Dark
Light

Het stalen gevaarte van de Eerste Wereldoorlog: Sturmpanzerwagen A7V

Auteur:
5 minuten leestijd
A7V in het Franse Roye, 1918 (CC BY-SA 3.0 de - Bundesarchiv)
A7V in het Franse Roye, 1918 (CC BY-SA 3.0 de - Bundesarchiv)

Tijdens de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) werden nieuwe wapens, zoals tanks, vliegtuigen en machinegeweren, voor het eerst ingezet. De statische oorlogssituatie aan het Westfront zorgde ervoor dat nieuwe wapens nodig waren om de impasse te doorbreken. De tank was in feite het antwoord op het onvermogen van de infanterie om door prikkeldraad, bunkers en machinegeweernesten te breken en om de verliezen aan manschappen te reduceren.

Impuls tot ontwikkeling

De Britse inzet van tanks in 1916 (Slag aan de Somme) had bij de Duitsers gezorgd voor een verrassing: de Britten waren erin geslaagd een nieuw wapen in te zetten dat in staat was obstakels voor soldaten, zoals machinegeweernesten en prikkeldraadversperringen, onschadelijk te maken. De Britten deden alsof hun wapen in staat was om de oorlog in het voordeel van de geallieerden te beslissen. Uiteraard had dat een groot effect op het moraal van de Duitse soldaten en de Duitse burgerbevolking. Omdat het Duitse leger geen tanks had, besloten Duitse militairen en ingenieurs een eigen tank te ontwikkelen die uitgerust moest worden met machinegeweren en kanonnen.

Dat gebeurde in november 1916 toen contracten voor de ontwikkeling van een tank aan technici werden verleend. Een vertegenwoordiger van tractoren produceerde een onderstel en tijdens de zomer van 1917 werd het tankmodel van kapitein en ontwerper Joseph Vollmer getest. Op 1 december 1917 bestelde de Duitse legertop honderd tanks. De tank (A7V) werd vernoemd naar het comité dat de ontwikkeling van een tank had voorgesteld (Allgemeine Kriegsdepartment 7 Abteilung Verkehrswesen). Hoofd daarvan was Vollmer zelf, die in vredestijd een ervaren automobielontwerper was geweest.

De A7V in actie (CC BY-SA 3.0 de - wiki - Bundesarchiv)
De A7V in actie (CC BY-SA 3.0 de – wiki – Bundesarchiv)

Ontwerp en techniek

De ‘Sturmpanzerwagen A7V’ was in feite een grote stalen box of ‘doos’ op rupsbanden. Het onderstel was van de Amerikaanse Holt tractor en de romp was uitgerust met kanonnen en machinegeweren. De hoofdbewapening bestond uit een aan de voorkant gemonteerd 5.7 cm Maxim-Nordenfelt geschut met tweehonderdvijftig tot vijfhonderd granaten (sommige bronnen noemen honderdtachtig tot driehonderd granaten) en zes of zeven MG08 machinegeweren met 10.000 tot 36.000 patronen. Het 5,7 cm kanon schoot 57 x 224R (57mm) wegende pantsergranaten af met een snelheid van 401 meter per seconde. Het realistische bereik van het kanon was ongeveer 2,7 kilometer. De A7V was niet in staat sneller te gaan dan 8 tot 15 kilometer per uur. Op modderige grond was de tank zeer langzaam.

Een ander nadeel van het voertuig was het gewicht van 29,9 tot 33 ton. Dit hoge gewicht zorgde ervoor dat de tank weg kon zakken in modder of ander (onbegaanbaar) terrein. Tevens lag er door de zwaarte grote druk op het onderstel en de motoren. Ook was de tank erg hoog: een makkelijk doelwit voor geallieerde kanonnen. Er was sprake van een gelimiteerd zicht binnenin de tank (dode hoeken). Daarnaast had de tank geen draaibare koepel. Een voordeel van het onderstel was het feit dat de wielen gepantserd waren door middel van stalen platen. Zodoende waren ze wat minder kwetsbaar voor schade.

Beschadigde A7V-tank (Publiek Domein - wiki)
Beschadigde A7V-tank (Publiek Domein – wiki)
Wat betreft de overige technische specificaties was de A7V 7,34 meter lang, 3,07 meter breed en 3,3 meter hoog. Twee Daimler motoren (vier cilinder) produceerden ieder honderd paardenkracht (bij 1600 omwentelingen per minuut). De A7V kon een loopgraaf van 2,13 meter overrijden. Het maximale rijbereik bedroeg ongeveer dertig tot veertig kilometer. De A7V was gepantserd met 15 tot 30mm dikke stalen platen (de voorkant was voorzien van 30mm dik staal, de zijkant had 15mm dik staal, de bovenkant van het voertuig was voorzien van 5 tot 6mm dik staal). De pantserplaten waren met bouten en klinknagels met elkaar verbonden. De fabrikanten van de pantserplaten waren de Duitse fabrikanten Krupp en Röchling. De bepantsering was in staat geweerpatronen en kogels uit machinegeweren tegen te houden, maar niet artilleriegranaten die vanaf grote hoogte omlaag vielen.

In totaal waren achttien man nodig om de tank te bedienen die binnenin de tank werkten. Die bemanningsleden hadden asbest-kledij aan tegen de hoge temperaturen. Binnenin de tank was het nagenoeg onmogelijk elkaar te verstaan door het geluid van de motoren. Het kabaal en geratel moeten verschrikkelijk zijn geweest, zelfs zonder het oorlogslawaai buiten de tank.

Dwarsdoorsnede van de A7V-tank
Dwarsdoorsnede van de A7V-tank

In actie

Op 30 april 1917 was het eerste prototype, gebouwd door Daimler-Motoren-Gesellschaft, van de A7V klaar en op 1 oktober 1917 inzetbaar. In totaal werden 20 A7V tanks tijdens de Eerste Wereldoorlog geproduceerd (de Britten en Fransen produceerden duizenden tanks).

Op 21 maart 1918 werd de A7V voor het eerst ingezet (vijf tanks van Abteilung I) nabij het kanaal van St. Quentin. Drie tanks kregen te kampen met mechanische problemen, maar de overige twee hielpen een Britse doorbraak te verhinderen.

Op 24 april 1918 vielen drie A7V tanks drie Britse Mark IV tanks aan nabij Villers-Bretonneux. Zowel de Duitse als de Britse tanks werden beschadigd. Een Britse tankcommandant (Frank Mitchell) viel een Duitse A7V tank aan met zijn Mark IV tank en wist de Duitse tank door middel van drie schoten uit te schakelen en vijf bemanningsleden te doden. Twee A7V tanks trokken zich terug.

Opmerkelijk feitje is dat veel A7V tanks bijnamen kregen zoals ‘Mephisto’, ‘Cyklop/Imperator’, ‘Elfriede’, ‘Wotan’, ‘Hagen’ en ‘Schnuck’.

Tegenwoordig bestaat alleen nog ‘Mephisto’, een A7V tank die in een krater vast zat achter aan de Duitse linies. Die tank is tegenwoordig in een oorlogsmuseum te zien (Queensland Museum). Het bekende Bovington Tank Museum heeft een rijdende replica van een A7V.

A7V-tank in een Frans dorp, tekening van Anton Hoffmann (Publiek Domein - wiki)
A7V-tank in een Frans dorp, tekening van Anton Hoffmann (Publiek Domein – wiki)

Conclusie

De A7V was de eerste tank die Duitsland tijdens de Eerste Wereldoorlog aan het front inzette. Het voertuig was aan de voorkant weliswaar goed gepantserd en uitgebreid bewapend, maar was tevens erg zwaar en traag. Het grote silhouet zorgde ervoor dat de tank een niet te missen doelwit voor geallieerd artilleriegeschut vormde. Het feit dat de tank geen draaibare koepel had, was een groot nadeel. Vergeleken met de Fransen (FT-17) en Britten (Mark series) vielen de productieaantallen van de A7V in het niet: 20 A7V’s versus 3,600 Franse FT-17 en 2,500 Britse Mark tanks.

Ondanks de vele nadelen was de A7V goed voor het moraal van de Duitse soldaten aan het front. Zij hadden eindelijk een tank die hen vuursteun kon verlenen en sterke doelen zoals machinegeweernesten uit kon schakelen.

Meer berichten over historische tankvoertuigen
Boek: The Tank Book

Rit met de A7V:

Literatuur

-MILLER, D., Tanks of the World, From World War I to the present day, Zenith Press, 2002.
-https://encyclopedia.1914-1918-online.net/article/tanks_and_tank_warfare
-https://en.wikipedia.org/wiki/A7V
×