Dark
Light

Hoe de DDR de eigen bevolking in gijzeling nam

De wintertuin – Een Duitse familie in de lange twintigste eeuw
Auteur:
11 minuten leestijd
Brigitte en Gerd met dochter Sabine voor de achtergevel van hun woning in de Brauhausstraße (Boek Wintertuin)
Brigitte en Gerd met dochter Sabine voor de achtergevel van hun woning in de Brauhausstraße (Boek Wintertuin)
Juni 2018 verscheen het boek De wintertuin (Balans), waarin Jan Konst op indringende wijze de geschiedenis van zijn Duitse schoonfamilie beschrijft. Aan de hand van vier familietakken, vier generaties en vier huwelijke komt zo ook honderddertig jaar Duitse geschiedenis voorbij. Niet vanuit een vogelvluchtperspectief, maar van onderaf, vanuit het oogpunt van mensen die de uitwerking van de geschiedenis dagelijks ondervonden. Jan Konst woont en werkt al meer dan twintig jaar in Berlijn. Hij is literatuurwetenschapper en hoogleraar Nederlandse literatuur aan de Freie Universität Berlin. Voor Historiek selecteerde hij een fragment uit zijn boek. Dat speelt zich af in het najaar van 1961, als voor velen onverwachts een begin gemaakt wordt met de bouw van de Berlijnse Muur.


Een openluchtgevangenis

Op een vrijdagmiddag in augustus 1961 zitten Brigitte en de zevenjarige Sabine onder hoge naaldbomen achter een roestige benzinebrander op de grond. Het stoofpotje in de gebutste pan is bijna klaar. Rond het kookapparaat veegde Brigitte de dennennaalden van de vorige zomer weg, zodat het brandgevaar minder groot is. Sabine zoekt in de kleine tent de nieuwerwetse plastic borden en het reisbestek al bij elkaar. Een dag of vijf geleden zijn moeder en dochter aangekomen. Ze hebben voor drie weken een plekje gereserveerd op de camping in Schmöckwitz, een vissers- dorp bij Berlijn waar de tijd bleef stilstaan.

“Het SED-regime verandert het land in een openluchtgevangenis en neemt de eigen inwoners in gijzeling.”

Het was niet makkelijk een plaats te krijgen, want het plan voor de vakantie ontstond laat. Aan een aanvraag voor een verblijf in een FDGB-Heim viel niet meer te denken. Er restte weinig anders dan een overnachtingsmogelijkheid bij particulieren of een plek op de camping. Het werd dus kamperen. Aan de Oostzee was alles volgeboekt, maar hier, voor de poorten van de hoofdstad, bleken Brigitte en haar dochter nog welkom.

Zo slecht is het er niet. In de meren rond Schmöckwitz kun je goed zwemmen. En Sabine heeft een leeftijd waarop Berlijn interessant wordt: Unter den Linden, de Alexanderplatz, en misschien gaan ze zelfs kijken naar de nieuwe arbeiderspaleizen aan de Stalinallee. Moeder en dochter – het is een zomervakantie zonder Gerd. Die is thuisgebleven, omdat sinds enige tijd de klad in het huwelijksleven zit.

Wolga’s en een enkele Tsjaika of Tatra

Brigitte en Sabine staan de volgende ochtend vroeg op. Het is 12 augustus 1961 en ze hebben een afspraak met tante Frieda, de zus van Gerds overleden moeder. Toen hij een jaar of twaalf was, nam ze de jongen bij zich in huis. Brigitte heeft om één uur bij Frieda in de wijk Neukölln afgesproken. Ze willen van daaruit naar het volkstuinencomplex in Britz rijden om er van de zomeravond te genieten. Brigitte en Sabine blijven logeren en willen pas op zondag terugreizen naar Schmöckwitz, waar in de tussentijd hun tent blijft staan.

Neukölln en Britz liggen in het westelijke deel van de stad, maar voor DDR-burgers is het met de S-Bahn, de Stadtschnellbahn, nog altijd mogelijk bínnen Berlijn naar de BRD te reizen. Er zijn 40.000 Oost-Berlijners die in West-Berlijn werken. Bovendien hebben veel mensen familie aan de andere kant van de grens. Als je onderweg bent naar het westelijke deel van de stad word je gecontroleerd, maar zolang de grenspolitie erop vertrouwt dat je weer terugkomt, is er weinig aan de hand.

Buitenproportionele koffers, alsof je voor langere tijd op stap gaat, zijn verdacht. En je kunt maar beter niet – het is trouwens verboden – met veel geld of goud onderweg zijn, want dat zou eveneens op een enkele reis kunnen wijzen. Brigitte en Sabine hebben weinig te vrezen. Alleen al het feit dat Gerd thuisblijft maakt het aannemelijk dat ze weer naar de DDR terugkeren.

Het weerzien met Frieda, die Brigitte één of twee keer eerder heeft ontmoet, is hartelijk. Gerds tante – haar lange haren zijn zilvergrijs geworden – reageert vriendelijk op Sabine. Met grote stukken taart voor de koffietafel komen de drie bij het huisje in de tuinkolonie aan de zuidrand van de stad aan.

Op datzelfde ogenblik verbazen de bewoners van Prenzlauer Berg in Oost-Berlijn zich over de Staatskarossen die de stad over de F-109 in noordelijke richting verlaten. Er komen Wolga’s voorbij en zelfs een enkele Tsjaika en Tatra. Het zijn de auto’s van partijbonzen: ministers, staatssecretarissen en leden van het politbureau, het hoogste politieke gremium van de SED.

De boedel bij een scheiding

Wat er aan de hand is weet op de straten van Berlijn niemand. Misschien is dat ook maar beter zo. Staatsraadvoorzitter Walter Ulbricht heeft deze zaterdag de machtigste mannen van het land uitgenodigd om naar Groß Dölln te komen, een idyllisch gelegen dorp op de uitgestrekte en vrijwel onbewoonde Schorfheide. Daar staat het officiële gastenverblijf van de Oost-Duitse regering. Het huis heeft een bewogen geschiedenis.

Ooit liet Hermann Göring, de tweede man in nazi-Duitsland, het als Gästehaus bij zijn landgoed Carinhall bouwen. De excentrieke rijksmaarschalk met de fantasie-uniformen leefde er ongegeneerd zijn jongensdromen uit: jachtpartijen waarbij hij als Reichsjägermeister het grootste hert mocht schieten, een gigantische modelspoorbaan in de kelder van een van de bijgebouwen en jonge leeuwen – ter beschikking gesteld door de Berlijnse dierentuin – die als huiskatten door de salons liepen. Onder het dak van Görings gastenhuis deed zich het een en ander voor dat de kranten haalde, maar wat er vandaag te gebeuren staat, zal de pagina’s van geschiedenisboeken vullen.

Conferentiekamer in het Gästehaus van de DDR (cc - Bundesarchiv, 1981)
Conferentiekamer in het Gästehaus van de DDR (cc – Bundesarchiv, 1981)

Om exact vier uur schenkt Frieda in Britz de koffie in en verdeelt de Kuchen. Op ditzelfde tijdstip vraagt Ulbricht zijn bezoekers aan de grote koffietafel plaats te nemen. Niemand lijkt te weten waarom ze met z’n allen hier zijn. Vrijwel iedereen die in de top van de SED iets betekent is aanwezig. De enige die ontbreekt is Erich Honecker, inmiddels commissaris voor Veiligheid van het Centraal Comité, het uitvoerende orgaan van de partij.

Ook als de avondmaaltijd een paar uur later geserveerd wordt, is er nog geen einde aan de verwarring gekomen. Heeft Ulbricht hen allen dan echt laten komen voor een informele bijeenkomst, voor een geselliges Beisammensein, zoals dat op de uitnodiging stond? Zonder echtgenotes? En dat op de vrije zaterdagavond?

Om tien uur komt de aap uit de mouw. Ulbricht vraagt zijn gasten weer aan tafel te gaan zitten en neemt het woord. ‘Vannacht,’ zegt hij, ‘treffen wij de noodzakelijk geworden veiligheidsmaatregelen.’ Het hoge woord is eruit. De aanwezigen begrijpen onmiddellijk wat er aan de hand is: ook in Berlijn wordt de grens tussen Oost en West gesloten. Aan de spoedige bouw van een muur hoeft geen twijfel meer te bestaan. De stad wordt in tweeën gedeeld, zoals de boedel bij een scheiding of het familiebezit na de dood van de ouders.

Ineens is het logisch dat uitgerekend Honecker er die avond niet bij is. Hij moet de werkzaamheden aan de Berlijnse grenzen coördineren, waar in deze nacht bijna 20.000 manschappen van leger en politie ingezet worden. Ulbrichts tafelgenoten kunnen, zelfs al zouden ze willen, weinig doen. Het is laat op de avond, ze bevinden zich op tachtig kilometer van de stad en beschikken geen van allen over eigen communicatiemiddelen. Een geniale zet van hun politiek leider, die ongetwijfeld met instemming van de Russen handelt.

Versperring op de Potsdamer Platz, 1961 (cc - Bundesarchiv)
Versperring op de Potsdamer Platz, 1961 (cc – Bundesarchiv)

Einde van de reis

Als Sabine naar bed is, zitten Brigitte en Frieda met een glas sekt nog lang aan tafel. Van de hectische toestanden in de stad krijgen ze niets mee. Aan Oost-Berlijnse zijde gaan kort voor middernacht de lantaarns op straat uit. Grensovergangen worden extra bewaakt en overal hoor je zware legervrachtwagens.

“Weer worden in de branding van de geschiedenis individuele levens omgewoeld.”

Ze brengen manschappen, bouwmateriaal en in deze fase vooral prikkeldraad. Het wegdek van de Ebertstraße bij de Potsdamer Platz wordt opengebroken, zodat er geen autoverkeer meer mogelijk is, er staan op de Pariser Platz plotseling manshoge versperringen en de Bernauer Straße, die direct aan de grens tussen Oost en West ligt, blijkt afgesloten.

Ook het S-Bahnverkeer komt tot stilstand. De treinen naar het Westen stoppen, de passagiers dienen uit te stappen en ontvangen een formulier waarmee ze het geld voor hun ticket kunnen terugvorderen. Einde van de reis.

Wanneer de Berlijners de volgende dag wakker worden, ligt er van noord naar zuid een barrière uit prikkeldraadrollen. Als een trekharmonica zijn ze uit elkaar getrokken. Overal staan zwaarbewapende soldaten en Vopo’s, agenten van de Volkspolizei. Vanaf nu is Berlijn er écht twee keer. Mensen die in het andere deel van de stad werken moeten op zoek naar een nieuwe baan.

Groot is de schok voor Brigitte en Frieda. Weer worden in de branding van de geschiedenis individuele levens omgewoeld. Een opgewonden buurman wekt Frieda en haar gasten even voor zeven uur. Hij vertelt dat de RIAS om halfvier ’s nachts als eerste berichtte over de grenssluiting. Spoedig zijn er verontrustende berichten te beluisteren. Aan de DDR-zijde van de grens zouden tanks en andere zware legervoertuigen klaarstaan. Willen de Russen West-Berlijn binnenvallen?

Rond het middaguur zijn er overal oploopjes. Aan weerszijden van de versperringen zwaaien ingezetenen van een en dezelfde stad vertwijfeld naar elkaar. Vrienden, geliefden, familieleden, ouders en kinderen.

Maar dan onherroepelijker

Intussen moeten de bewoners van het oostelijke deel vaststellen dat de SED-dictatuur de spontane demonstraties met traangas en wapenstok beantwoordt. De internationale gemeenschap reageert betrekkelijk gelaten. De Amerikaanse president John F. Kennedy bijvoorbeeld, die de Berlijners zich graag herinneren om zijn beroemde woorden uit 1963 (‘Ich bin ein Berliner!’), becommentarieert de situatie laconiek:

‘Het is uiteraard geen mooie oplossing, maar een muur is nog altijd beter dan oorlog.’

De hardste woorden vindt de West-Berlijnse burgemeester Willy Brandt. Hij spreekt op de radio over een ‘empörendes Unrecht’, een stuitend onrecht, en vergelijkt de vooralsnog provisorische versperringen met de prikkeldraadomheining van concentratiekampen.

Deze zondagochtend weet Brigitte niet wat te doen. Ze is buitengesloten uit haar eigen land. Het is als wanneer je de sleutel van de voordeur vergeet, maar dan onherroepelijker. Frieda biedt haar aan te blijven. Ze wil de vrouw van haar neef naar het Notaufnahmelager Marienfelde begeleiden, de opvangplaats voor vluchtelingen uit de DDR. In de loop der jaren vinden vele honderdduizenden Oost-Duitsers van hieruit een nieuwe woonplaats in de BRD.

Burgemeester Brandt in 1961 bij de Amerikaanse president Kennedy - wiki
Burgemeester Brandt in 1961 bij de Amerikaanse president Kennedy – wiki

Het is voor Brigitte moeilijk voorstelbaar níet terug te gaan. West-Duitsland – dat betekent een ander leven, niet alleen gescheiden van haar ouders, maar ook gescheiden van Gerd. Het is een bizarre speling van het lot. Uitgerekend in de tijd waarin de echtelieden erover denken uit elkaar te gaan, ervaart ze wat het wil zeggen niet samen te zijn. Gerd bevindt zich aan de andere kant van de grens. Zij is hier, in het Westen. Is dat echt wat ze wil? En wat moet ze tegen Sabine zeggen?

Zo valt de beslissing terug te keren. Of het lukt weet Brigitte niet, maar ze wil het proberen, op de dag waarop veel van haar landgenoten alles in het werk stellen om alsnog te komen waar zij is: in West-Berlijn. Op de radio hoort Brigitte dat het openbaar vervoer tussen beide delen van de stad tot stilstand kwam. Misschien krijgt ze een trein op de Berliner Stadtbahn, de oost-westverbinding in het hart van de stad. Een radioreporter suggereert tenminste dat op deze lijn de rails nog niet onderbroken zijn, zoals dat op veel andere trajecten al wel het geval is. Haastig pakt ze haar spullen en reist met Sabine naar station Zoologischer Garten. Op het perron heerst chaos.

Het is een klein wonder dat er na een flink uur een S-Bahntrein voorrijdt. Achteraf gezien moet het een van de laatste, mogelijk zelfs de allerlaatste van die dag geweest zijn. Brigitte rijdt naar Bahnhof Friedrichstraße. Daar dient ze met de andere passagiers de trein te verlaten. Iedereen wordt gecontroleerd en mensen met West-Duitse papieren horen dat ze niet verder mogen. De grens- soldaten staan Brigitte en haar dochter echter toe hun reis voort te zetten. Zij wordt gered door haar Oost-Duitse paspoort. Vierentwintig uur later is alles anders en moeten de uitgeslotenen definitief buiten blijven.

De nacht van 12 op 13 augustus 1961 doet Brigitte denken aan de dinsdagnacht in Dresden, toen geallieerde bommen de stad wegvaagden. Alles was nadien anders, en zo is het vandaag ook. Alsof iemand een knop omdraait, een dikke streep zet of de deur dichtslaat. Zes uur geleden nam Brigitte afscheid van tante Frieda. Ze drukte haar tegen zich aan, maar was met haar gedachten al elders. Het zal het laatste afscheid blijken; de twee vrouwen zien elkaar niet meer terug.

In gijzeling

Als Brigitte en Sabine aan het begin van de avond in Schmöckwitz arriveren, reageren de campingburen ongelovig. Ze wisten dat de onderwijzeres naar familie in het Westen was gegaan. Na alles wat er die nacht is voorgevallen is iedereen ervan overtuigd dat ze weg zou blijven. Maar dan staat Brigitte ineens weer voor hen. Op de benzinebrander kookt ze een snelle maaltijd. Was het de laatste keer dat ze in West-Berlijn is geweest?

Zittend voor de tent komt Brigitte langzaam tot zichzelf. Ze denkt aan het leven in Meißen, aan de school, aan haar familie. Misschien heeft ze toch de goede keuze gemaakt. Naderhand vinden zij en Gerd elkaar weer. Wellicht was het zonder de nachtelijke gebeurtenissen niet zover gekomen. Op een paradoxale wijze brengt de Muur, die een wig tussen talloze Duitsers slaat, Brigitte en Gerd juist samen.

De beslissing de grenzen te sluiten is genomen, omdat ieder jaar nog altijd tienduizenden burgers de DDR de rug toekeren. Het SED-regime verandert het land in een openluchtgevangenis en neemt de eigen inwoners in gijzeling. Uiteraard stelt de staatspropaganda dat anders voor. De Muur zou niet naar binnen gericht zijn, maar moet het kwaad dat van buiten komt tegenhouden: de westerse agressie, het kapitalisme en de uitwassen van een nooit werkelijk afgezworen fascisme. In het officiële discours raakt al snel de omschrijving antifaschistischer Schutzwall ingeburgerd.

Deze benaming – een verdedigingswal tegen het fascisme – zegt veel over het zelfbeeld van de DDR. Radicaal-rechtse ideologieën en een antidemocratisch nationalisme onderkent de staat uitsluitend buiten de eigen landsgrenzen. Oost-Duitsland staat voor een nieuw Duitsland, een Duitsland dat fundamenteel heeft gebroken met het nationaalsocialisme. De architecten van de Tweede Wereldoorlog zouden dus in West-Duitsland gezocht moeten worden. En datzelfde geldt voor de daders van de misdaden tegen de menselijkheid.

Gebalde vuisten en een wapperend vaandel

Brigitte en haar generatiegenoten staan vanaf hun adoloscentenjaren op een propagandadieet van antifascistische ingrediënten. Ze consumeren een staatsdoctrine die zich vóór alles afzet tegen de politieke moraal van het Derde Rijk. Het is opmerkelijk dat de dochter van Hilde en Hellmuth al in 1959 het concentratiekamp Buchenwald bij Weimar bezoekt. Ze is daar met het docentenkorps van de Pestalozzischule, een officiële excursie waarvoor de schoolleiding vrijaf heeft gegeven.

De wintertuin - Een Duitse familie in de lange twintigste eeuw
De wintertuin – Een Duitse familie in de lange twintigste eeuw
Buchenwald heeft voor de SED een speciale betekenis. Hier vond in 1944 op persoonlijk bevel van Hitler de executie van Ernst Thälmann plaats. De communistenleider werd kort na de Rijksdagbrand in 1933 gearresteerd. Na een lijdensweg van elf jaar door de gevangenissen en strafinrichtingen van de nazidictatuur belandde hij kort voor het einde van de oorlog in het concentratiekamp dat zo onbegrijpelijk dicht bij de stad van Goethe en Schiller ligt.

Sinds 1958 is Buchenwald een Gedenkstätte, een herinnerings- en herdenkingsoord. Dat is vroeg als je overweegt dat Dachau bij München pas zeven jaar nadien dezelfde functie krijgt. Bij de opening van Buchenwald wordt een beeldengroep van de kunstenaar Fritz Cremer onthuld. Ze stelt in de stijl van het socialistisch realisme een groep gevangenen voor. Brigitte ziet gebalde vuisten, overwinningsposen en een wapperend vaandel. De bronzen KZ-Häftlinge stralen een heroïsche strijdlust uit.

Die benadrukt dat de DDR vooral de verzetsstrijders, de Kämpfer gegen den Faschismus, wil herdenken, en pas in de tweede plaats de Opfer des Faschismus. Dat leidt er niet alleen toe dat grote slachtoffergroepen min of meer buiten beeld blijven, maar ook dat de vraag naar de eigen, collectieve verantwoordelijkheid voor de misdaden onder Adolf Hitler niet gesteld wordt. In het SED-vertoog wortelt de nationale identiteit in de dappere strijd tegen het fascisme. Bijgevolg is het uitgesloten dat er bij DDR-Duitsers sprake kan zijn van schuld of daderschap. Het zijn altijd de anderen.

~ Jan Konst

Bekijk dit boek bij:

Boek: De wintertuin – Een Duitse familie in de lange twintigste eeuw

×