Dark
Light

CP en CD en de strijd met de antifascisten

Serie: Bestrijding CP en CD
Auteur:
8 minuten leestijd
Leus tegen de Centrumpartij in Almere; september 1983
Leus tegen de Centrumpartij in Almere; september 1983 (CC0 - Anefo - Marcel Antonisse - wiki)
Dit is het zesde en laatste artikel in een serie over de Centrumpartij (CP) en de Centrumdemocraten (CD). Deze politieke partijen waren actief in de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw en werden toen vanwege hun rechts-radicale gedachtegoed scherp bestreden. Het eerste artikel van de serie gaf een schets op hoofdlijnen van de geschiedenis van de CP en CD. In de daaropvolgende artikelen werd ingegaan op de omgang met en de bestrijding van die partijen in de Tweede Kamer (door de andere partijen), in de rechtszaal (door maatschappelijke organisaties en het Openbaar Ministerie), door diverse overheidsinstellingen (het ministerie van Binnenlandse Zaken en de Binnenlandse Veiligheidsdienst) en in de publieke opinie (door maatschappelijke organisaties en de media). In dit artikel gaat het om de omgang met en de bestrijding van de CP en CD door de antifascisten. Hierbij werd regelmatig geweld gebruikt.


Op straat

Politiek geweld

Politiek geweld kwam in de jaren na 1945 relatief weinig voor in Nederland. Dat veranderde in de jaren zeventig en tachtig, toen krakers en andere activisten radicaliseerden en de confrontatie zochten met hun (politieke) tegenstanders en de politie. Geweld kwam steeds vaker voor en veranderde van karakter. Er was sprake van georganiseerd straatgeweld, zoals de krakersrellen in Amsterdam en elders, er was geweld tegen ‘fascisten’ (waaronder ook tegen de CP en CD), en er waren de brandstichtingen en bomaanslagen van de radicale anti-imperialistische actiegroep RARA.

Wie waren de antifascisten?

De antifascisten hadden hun wortels in de kraakbeweging die, door te kraken, actie voerde tegen de woningnood en het speculeren met panden. Een deel van deze beweging was eind jaren zeventig, begin jaren tachtig geradicaliseerd en verbreed. Het radicaliserende deel ging zijn verzet zien als gericht tegen ‘de staat’ of ‘het systeem’, en dat ging gepaard met een toenemend gebruik van geweld. Veel radicale activisten zagen de samenleving als structureel gewelddadig en daar mocht je je in hun ogen tegen verdedigen. Daarnaast was er sprake van verbreding. Er werd niet meer alleen actie gevoerd tegen de woningnood, maar ook tegen fascisme, racisme, kernenergie, imperialisme en militarisme.

Krakersrellen in de Vondelstraat in Amsterdam; maart 1980
Krakersrellen in de Vondelstraat in Amsterdam; maart 1980 (CC0 – Rob Bogaers – Anefo – wiki)

Waarom waren de CP en CD doelwit?

Door hun standpunten over immigratie en integratie stonden de CP en CD voor veel mensen in Nederland, en zeker voor de antifascisten, voor ‘het kwaad’, voor alles waar ze een afkeer van hadden. De journalist John Jansen van Galen schreef in 1988 dat Janmaat voor de antifascisten als een geschenk uit de hemel kwam. Eindelijk was er een concrete vijand:

‘Misschien is dat wel wat de “antifascisten” diep in hun hart willen bewijzen: dat zij veertig jaar na dato de gemiste oorlog alsnog meemaken, “goed” zijn en in het verzet zitten.’

Tactiek van de antifascisten

De antifascisten demonstreerden tegen de CP en CD, en verhinderden of verstoorden hun vergaderingen, al dan niet met geweld. De wijze waarop die acties verliepen was vaak hetzelfde. Bij een vergadering van de CP of CD demonstreerde een grote groep activisten, terwijl een kleine radicale voorhoede voor het geweld zorgde. Zo ging het in Amsterdam waar een partijcongres van de CP werd verstoord (december 1982), in Almere waar de installatie van twee CP-raadsleden werd verstoord (januari 1984), in Boekel waar weer een CP-congres werd verstoord (mei 1984) en in Kedichem waar bij de verstoring van een CP-congres het hotel waar werd vergaderd in brand vloog en CD-secretaresse Wil Schuurman zwaar gewond raakte (maart 1986). Een uitzondering was een actie in Rotterdam (februari 1984). Een kleine groep activisten viel de vergaderzaal waar een groep CP’ers bijeen was binnen en sloeg de boel kort en klein. Deze hit-and-run-actie duurde niet langer dan een kwartier.

Hotel Cosmopolite in Kedichem, geheel uitgebrand na een actie van antifascisten tegen een CP-congres; maart 1986
Hotel Cosmopolite in Kedichem, geheel uitgebrand na een actie van antifascisten tegen een CP-congres; maart 1986 (CC0 – Anefo – Joost Evers – wiki)

Die laatste actievorm paste wellicht beter bij de radicale activisten, maar die opereerden kennelijk liever onder de dekking van een grote groep demonstranten – ook wel aangeduid als het ‘actievee’. De spanningen tussen de relatief gematigde antifascisten en de radicalen die daar het gevolg van waren hebben zeker bijgedragen aan het in elkaar zakken van de antifascistische beweging na de actie in Kedichem (1986).

In het begin van de jaren negentig werd, om de antifascistische strijd nieuw leven in te blazen, de Anti-Fascistische Aktie (AFA) opgericht. Het aantal acties was in die jaren veel lager dan in de jaren tachtig. De meest gebruikte tactiek van AFA was het dreigen met een tegendemonstratie bij de aankondiging van een vergadering of demonstratie van de CD. De impliciete dreiging met geweld die hiermee gepaard ging zorgde ervoor dat in de jaren negentig burgemeesters de meeste manifestaties van die partij met een beroep op de openbare orde verboden.

Een voorbeeld: de actie in Boekel

Op zaterdag 12 mei 1984 vond in restaurant Brabants Hof in Boekel (Noord-Brabant) een CP-congres plaats. Het belangrijkste agendapunt was de verkiezing van een nieuw dagelijks bestuur. ’s Middags sprak de nieuwe voorzitter, de Nijmeegse geschiedenisleraar Nico Konst, zijn partijgenoten toe. Zijn rede moest tegen vier uur worden onderbroken omdat zich een grote groep demonstranten voor het restaurant had verzameld.

De CP had de locatie van het congres om acties van tegenstanders te voorkomen tot het laatst toe geheim gehouden, ook voor de eigen leden. De zaal was gehuurd onder een schuilnaam en de congresgangers konden zaterdagmorgen her en der in het land in bussen stappen die hen naar de vergaderlocatie brachten.

De antifascisten hadden echter vernomen dat de CP een congres zou houden ‘ergens in het zuiden’; congresgangers werden gevolgd om achter de precieze locatie te komen. Nadat duidelijk was dat het congres in Boekel zou plaatsvinden, sloegen ze alarm. Even later arriveerden halsoverkop zo’n tweehonderd demonstranten in Boekel. Het grootste deel daarvan wilde vreedzaam demonstreren tegen de CP, maar vijftig van hen vielen volgens de politie op door hun agressieve optreden. Ze schilderden leuzen op de muren van het restaurant en gooiden de ruiten in. De ongeveer dertig aanwezige politiemensen probeerden de zaak in de hand te houden, maar dat lukte niet. Een traangasbom die het restaurant in werd gegooid, verspreidde een dichte rook en een doordringende stank. De CP’ers vluchtten daarop naar buiten. Een deel van hen wist aan de achterkant te ontkomen. Een ander deel ging gewapend met stoelpoten en ander materiaal aan de voorkant naar buiten, waar de demonstranten stonden. De politie wist een grote vechtpartij te voorkomen, maar over en weer werden wel rake klappen uitgedeeld. Dit handgemeen duurde zo’n tien minuten. Daarbij viel één gewonde; een Nijmeegse activist moest met een hoofdwond naar het ziekenhuis worden gebracht. Om verdere ongeregeldheden te voorkomen gaf de politie opdracht het congres te beëindigen, waarna de meeste congresgangers naar huis gingen. Rond 19.00 uur was alles weer rustig in Boekel. Er werden geen arrestaties verricht; niemand is veroordeeld.

Reactie CP en CD

De CP en CD probeerden zich tegen de antifascisten te verweren door niet meer in het openbaar te vergaderen, door zelf demonstraties te organiseren en door zo nu en dan terug te pesten. De CP hield na 1980 geen openbare vergaderingen meer; antifascisten verstoorden die toch maar. Besloten vergaderingen konden in veel gevallen wel gewoon doorgang vinden. De CP of CD vergaderden ook regelmatig in het gebouw van de Tweede Kamer en in gemeentehuizen (als ze vertegenwoordigd waren in de Kamer of in de Raad).

Een enkele maal probeerde de CD zelf demonstraties te organiseren. Als dat gebeurde kondigde de antifascistische beweging standaard een tegendemonstratie aan, waarna de burgemeester uit vrees voor een verstoring van de openbare orde de CD-demonstratie verbood. Dat was jarenlang de praktijk.

Beëdiging Vreeswijk (rechts) en Fresco (links) in Almere, beiden besmeurd na de rellen; januari 1984
Beëdiging Vreeswijk (rechts) en Fresco (links) in Almere, beiden besmeurd na de rellen; januari 1984 (CC0 – Anefo – Rob Croes – wiki)

Tot slot een voorbeeld van het ’terugpesten’ (verteld door Janmaat in een interview uit 2001). Op een dag in 1983 had de CP in Utrecht in een zalencentrum in Hoog Catharijne een daar aangekondigde vergadering uitgezocht, toevallig van een christelijke zangvereniging. Vervolgens had men snel een agendaatje getikt met ‘de CP vergadert vanavond in Hoog Catharijne; schuilnaam: de betrokken zangvereniging.’ Kopietjes daarvan gingen naar enkele instellingen waarvan de CP dacht dat ze contacten hadden met activisten. Die avond zaten een paar CP’ers tegenover het zaaltje te wachten op de komende gebeurtenissen. Janmaat: ‘Komt me daar een bus met schorem. […] Echt van die linkse krakerstypes.’ De avond van die zangvereniging ging niet door.

Wat deed de (landelijke en lokale) overheid?

De overheid heeft zich niet bijzonder ingespannen om de uitoefening van het recht tot vergadering en tot demonstratie voor de CP en CD mogelijk te maken. Eerst het vergaderrecht. Uiteraard onderschreven de ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken het recht van die partijen om vergaderingen en andere bijeenkomsten te beleggen. Dat was immers vastgelegd in de Grondwet. En het ging hier niet om verboden partijen. Maar vervolgens verwezen zij voor concrete maatregelen naar de betrokken burgemeester. Die had natuurlijk het voortouw omdat het over de lokale openbare orde ging, maar iets meer druk vanuit Den Haag om vergaderingen van de CP en CD mogelijk te maken zou niet hebben misstaan.

Een ander punt was het demonstratierecht. Demonstraties van de CD werden in bijna alle gevallen door burgemeesters preventief verboden. Zij beriepen zich daarbij op overmacht; ze vreesden voor ordeverstoringen omdat antifascisten tegendemonstraties hadden aangekondigd (wat die standaard deden). De politicoloog Cas Mudde merkte in dat verband in 1995 op dat extreem-rechtse demonstraties eerder werden verboden dan andere manifestaties. Hij verwees naar voetbalwedstrijden die ook ordeverstoringen met zich mee konden brengen en toch niet werden verboden. Integendeel, men zette juist extra politie in om te zorgen dat zo’n wedstrijd door kon gaan. Kortom: gemeenten hadden meer kunnen en moeten doen om het demonstratierecht van de CD mogelijk te maken.

Tot slot: het effect van de acties

Centrumdemocraten (CD) - logo
Centrumdemocraten (CD) – logo
Het geweld van de antifascisten had een negatief effect op de CP en CD. De CP deed nogal stoer over de verstoring van haar vergaderingen en dacht hier veel publiciteit uit te halen: ‘alles goed voor verdere bekendmaking van naam en doelstellingen.’ Na Boekel (1984) zei voorzitter Nico Konst:

‘Dit moeten die [antifascisten] vooral blijven doen, ze maken van ons de underdog en versterken de eenheid in de partij. Prima dus!’

Het effect van het geweld tegen de CP en CD was echter groot. Na Kedichem (1986) was het zeer moeilijk voor de partij om aan leden, laat staan aan kaderleden, te komen. Terugkijkend zei Mart Giesen, bestuurslid van de CP en CD:

‘Na Kedichem durfden gewone mensen geen lid meer te worden, er was dermate veel geweld gebruikt tegen ons dat je je wel tien keer bedacht om nog actief te worden.’

Na Kedichem trok de CD vrijwel alleen nog mensen aan die niets te verliezen hadden. Alfred Vierling, fractiemedewerker van de CP en CD, zei dat na 1986 de gewone burgers afhaakten, omdat om de partij nu een ‘geur van geweld’ hing. Het geweldgebruik had ook een negatief effect op de antifascisten zelf. Er was binnen de beweging steeds meer kritiek op het vele geweld, er was steeds minder bijval. De ingebakken tegenstellingen tussen de relatief gematigde en de radicale antifascisten namen steeds verder toe en waren uiteindelijk niet meer te beheersen. Na Kedichem zakte de antifascistische beweging in elkaar en waren er weinig acties meer tegen de CP en CD.

~ Jan de Vetten

Dit artikel maakt onderdeel uit van de serie Bestrijding CP en CD

Boek: De bestrijding van de Centrumpartij en de Centrumdemocraten (1980-1998)
Lees ook: De aanslag van Kedichem – 29 maart 1986

Bronnen

-Jan de Vetten, In de ban van goed en fout. De bestrijding van de Centrumpartij en de Centrumdemocraten (1980-1998), (Amsterdam 2016).

Dit boek is alleen nog in de ramsj of tweedehands te verkrijgen. Verder kan het worden gedownload

Jan de Vetten is historicus, afgestudeerd in Leiden in 1981. In 2016 promoveerde hij in Leiden op zijn proefschrift: In de ban van goed en fout. De bestrijding van de Centrumpartij en de Centrumdemocraten (1980-1998). Het boek is uitgegeven bij Prometheus, Amsterdam. Momenteel doet hij onderzoek naar de omgang met en bestrijding van links- en rechts-radicale partijen.

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 51.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
×