Kamp Westerbork was een doorgangskamp tijdens de Tweede Wereldoorlog. Vanuit het kamp werden 107.000 in Nederland wonende Joden, 245 Sinti en Roma en enkele tientallen verzetsmensen gedeporteerd naar kampen in Duitsland, Polen en Tsjechië. Het merendeel van hen overleefde de oorlog niet. Na de Tweede Wereldoorlog werd Kamp Westerbork een opvangkamp voor gerepatrieerden uit voormalig Nederlands-Indië. Hoofdartikel:Kamp Westerbork – Nederlands concentratiekampBoek:Als ik morgen niet op transport ga - Westerbork in beleving en herinnering
Dankzij het onderzoek in het bodemarchief, met name in de afgelopen jaren, is er veel meer bekend geworden en zijn er bewijzen geleverd over het dodelijke functioneren van Sobibor.
Duizenden Joodse mannen zijn in de periode januari - oktober 1942 als dwangarbeider tewerkgesteld in werkkampen, gelegen in voornamelijk Noord- en Oost-Nederland. Deze werkkampen vormden het voorportaal van kamp Westerbork.
Op 20 november 1944 werden in de bossen bij Rhenen en Veenendaal zes willekeurige mannelijk gevangenen tussen 20 en 34 jaar door de nazi's geëxecuteerd, als represaillemaatregel voor de dood van een Duitse soldaat.
34.000 Nederlanders zijn in Sobibor vermoord, waaronder Ben Ali Libi, de goochelaar en de befaamde sportverslaggever Han (Hartog) Hollander. Wat Hollanders dood extra tragisch maakt, is dat hij zich onkwetsbaar waande.
Op deze bijeenkomst zullen 56 verzetsstrijders, vier Joodse kampgevangenen en twee represailleslachtoffers worden herdacht die bij het crematorium van kamp Westerbork werden gefusilleerd en/of daar verast zijn.
Sinds zondag klinken in Kamp Westerbork iedere dag de namen van de 107.000 Joden, Roma en Sinti, die tijdens de Tweede Wereldoorlog vanuit ons land naar de kampen in het Oosten werden gedeporteerd.