Toen de schriftjes met de dagboeken van Anne Frank in augustus 1945 overhandigd werden aan haar vader Otto, de enige overlevende van het gezin Frank, leek het er niet op dat zij op grond van haar tekst in de decennia die volgden zou uitgroeien tot, in de woorden van David Barnouw, ‘een icoon van de Holocaust’.
Tussen 1450 en 1700 was de bevolking van een groot deel van Europa doodsbenauwd voor heksen. De angst hing nauw samen met de vele risico’s van het dagelijks leven.
In de geschiedenis van de herleving van het katholieke volksdeel in Nederland nam de katholieke intellectueel Gerard Brom (1882-1959) - alias 'de katholieke Johan Huizinga' - een centrale plaats in.
Walter Benjamin (1892-1940) groeide op in de metropool Berlijn, een stad die rond 1900 volop in beweging was en door de snelle modernisering ingrijpend van aanzicht veranderde. Van 1932 tot 1938, toen Benjamin als gevluchte Joodse filosoof in Parijs verbleef, noteerde hij zijn ervaringen en jeugdherinneringen over de stad van zijn geboorte. In 1981 werd het typoscript van Benjamins memoires
Na de Slag bij Waterloo zou door de ‘doodgravers’ een overvloedige buit zijn geoogst aan geld en kostbaarheden. Tot de handelswaar behoorden ook de tanden en kiezen van gesneuvelde militairen, die gretig aftrek gevonden zouden hebben bij tandartsen om kunstgebitten van te maken.
Het prestige van de Oranjes in de negentiende eeuw was grotendeels te danken aan de integere prins Frederik der Nederlanden, die vaak optrad als troubleshooter en decorumbewaker in de familie.