaatst. Maar de gevechten zullen voor de geallieerde troepen op een fiasco uitlopen. Het noorden en westen zullen nog een lange barre winter doormaken, maar dat kan nog niemand weten.

De geallieerde actie bij Arnhem heeft in Haarlem het gevolg dat opnieuw NSB-functionarissen de wijk nemen. De Wehrmacht begint op grote schaal fietsen te vorderen. Zo’n tweewieler wordt een steeds kostbaarder bezit, ook voor de RVV. De student De Ronde loopt tegen de lamp, als hij er een probeert te stelen.

De Duitsers beginnen in Haarlem-Noord met een groot evacuatieplan. Huizen in het noordwesten van de stad en ook in het zogenoemde Ramplaankwartier moeten ontruimd worden. De Duitsers willen de handen vrij hebben als het in deze kuststreek tot vechten komt. In totaal gaat het om meer dan drie en dertighonderd huizen in de noord, negentig huizen bij de Delft en ruim zevenhonderd in het Ramplaankwartier.

Pistool van Hannie Schaft - cc
Pistool van Hannie Schaft – cc

Er komen evacuatiemaatregelen af voor de rest van IJmuiden, waar nog steeds huizen met de grond gelijk worden gemaakt; ook voor Bloemendaal, Santpoort, Driehuis en Beverwijk. De gemeenten richten speciale evacuatiebureaus op om de inwoners zo goed mogelijk te helpen. Kennemerland is in beweging. Gezinnen die met allerlei voertuigen spullen over straat slepen, is een dagelijks terugkerend verschijnsel. Hannie Schaft ziet met wrok hoe de Duitsers alles lam leggen. Op 22 september wordt er nog maar twee keer per dag een uurtje gas geleverd. De kolenrantsoenen worden tot een kwart teruggebracht. Op 9 oktober worden voor de gezinnen de elektrische stroom afgesneden. Alleen de vitale bedrijven kunnen dat nog betrekken. De bioscopen gaan dicht. De centrale keuken gaat een steeds grotere rol spelen in de voedselvoorziening. Eerste weekomzet: zestigduizend porties. De scholen sluiten langzamerhand, omdat er geen verwarmingsmogelijkheden zijn. Het westen begint zich te realiseren dat de bevrijding veel langer op zich laat wachten dan vermoed. De verzetsgroepen in Haarlem zijn actiever dan ooit. Alleen al de grote evacuaties brengen bijna onoplosbare problemen met zich mee. In de te ontruimen huizen in Haarlem, Bloemendaal, Beverwijk, IJmuiden en Santpoort zijn honderden onderduikers ondergebracht. Er moeten nieuwe adressen worden gevonden. Londen wil inlichtingen over de sterkte en de activiteiten van de Duitsers. De illegale zenders maken, voor zover de veiligheid dat toestaat, lange dagen. Ook die van Dik Bierenbroodspot in Driehuis-Westerveld, waar de Raad van Verzet inlichtingen laat brengen. De drie meisjes zijn nog steeds bezig met de opdracht Fake Krist, op wie, na de mislukte poging op 5 september, al weer een keer geschoten is. Hannie Schaft legt contact met een paar NSB-werksters van zijn kantoor in het Kenaupark om inlichtingen over het doen en laten van de man te krijgen.

Truus Oversteegen: ‘Met het krijgen van informatie over iemand gingen dagen, soms weken heen. Dat moest omzichtig gebeuren, dat kon niet eventjes snel. Krist was doodgevaarlijk, ook omdat ‘ie wist dat het verzet hem zocht. Om een andere indruk van die tijd te geven, we zijn nog eens met ons drieën dagenlang in de weer geweest om uit te vinden waar de sloper van IJmuiden, de aannemer Christiaansen, woonde. Na heel veel moeite vonden we uit dat hij in een gevorderde villa zat, ergens in Bloemendaal. We hadden toen het plannetje een paar kogels langs hem heen te schieten. We wilden hem niet neerschieten, omdat het voor ons duidelijk was dat hij na de oorlog voor de rechter gebracht moest worden. Dagenlang hebben we in de buurt van die villa rondgehangen. De man wilde maar niet naar buiten komen. En we durfden ook niet over de muur te klimmen zijn tuin in, omdat ’ie daar een kreng van een bloedhond had lopen. Dat beest was zo getraind dat ‘ie zelfs geen vlees wilde vreten, dat we ‘m gegeven hadden, uiteraard met de nodige rommel erin. Op ‘t laatst hebben we dat beleg opgegeven, maar er was ongelooflijk veel tijd in gaan zitten. Toch hebben we in die tijd ook veel plezier gehad. Je moet je voorstellen, we waren drie jonge meisjes, die een heleboel zenuwen weggiechelden. Ik weet nog dat we regelmatig wapeninstructie hadden bij een tandarts, ik geloof op de Kloppersingel. Zijn huis gingen we altijd aan de achterkant naar binnen. Op een dag was afgesproken dat we gewoon aan de voorkant zouden aanbellen. Maar we hadden ons vergist in het huis. En toen we aanbelden, werd er opengedaan en zagen we in de hal een heel groot portret van Hitler hangen. We vonden ‘t zo’n stomme situatie dat we daar op de stoep de slappe lach kregen. Die vrouw stond ons met open mond aan te kijken. We zijn heel hard weggerend en om de hoek hebben we nog minutenlang staan proesten. We hadden ook nog ‘ns een keer van iemand een cake gekregen. Dat was wat in die tijd, een cake! Die hebben we onmiddellijk in een of ander plantsoentje opgegeten, heel vrolijk, en toen er een troep Duitsers voorbij kwam, hebben we ijverig zitten zwaaien. We vonden het zo gek, dat we daar zaten als vrouwen van het verzet, zwaaiend naar de Duitsers, met pistolen op zak. We voelden ons wel superieur hoor. In datzelfde plantsoentje hebben we ook gepraat over wat we na de oorlog zouden doen. Freddy en ik hadden het over doorleren en trouwen, weet ik niet allemaal wat. Maar zij werd heel stilen zei een beetje dromerig: ‘t Is net of ik het einde niet zie. Als ik daarover denk, is ‘t net of er een groot doek valt.’

Grafsteen van Hannie Schaft - Foto: CC
Grafsteen van Hannie Schaft – Foto: CC

Freddy Oversteegen: “En later heeft ze nog ‘ns tegen mij gezegd: Ik word nog eens begraven in een mooie kist met de driekleur er overheen en de koningin erbij.’

~ Ton Kors
Fragment uit het boek Hannie Schaft, het levensverhaal van een vrouw in verzet tegen de nazi’s van journalist Ton Kors

Boek: Hannie Schaft – Ton Kors

Bekijk dit boek bij:

Bestel dit boek bij de Historiek Geschiedeniswinkel

×