In een poging het huis van de sloophamer te redden, onderzoekt Harding de geschiedenis van de vijf families die op deze plek hebben geleefd: een herenboer, een welvarende Joodse familie, een beroemde nazicomponist, een weduwe en haar kinderen en een informant van de Stasi.
Met het hier gevestigde hoofdkwartier van de Gestapo, de nazi-ministeries en Hitlers rijkskanselarij leek Berlijn bepaald geen veilige plek voor Joden. Toch verbleven gedurende de oorlogsjaren circa 7.000 Joodse onderduikers in de rijkshoofdstad, meer dan in elke andere Duitse stad.
Walter Benjamin (1892-1940) groeide op in de metropool Berlijn, een stad die rond 1900 volop in beweging was en door de snelle modernisering ingrijpend van aanzicht veranderde. Van 1932 tot 1938, toen Benjamin als gevluchte Joodse filosoof in Parijs verbleef, noteerde hij zijn ervaringen en jeugdherinneringen over de stad van zijn geboorte. In 1981 werd het typoscript van Benjamins memoires
Verlaten gebouwen hebben een grote aantrekkingskracht op mensen. Urban explorers, zo worden de moderne avonturiers genoemd die bouwwerken verkennen die meestal al jarenlang leegstaan en zijn veranderd in een moderne ruïne. Met hun fototoestel of camera documenteren ze deze vaak beklemmende locaties voordat de sloophamer toeslaat.
Deze maand verschijnt bij uitgeverij Vantilt het boek Na de val. Nederland na 1989. Hanco Jürgens, als wetenschappelijk medewerker verbonden aan het Duitsland Instituut Amsterdam, geeft hierin antwoord op de vraag hoe Nederland na de val van de Berlijnse Muur in 1989 veranderde. Op Historiek publiceren we een deel van de inleiding van zijn boek:
Berlijn is veel meer dan middelpunt van duistere perioden uit de twintigste eeuw, zo maakt Rory MacLean (1956) duidelijk in zijn boek over de stad die hem al sinds zijn jongere jaren fascineert.