Dark
Light

Nederland en de neutraliteitspolitiek

Vraag & antwoord met… Paul Moeyes
Auteur:
7 minuten leestijd
Britse infanterie bij Gallipoli
Britse infanterie bij Gallipoli
In 2014 was het honderd jaar geleden dat de Eerste Wereldoorlog uitbrak. Een mooie gelegenheid dus om eens wat vragen te stellen aan historicus en anglist Paul Moeyes. Eerder dat jaar verscheen bij De Arbeiderspers een herziene en uitgebreide uitgave van zijn boek Buiten schot. Verder is Moeyes co-auteur van het onlangs verschenen Nederland neutraal. In het dagelijkse leven is hij docent Engelse letterkunde en geschiedenis aan de Hogeschool van Amsterdam. Hij debuteerde in 1997 met Siegfried Sassoon: Scorched Glory over de Britse oorlogsdichter en publiceerde in 2006 ook De sterke arm, de zachte hand over het Nederlandse leger en de neutraliteitspolitiek. Edwin Ruis stelde de historicus een aantal vragen:


Waar komt uw fascinatie met de Eerste Wereldoorlog vandaan?

Ik vind het zelf niet zo verwonderlijk dat ik, nadat ik mijn studie Engels had afgesloten met een proefschrift over Sassoon, me af ging vragen wat er tijdens de Eerste Wereldoorlog in Nederland was gebeurd. Een klein, neutraal land, te midden van de strijdende partijen: het kon toch niet zo zijn dat een wereldoorlog ongemerkt aan Nederland voorbij was gegaan? Dat was dan ook niet zo, en Nederland tijdens de Eerste Wereldoorlog bleek een rijk, intrigerend en onontgonnen onderzoeksgebied. Het voornaamste nadeel waar ik op stuitte is dat het niet altijd meevalt de grote Nederlandse goegemeente ervan te overtuigen dat het fenomeen neutraliteit in al zijn schakeringen een fascinerend onderwerp is.

Wat maakt die neutraliteit voor u dan zo fascinerend?

De Nederlandse neutraliteit is uitgedacht op departementen en in studeerkamers. Daarbij werd voortdurend uitgegaan van de gedachte dat neutraliteit gelijkstond aan afzijdigheid. In de Eerste Wereldoorlog werd die theorie in de praktijk getoetst, en er bleek heel veel niet te kloppen. Om te beginnen was er van die afzijdigheid geen sprake. En omdat niemand zich had voorbereid op een langdurige mobilisatietoestand kwamen er allerlei onvoorziene problemen aan het licht. Iedereen die in Nederland iets te maken had met het beleid of de economie had zijn eigen belangen en zo moest er voortdurend naar nieuwe evenwichten gezocht worden. Dat machtsspel tussen – om maar eens een paar instanties te noemen: staatshoofd, regering, departementen, legerleiding, parlement, buitenlandse regeringen en financiële wereld – is fascinerend om te volgen. Terwijl de oorlog leidde tot een nieuwe wereldorde gebeurde op nationaal niveau iets vergelijkbaars binnen het neutrale Nederland, alleen waren de internationale gevolgen van blijvende aard (voor landen als Duitsland, Oostenrijk-Hongarije, Rusland en de Verenigde Staten), terwijl die in Nederland na de oorlog eigenlijk stilzwijgend onder het tapijt geveegd zijn. De consensus was dat men het liefst weer terug wilde naar de vooroorlogse toestand, en allerlei ongemakkelijke geschillen die zich tijdens de neutraliteitsperiode hadden voorgedaan, zijn niet benoemd of nader onderzocht. Een parlementaire enquête naar de haken en ogen van het neutraliteitsbeleid zou geen overbodige luxe zijn geweest, maar het is zelfs nooit serieus overwogen.

Los daarvan is er nog de neutraliteit als geestesgesteldheid, het idee dat je ook mentaal ‘neutraal’ bent. En dat ruim vier jaar lang. Dat vergt een bijna boeddhistische onthechting die aan weinig Nederlanders gegeven was.

De bekende Britse historicus Niall Ferguson vindt dat Groot-Brittannië, net als Nederland, uit de oorlog had moeten en kunnen blijven. Hoe ziet u dat? En hoe zag Siegfried Sassoon dat eigenlijk?

Een Europese grootmacht had in zekere zin minder keuzevrijheid dan een kleinmacht als Nederland. De Britten wensten een machtsevenwicht op het Europese continent en de Duitse aanval op Frankrijk dreigde dat in gevaar te brengen. In het zwartste scenario, waarin Duitsland de oorlog won en België annexeerde, zou de toekomst voor Nederland er somber uitgezien hebben, maar datzelfde gold voor Groot-Brittannië. Met Antwerpen in Duitse handen en Nederland geheel ingesloten was de kans groot dat Europa (en het Kanaal) geheel door Duitsland gedomineerd zou worden. Dat was voor de Britten onaanvaardbaar. De beslissing van de Asquith-regering om aan de oorlog deel te nemen was een politieke beslissing, geen morele, en een volkomen logische, uitgaande van het Britse buitenlandse beleid en de belangen van het Empire.

Sassoon was voor de oorlog politiek vrijwel bewusteloos. Pas tijdens de oorlog heeft hij zich een mening gevormd, en die werd dan nog voor een belangrijk deel ingegeven door het lijden van zijn manschappen in de loopgraven. Uiteindelijk leidde dat tot zijn fameuze (maar uiteindelijk zinloze) protest van 1917.

Merkt u dat WO1 leeft in Nederland? Zonder WO1 geen WO2. Beseft de gemiddelde Nederlander dat wel voldoende?

De oorlog staat er beter voor dan de neutraliteit. De belangstelling voor de slagvelden en de politieke ontwikkelingen op Europees niveau worden algemeen als belangwekkend erkend, maar voor de Nederlandse rol bestaat weinig belangstelling. Ik denk dat dat deels komt omdat er een intellectuele vertaalslag gemaakt dient te worden. Als je over de oorlog denkt in termen van verdwijnende keizerrijken en uitputtende veldslagen, dan heeft de Nederlandse situatie je niets te bieden. De Nederlandse media, en in het kielzog daarvan het Nederlandse publiek, volgen in de regel de toon zoals die gezet wordt in het buitenland. Als je het unieke van Nederland tijdens de Eerste Wereldoorlog wilt gaan begrijpen, moet je op een andere manier gaan kijken. Neutraliteit en mobilisatie bieden minder actie en zijn wat dat betreft minder spectaculair, maar – in mijn volstrekt onneutrale perceptie – minstens zo interessant. Maar het is allemaal wat abstracter en subtieler, en dat is moeilijk te verbeelden. Als gevolg daarvan kunnen film en televisie er niet veel mee, en dan heb je de slag om de publieke belangstelling al grotendeels verloren.

Ik weet nog goed hoe in 2009 de schrijfster Conny Braam haar roman De Handelsreiziger van de Nederlandsche Cocaïne Fabriek zat aan te prijzen in Pauw & Witteman. Dat heette toch een kwalitatief hoogstaand programma te zijn, maar het ging alleen maar om het sensationele (en volstrekt absurde) idee dat één Nederlandse cocaïne fabriek ervoor zorgde dat de Britse soldaten zo stoned als een garnaal uit de loopgraven klauterden. Geen kritische vragen, geen discussie over het boek als een roman, als fictie dus, alleen maar die nogal hijgerige zucht naar sensationele ‘feiten’. Toen later onderzoek uitwees dat haar beweringen hopeloos ‘over the top’ waren (om maar eens een WW1 idioom te gebruiken) werd daar natuurlijk geen aandacht aan besteed. Iets terugbrengen naar normale proporties trekt geen kijkers.

Voor mij illustreert dat voorbeeld zowel de amusementsobsessie van de media als de wijdverbreide onwetendheid over de mobilisatieperiode 1914-1918. Als de BBC een documentaire zou maken over de neutraliteitspositie van Nederland tijdens de oorlog, zou die onmiddellijk worden aangekocht. Ik vrees dat we onze neutraliteit pas interessant zullen gaan vinden als het buitenland belangstelling toont.

Huis Doorn, dat vorig jaar nog flink werd gekort door de Raad voor Cultuur, heeft een subsidie gekregen om een Nederland tijdens WO1-tentoonstelling in de garage van de Kaiser in te richten. Wat vindt u van de inspanningen van de overheid/politiek om de oercatastrofe van de 20e eeuw te herdenken?

De vraagstelling is lichtelijk getint en geeft daarmee al een duidelijk antwoord. Anderzijds moet je waarschijnlijk realistisch zijn: van een onderwerp dat zo weinig leeft in het collectieve bewustzijn en dat, zoals ik eerder zei, weinig sensatie biedt en zo moeilijk te verbeelden is kun je waarschijnlijk niet veel meer verwachten. Ik denk dat de eerste fase van de inhaalslag moet plaatsvinden in de wetenschap en het onderwijs. Maar gezien de huidige status van de geesteswetenschappen moet ook daar niet veel verwacht worden. Als anglist ben ik wel eens jaloers op de waarde die de Britten aan hun eigen literatuur en geschiedenis toekennen. Het zou mooi zijn als de periode 2014-2018 op dit gebied iets tastbaars zou opleveren.

In 1844 publiceerde de latere minister-president Benjamin Disraeli zijn roman Coningsby. Daarin beschrijft hij de nieuwe politieke verhoudingen aan de vooravond van de Victoriaanse periode. Zijn conclusie: ‘The leaders of the people, now, generally follow’. 170 jaar later is daarin nog niet veel veranderd, dus ik verwacht niet dat er vanuit de politiek een cultureel-historisch offensief ingezet zal worden om deze veronachtzaamde periode uit de Nederlandse geschiedenis onder de aandacht van het volk te brengen. En aangezien het volk er ook niet om zal vragen, zal het allemaal, helaas, wel betrekkelijk kleinschalig blijven.

Op het ‘Wereld in Oorlog’ LinkedIn forum stelde een lid met oog op de reconstructie van een stukje loopgraaf op voormalig Duits gebied in het Bergherbos bij Beek: “[…] allerlei trivialiteiten worden er met de haren bijgesleept om maar niet met onze mond vol tanden te staan, nu alle ons omringende landen aan het herdenken zijn geslagen.” Wat vindt u daarvan?

Het illustreert mijn opmerking over de vertaalslag die een neutraliteitsherdenking vergt: als je denkt je te moeten meten met de loopgravenoorlog en daarom een ongebruikte loopgraaf gaat oppoetsen, heb je er nog altijd niet al te veel van begrepen.

In het boek ‘Nederland neutraal’ worden 9 invloedrijke Nederlanders en hun rol in de oorlog beschreven. Waarom koos u voor koningin Wilhelmina, minister van Buitenlandse Zaken John Loudon en De Telegraaf-hoofdredacteur J.C. Schröder?

Wilhelmina als staatshoofd, boegbeeld en symbool van de natie mocht niet ontbreken. Vooral omdat de parallel met de Tweede Wereldoorlog zich onmiddellijk aandiende. Wilhelmina de oorlogsleider geeft prachtig aan hoe anders de neutraliteitstoestand was, en wat voor andere kwaliteiten die van de landsvrouwe vroeg.

Loudon is een op het oog onopvallende figuur, maar binnen het neutrale Nederland vervulde hij een sleutelrol. Daarbij had ik hem in de eerste editie van Buiten schot geen recht gedaan: hij verdiende meer aandacht en een genuanceerder oordeel.

Schröder en De Telegraaf waren een ongemeen dankbaar onderwerp. Aanvankelijk was mijn plan om over Plemp van Duiveland, hoofdredacteur van de Haagse Nieuwe Courant en de voorzitter van de Nederlandsche Journalisten Kring, te schrijven. Via hem wilde ik de hele schrijvende Nederlandse pers in beeld brengen. Maar tijdsdruk noopte mij tot het kiezen van een kleiner onderwerp. Daar heb ik geen spijt van gehad.

Hoe zou u de houding van Nederland in WO1 omschrijven? Hoe heeft de oorlog Nederland beïnvloed? En hoe heeft Nederland de oorlog beïnvloed?

De laatste vraag laat zich het gemakkelijkst beantwoorden: niet of nauwelijks. De middelste verdient een eigen boek. De Nederlandse houding som ik in Buiten schot op: een mengeling van omzichtig laveren, schipperen, incasseren en nooit dat allesoverheersende doel uit het oog verliezen: de neutraliteit bewaren.

De komende vier jaar zal het regelmatig over WO1 gaan. Wat zijn of worden volgens u de hoogtepunten die de lezer van Wereld in Oorlog niet mag missen?

Dat mag de lezer van Wereld in Oorlog helemaal zelf bepalen. Ik heb geen flauw idee wat ons allemaal nog te wachten staat, alleen zal het waarschijnlijk heel, heel veel zijn.

Wat kunnen we de komende tijd van Paul Moeyes verwachten?

Ja, een nieuw boek, een uitstekend boek en een absolute aanrader die de bestsellerlijsten tot 2018 zal domineren. Alleen weet ik nog niet waarover het moet gaan. Maar het zal vast iets met de Eerste Wereldoorlog te maken hebben.

~ Edwin Ruis
Dit artikel werd eerder gepubliceerd Wereld in Oorlog #40

Edwin Ruis MA is historicus. Hij geeft regelmatig wandellezingen in Rotterdam en Den Haag rond thema’s als spionage en oorlog, zoals de Rotterdam WO1 Spionagewandeling. Zie zijn eigen website www.voetspoorthemawandelingen.nl. Twitter/X: @E_Ruis

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 51.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:

Gratis nieuwsbrief

Meld u aan voor onze wekelijkse nieuwsbrief (51.171 actieve abonnees)


Ruim 50.000 geschiedenisliefhebbers ontvangen wekelijks onze gratis nieuwsbrief.

Meld u ook aan

×