Het Voynich-manuscript is een mysterieus handschrift uit de Middeleeuwen. De tekst is vermoedelijk opgesteld in de vroege vijftiende eeuw – ergens tussen 1404 en 1438 – door een ons onbekende schrijver.
Onze taal wemelt van uitdrukkingen, die ontleend zijn aan literaire werken en andere boeken. Behalve de Bijbel, hebben ook veel literaire werken uit de klassieke oudheid sporen in onze taal nagelaten.
De Delftse Bijbel verscheen in 1477. Het was daarmee de eerste gedrukte bijbel in de Nederlandse taal en als een van de vroegste Nederlandstalige gedrukte boeken.
Bij uitgeverij Verloren is recent de handelseditie verschenen van het proefschrift De ongetemde tong van neerlandica Martine Veldhuizen. Het boek is een diepgravend en analytisch sterk onderzoek naar schadelijk spreekgedrag en taalgebruik in de Nederlanden tussen ruwweg 1300 en 1500, dat bovendien goed geschreven is.
Een acrostichon (of naamdicht) is een tekst waarvan bepaalde letters – meestal de eerste letters van elke regel of elk vers – gezamenlijk een woord of een zin vormen. Het begrip is een samenvoeging van de Griekse woorden ἄκρος (uiteinde) en στίχος (vers of rij).
Vandaag loopt er midden door België, van oost naar west, een taalbreuklijn. Ze verdeelt het land in twee gebieden die ongeveer even groot zijn. In het noorden is de overheersende taal het Nederlands, een Germaans idioom. In het zuidelijke deel spreekt men uitsluitend Frans, een Romaanse taal die afstamt van het Latijn.
Vraag een Vlaming losweg wat zijn of haar associaties zijn met Wallonië, en het allereerste dat naar alle waarschijnlijkheid opkomt is: ‘de Ardennen’. Daarna volgt niet zelden de ‒ veel minder flatterende ‒ associatie met een volk en politieke klasse van verstokte socialisten die het vertikken om ook maar één woord Nederlands te spreken en van aso’s die in het
Deze uitdrukking geeft aan dat personen soms geneigd zijn de belangen en opvattingen te vertegenwoordigen van partijen waar ze van afhankelijk zijn, bijvoorbeeld qua inkomen.
Wie verliest “trekt aan het kortste eind”. En wie wint heeft dan juist weer aan het “langste eind” getrokken. We danken deze bekende uitdrukking, die al in gebruik is sinds de Middeleeuwen, aan een oud gebruik om onenigheid te beslechten door een strootje te trekken.
Als er ergens veel keus is, bijvoorbeeld in een boekwinkel, dan kan er geadverteerd worden met de woorden: "boeken te kust en te keur". Daarmee geeft men dan dus aan dat het aanbod groot is. Er is voor ieder wat wils.
Niet zwanzen, hé! Zo luidt de (Belgische) uitdrukking die verbazing, twijfel, ongeloof… vertolkt. Vaak draait het rond een grap, een kwajongenstreek. Zwanzers nemen medemensen graag beet. Altijd met een olijke, vaak absurde en toch verfijnde kwinkslag.