De Romeinse consul, censor en grootgrondbezitter Cato de Oude (234-149 v.Chr.) publiceerde rond 160 voor Christus het werkje De Agri Cultura (‘Over de landbouw’).
Bij onderzoek voorafgaand aan de bouw van enkele woningen zijn verschillende sporen van nederzettingen gevonden, waaronder de paalsporen van een boerderij uit de Midden-Bronstijd (1500-1100 voor Chr.).
In de periode voor de bedijkingen stond het Noord-Nederlandse kustlandschap nog in open verbinding met de zee, waardoor het gebied regelmatig overstroomde. Toch vormden deze kwelders een voor de mens aantrekkelijk leefgebied; op kunstmatig opgeworpen woonheuvels, de terpen en wierden, bouwde men hun boerderijen.
Tijdens de voorbereidende werkzaamheden voor de aanleg van een nieuwe waterleiding zijn vorige week in Zeeland sporen gevonden van meerdere boerderijen uit de Middeleeuwen.
In Leersum, gemeente Utrechtse Heuvelrug, hebben archeologen resten gevonden van een boerenerf van meer dan tweeduizend jaar geleden. De onderzoekers stuitten ook op een ‘mysterieuze greppel’.
De belangrijkste oorzaken van de grote afname van het aantal traditionele boerderijen zijn schaalvergroting, verstedelijking, milieuwetgeving en de voortdurend veranderende Nederlandse infrastructuur.
Op het terrein van een voormalige wasserij in Apeldoorn zijn sporen van een boerderij uit de elfde eeuw ontdekt. De gemeente Apeldoorn heeft dat vrijdag bekendgemaakt.
De Vlaamse minister van Onroerend Erfgoed, Geert Bourgeois, heeft deze week de voorlopige bescherming ondertekend van zeven hoevesites in Herne. Het is de bedoeling dat de locaties binnen een jaar de status van definitieve bescherming krijgen.