Paul Splingaerd schopte het als Belg tot mandarijn in China. Ruim honderdvijftig jaar geleden reisde hij als tolk door het vrijwel onverkende land, waar buitenlanders werden aangezien als barbaarse ‘duivels’.
Wat gaat er om in het hoofd van een kunstenaar? Het is een vraag die naar boven komt als je het werk van de fin de siècle kunstenaar James Ensor (1860-1949) bekijkt. De geboren en getogen Oostendenaar, die zijn woonplaats nauwelijks uitkwam, is een van de meest bijzondere schilders die België heeft voortgebracht.
Kunsthandelaren zijn de kneusjes van de kunstgeschiedenis. Hun blazoen en reputatie zijn immers niet ongeschonden. Niet onterecht. Maar hun leven is wel spannend, vindingrijk, interessant, uitdagend, besprenkeld met champagne en schoonheid, maar ook intriges en gesjoemel. Zo is het ook voor Ernest Gambart (1814-1902), geboren in Kortrijk maar een kunstspeler op de Europese en internationale markt.
De zestiende-eeuwse ridder Joos Van Ghistele stond bekend als de ‘Groote Reiziger’. Die bijnaam had hij te danken aan een vier jaar durende ‘Voyage naar den lande van belofte’ waarbij hij onder meer op zoek ging naar het mysterieuze Land van Pape Jan.
Loensend kijkt hij boven zijn luit uit. Theodoor Rombouts (1597-1637) schilderde zichzelf als muzikant maar ook als tandentrekker, als vrolijke disgenoot. Rombouts is een ondergeschoven schilder in de kunstgeschiedenis.