Op 1 juni 2023 is het precies 80 jaar geleden dat boven de Golf van Biskaje de DC-3 “Ibis” van de KLM werd beschoten door Duitse gevechtstoestellen van het type Junker-88 (Ju-88) en neerstortte. Alle zeventien inzittenden kwamen hierbij om het leven, onder wie de vermaarde acteur en filmproducent Leslie Howard. De gebeurtenis was omgeven door raadsels, want waarom schoten de Duitsers het toestel neer? Er werd in een geregelde dienst, met instemming van Duitsland en Engeland, gevlogen tussen Bristol en Lissabon. Wat was het belang van nazi-Duitsland? Meerdere samenzweringstheorieën gingen rond. In dit artikel zal de rol van de KLM in de oorlog worden besproken en komen de DC-3 “Ibis” en de samenzweringstheorieën aan de orde.
De KLM in de oorlog
Vlak voor de Tweede Wereldoorlog bestond de KLM-vloot uit zo’n 47 vliegtuigen. Het is het tijdperk van de Douglas DC-2 en DC-3. De KLM had rond 1940 personeelsleden, waaronder 75 vliegers en het routenet bestond uit 61 steden in 29 landen. Toen in september 1939 de Tweede Wereldoorlog uitbrak bleek echter hoe moeilijk en vaak ook gevaarlijk het was om alle lijndiensten in stand te houden.
Het uitvoeren van internationale vluchten bleek al snel de nodige risico’s met zich mee te brengen. Zo werd een DC-3, met gezagvoerder Jan Moll, op weg van Kopenhagen naar Amsterdam aangevallen door een Duits jachtvliegtuig. Door in de wolken te gaan vliegen wist Moll veilig naar Schiphol te ontkomen. De romp van het toestel was doorzeefd met kogels en er viel een dode te betreuren, een Zweedse passagier.
Om het risico voor een militair toestel te worden aangezien te verminderen, besloot de KLM om al haar vliegtuigen knaloranje te laten spuiten en er met grote letters ‘Holland’ op te zetten.
Door de uitbreiding van het Duitse offensief richting Noord-Europa werden uiteindelijk de verbindingen met Scandinavië geschrapt. Ook de lijndiensten naar Indië ondervonden problemen door het geweld in Europa. De dienst naar Batavia werd teruggebracht naar twee keer per week, waarbij passagiers eerst per trein vanuit Nederland naar Napels in Italië reisden, om vandaar naar het Verre Oosten te vliegen. Ook startte de KLM een dienst van Napels naar Zuid-Afrika.
Op 10 mei 1940 werd het op Schiphol een grote chaos. Duitse bombardementen richtten een ravage aan op het luchthaventerrein, waarbij veel vliegtuigen van de KLM werden beschadigd of vernield. Drie dagen later wist de KLM echter de DC-3, “Zilvermeeuw” naar Shoreham (Engeland) te vliegen. In Shoreham was reeds een andere DC-3, de “Ibis”, aanwezig.
Toen Nederland capituleerde stonden op Schiphol nog twee DC-2’s en twee DC-3’s klaar om richting Engeland te vertrekken. Deze vluchten werden echter door het KLM-hoofdkantoor verboden. Daardoor vielen meerdere toestellen in handen van de Duitsers. Vijf DC-2’s en vier DC-3’s waren reeds vernield. Na de Nederlandse capitulatie op 15 mei 1940 gebruikte de Luftwaffe Schiphol als vliegbasis onder de nieuwe naam: Fliegerhorst 561.
De KLM blijft vliegen
Gelukkig voor de KLM wisten toch nog enkele andere toestellen Engeland te bereiken. Vanuit Napels arriveerde op 16 mei 1940 de DC-3 “Reiger”, met aan boord de technische staf en een grote voorraad reserve-onderdelen. Twee dagen later volgde de DC-3 “Buizerd”. Op 26 juli kwamen ook de DC-2 “Wulp” en DC-3 “Edelvalk” naar Engeland. Na de val van Noorwegen en de betrokkenheid van Nederland, België, Frankrijk en Italië bij de oorlog bleven alleen het neutrale Zweden, Ierland en Portugal over als Europese doelwitten. KLM-vliegtuigen en cockpitbemanning vluchtten naar Engeland na Duitse inval in Nederland.
Na veel overleg met de Britten, die de vliegtuigen het liefst voor eigen gebruik wilden aanwenden, werd besloten om de KLM te laten vliegen in opdracht van British Overseas Airways Corporation (BOAC), de voorloper van het huidige British Airways.
Nadat aanvankelijke bedenkingen over het gebruik van Nederlandse bemanningen waren weggenomen, werd alleen gebruik gemaakt van Nederlandse bemanningen, hoewel de vluchten BOAC-vluchtnummers en passagiersafhandeling gebruikten. Het KLM-contingent was gestationeerd op de basis Whitchurch bij Bristol. In 1939, toen de oorlogsspanningen in Europa opliepen, had KLM haar DC-2 en DC-3 feloranje geverfd om ze duidelijk te identificeren als burgervliegtuigen. BOAC schilderde het vliegtuig opnieuw in camouflage, met Britse civiele markeringen en rood / wit / blauwe strepen zoals alle BOAC-vliegtuigen.

Met een DC-3 van de KLM werd op 26 juli 1940 voor het eerst de dienst Bristol – Oporto – Lissabon uitgevoerd, die in oktober 1942 werd doorgetrokken naar Gibraltar. De Duitsers deden niets tegen de luchtverbinding tussen Engeland en Portugal. Vliegtuigen die op de route Bristol-Lissabon v.v. vlogen, bleven aan het begin van de oorlog ongehinderd en zowel de geallieerden als de As-mogendheden respecteerden de neutraliteit van Portugal. Een van de redenen daarvoor was dat de Duitsers vanuit Zwitserland zelf ook op Lissabon vlogen en op die manier konden de inlichtingendiensten gemakkelijk aan elkaars kranten, smokkelwaar en dergelijke komen. Uit kranten was veel informatie te halen, met name over de stemming in het land en uit de overlijdensberichten. Ook kon de Duitse inlichtingendienst zien wie het vaste land van Europa binnenkwam of uitging. Lissabon was een groot spionnennest waar men elkaar nauwlettend in de gaten hield.
Ook in het Caribisch Gebied bleef de KLM tijdens de oorlog vliegen. Een aantal toestellen onderhield een netwerk tussen de Antillen en onder andere naar Jamaica, Haïti en Miami.
De vlucht van de DC-3 ‘Ibis’
De ‘Ibis’ was het eerste KLM-toestel van het type Douglas-3. Het werd op 21 september 1936 aan de KLM afgeleverd en vloog onder de registratie PH-ALI. Het toestel werd vernoemd naar de vogel die in de oudheid werd vereerd. De KLM opende op 13 november 1936 de eerste officiële lijndienst met de ‘Ibis’ naar de luchthaven Le Bourget bij Parijs. Tot de Duitse aanval op Nederland in 1940 werd de ‘Ibis’ voornamelijk ingezet op de route Amsterdam-Batavia. Op 9 mei 1940 had het toestel met gezagvoerder Tepas de lijndienst Amsterdam-Shoreham uitgevoerd. Het zou op 10 mei 1940 terugkeren naar Amsterdam, maar wegens de Duitse inval kreeg de bemanning opdracht in Engeland te blijven.
Op 15 november 1942 was de DC-3 ‘Ibis’ van de KLM, een van de toestellen die door BOAC met KLM-bemanningen werd ingezet, op weg naar Bristol en werd aangevallen door een Messerschmitt gevechtsvliegtuig. De ‘Ibis’ vloog op de automatische piloot toen plotseling een knetterend geluid boven dat van de motoren uit kwam. Gezagvoerder Theo Verhoeven zag een spoor van lichtkogels om zich heen. Twee van de cabine-ruiten vlogen naar buiten. Met schade aan vleugels, motor en romp, maar zonder persoonlijk letsel van passagiers of bemanning, lukte het Verhoeven toch in Bristol te landen.
19 april 1943, vijf maanden nadat het toestel van Verhoeven was aangevallen. Sindsdien had geen van de lijn-vliegtuigen vijandelijke toestellen kunnen ontdekken. De ‘Ibis’, met drie passagiers en met Dirk Parmentier als gezagvoerder op weg naar Lissabon werd echter opnieuw een aanval uitgevoerd, ditmaal door zes Duitse gevechtsvliegtuigen. Tweede vlieger de Dirk de Koning zag ineens een vliegtuig aan stuurboord, gevolgd door nog meer vliegtuigen. Gezagvoerder Parmentier ontweek de aanvallers door zich tot vijftien meter boven zeeniveau te laten zakken en vervolgens steil de wolken in te klimmen. De ‘Ibis’ liep opnieuw schade op aan het roer, granaatscherven in de romp en een lekke brandstoftank en landde precies zes uur en 43 minuten nadat men uit Bristol was vertrokken in Lissabon. Een nieuwe vleugeltip werd naar Portugal gevlogen om de reparatie te voltooien. Een Duitse grondmeccano kwam meteen uit zijn Lufthansa-kantoortje lopen en staarde naar de beschadigde ‘Ibis’. Het had de Luftwaffe niet veel tijd gekost om de spionnen in Lissabon op de hoogte te stellen. Ondanks deze aanvallen bleef BOAC/KLM vliegen op de route Bristol-Lissabon. Na deze tweede maal ging weer een rustige periode in voor de vliegtuigen van de Lissabon-lijn. Op 1 juni 1943 sloeg het noodlot echter toe.
In 1943 werden de gevechten in het gebied heviger en leden de RAF en de Luftwaffe meer verliezen. Dit betekende een verhoogd gevaar voor de BOAC/KLM-vliegtuigen die tussen Lissabon en Bristol vlogen. De dienst Bristol-Lissabon vloog tot vier keer per week. Vanaf 20 september 1940 werden passagiers vervoerd vanuit Bristol. Tot juni 1943 werden vierduizend passagiers vervoerd op meer dan vijfhonderd BOAC/KLM-vluchten.
Britse en Duitse burgervliegtuigen die in Lissabon aankwamen of vertrokken stonden in de belangstelling van spionnen van de geallieerden en de Asmogendheden. In het bijzonder op deze route werden vaak agenten en ontsnapte krijgsgevangenen naar Groot-Brittannië vervoerd. Duitse spionnen werden bij de terminals geplaatst om vast te leggen wie er aan boord gingen en wie er vertrokken. Op het vliegveld van Lissabon werden de passagierslijsten altijd aan de politie en de Portugese douane voorgelegd. Dat was voorschrift. Bewezen is later dat een derde kopie hiervan altijd naar de Duitse ambassade ging. Na de oorlog kwam een complete verzameling passagierslijsten tevoorschijn toen Britse agenten de verlaten Duitse ambassade bezochten en een onderzoek instelden in het kantoor van de Duitse luchtvaartattaché. De gehele oorlog hadden de Duitsers de namen van alle naar Engeland reizende passagiers geweten.
Over het belang van de Golf van Biskaje waren alle oorlogsleiders het eens. Er waren veel onderzee-activiteiten en de Luftwaffe opereerde met de Messerschmitt 110, de Ju-88 en de Focke Wulf 200 boven dat gebied.
Bristol ontving een vertrekbericht en zette tot 10:54 regelmatig radiocontact voort. Het toestel bevond zich ongeveer 320 kilometer ten noordwesten van de Spaanse kust toen Bristol een bericht ontving van radiotelegrafist Van Brugge dat ze werden gevolgd en beschoten door acht Duitse Ju-88 gevechtsvliegtuigen. De Duitse vlieger, luitenant Belsstedt, meldde precies om 12.45 over zijn radio:
“Achtung! Een vliegtuig op noordoostelijke koers. Erop af!”
Gedurende negen minuten stuurden ze in de richting van de ‘Ibis’, die op ongeveer 1200 meter boven de wolkenbasis vloog. De witte tekens van de DC-3 moesten gemakkelijk te zien zijn. De Duitse jagers vuurden echter van alle kanten naar het ongewapende vliegtuig en raakten de tanks. De verkeerstoren van Bristol riep de ‘Ibis’ op, maar kreeg geen antwoord meer. Terwijl de achterste drie Duitse toestellen afbogen om zich te hergroeperen, zagen ze hoe een afschuwelijk lot zich voltrok. De cabinedeur van de ‘Ibis’ werd geopend en vier figuren sprongen eruit. Kort daarna stortte het brandende vliegtuig neer en zonk naar de diepte in de Golf van Biskaje. Alle zeventien passagiers kwamen om het leven. Er is nooit enig spoor van wrakstukken of stoffelijke resten gevonden. De volgende dag bracht BOAC een verklaring uit:
In Berlijn beweerde Goebbels in een verklaring dat het vliegtuig een gecamoufleerd transportvliegtuig van het type DC-3 was geweest.
Een dag later, op 2 juni 1943, werd de Golf van Biskaje doorzocht door een vliegboot. In de buurt van dezelfde coördinaten waar de DC-3 werd neergeschoten, werd de vliegboot aangevallen door acht Ju-88 en slaagde er na een gevecht in om drie van de aanvallers neer te schieten. Hierna werden alle BOAC/KLM-vluchten vanuit Lissabon vervolgens omgeleid en alleen in het donker uitgevoerd.
Hoewel drie andere vliegtuigen – twee KLM DC-3’s en één KLM DC-2 – door BOAC op dezelfde route werden ingezet, was de DC-3 ‘Ibis’ de enige die drie keer werd aangevallen.

Waarom?
Er zijn meerdere theorieën waarom BOAC/KLM-vlucht 777 door de Duitse piloten werd neergeschoten. Deze zijn in tegenspraak met de beweringen van de Duitse piloten dat ze niet de opdracht hadden gekregen het vliegtuig neer te schieten.
Moordaanslag op Churchill
De meest populaire theorie over het neerhalen van BOAC/KLM-vlucht 777 is dat de Duitse inlichtingendienst ten onrechte dacht dat Winston Churchill zich aan boord van het toestel bevond. Deze theorie verscheen binnen enkele dagen na het incident in de pers. Eind mei 1943 reisden Churchill en staatssecretaris Anthony Eden naar Noord-Afrika om de Amerikaanse generaal Dwight D. Eisenhower te ontmoeten. In deze dagen begon in bars van Lissabon een gerucht de kop op te steken. Er werd beweerd dat Winston Churchill vanuit Gibraltar over Lissabon terug zou vliegen en waarschijnlijk Madeira zou aandoen voor hij naar Engeland zou doorreizen. De Duitsers, die Churchill graag wilden vermoorden op zijn terugvlucht naar huis, hielden toezicht op vluchten van en naar Lissabon voor het geval de premier probeerde aan boord van een burgervliegtuig naar Engeland te vliegen. Vanuit een villa in Algeciras konden de Duitsers met verrekijkers en telescopen overdag alle vliegtuigen op de landingsstrip van Gibraltar zien starten en landen.
Dit scenario was aannemelijk omdat Churchill in januari 1942 van Bermuda naar Groot-Brittannië ook aan boord van een geplande commerciële vlucht vloog. Volgens de Churchill-moordtheorie ontdekten Duitse agenten, toen passagiers aan boord gingen van de ‘Ibis’, “een dikke man die een sigaar rookt” en die ze aanzagen voor Churchill. Deze man werd later geïdentificeerd als Alfred T. Chenhalls, de accountant/manager en reisgenoot van acteur Leslie Howard. Bovendien speculeerden sommigen dat de lange en magere Howard mogelijk werd aangezien voor rechercheur Walter H. Thompson, de persoonlijke lijfwacht van Churchill, met wie hij gelijkenis vertoonde.
In de BBC-serie Churchill’s Bodyguard uit 2006 werd gesuggereerd dat Duitse inlichtingenagenten contact hadden met personeel van de koopvaardij in Groot-Brittannië en werden geïnformeerd over het vertrek en de route van Churchill. Duitse spionnen die de vliegvelden van neutrale landen observeerden, zagen Howard en zijn accountant/manager mogelijk aan voor Churchill en zijn lijfwacht toen ze aan boord van hun vliegtuig stapten. Churchill leek deze theorie in zijn memoires te accepteren, hoewel hij uiterst kritisch was over de slechte Duitse inlichtingendienst die tot de ramp leidde. Hij schreef:
“De wreedheid van de Duitsers werd alleen geëvenaard door de domheid van hun agenten”.
Churchill reisde via Gibraltar terug naar Groot-Brittannië in een omgebouwde Consolidated B-24 Liberator-transport op de avond van 4 juni 1943 en arriveerde er de volgende ochtend.
Leslie Howard: een spion?
Aan boord van de ‘Ibis’ bevond zich dus ook Leslie Howard (1893-1943), een Engelse toneel- en filmacteur, regisseur en producent. Een van zijn bekendste rollen was Ashley Wilkes in Gone with the Wind (1939). Verder vertolkte hij onder meer rollen in Berkeley Square (1933), Of Human Bondage (1934), The Scarlet Pimpernel (1934), The Petrified Forest (1936), Pygmalion (1938), Intermezzo (1939), Pimpernel Smith (1941) en The First of the Few (1942).
Het podium bleef echter een belangrijk onderdeel van zijn carrière. Howard jongleerde regelmatig met acteren, produceren en regisseren in de Broadway-producties waarin hij speelde. Howard was ook toneelschrijver en speelde in de Broadway-producties van zijn toneelstukken Murray Hill (1927) en Out of a Blue Sky (1930). In 1981 werd de acteur opgenomen in de American Theatre Hall of Fame.
Er is een theorie die zegt dat de Duitsers er vrijwel zeker op uit waren om Howard zelf te doden. Howard had door Spanje en Portugal gereisd, waar hij naar verluidt filmlezingen had gegeven, maar ook lieden had ontmoet die de geallieerde zaak hadden gesteund. Terwijl Howard volgens verschillende verhalen op “entertainer goodwill-tours” was in opdracht van de Britse regering, hadden zijn activiteiten voor het verzamelen van inlichtingen Duitse belangstelling gewekt. De kans om Groot-Brittannië te demoraliseren met het verlies van een van zijn meest patriottische figuren lag mogelijk achter de aanval. De Spaanse schrijver José Rey Ximena beweerde dat Howard op een uiterst geheime missie was voor Churchill, om te voorkomen dat Francisco Franco, de autoritaire dictator van Spanje, zich zou aansluiten bij de Asmogendheden. Volgens auteur William Stevenson in A Man Called Intrepid, de biografie van Sir William Samuel Stephenson, senior Brits inlichtingenagent voor het westelijk halfrond tijdens de Tweede Wereldoorlog, stelde Stephenson dat de Duitsers op de hoogte waren van Howard’s missie en bevolen het vliegtuig neer te schieten. Stephenson beweerde verder dat Churchill van tevoren op de hoogte was van het Duitse voornemen om het vliegtuig neer te schieten, maar besloot het toestel door te laten gaan om het feit te beschermen dat de Britten de Duitse Enigma-code hadden gebroken.
Ronald Howard onderzocht uitgebreid de geschreven Duitse bevelen aan de in Frankrijk gevestigde Ju-88-eenheid om het vliegtuig te onderscheppen. Communiqués van Britse zijde en inlichtingenrapporten wezen volgens hem op een opzettelijke aanval op Howard.
Zoon Ronald Howard was ervan overtuigd dat het bevel om Howard’s vliegtuig neer te schieten rechtstreeks afkomstig was van Joseph Goebbels, minister van Propaganda in nazi-Duitsland. Goebbels was eerder op de hak genomen in een van Howard’s films en geloofde dat Howard de gevaarlijkste Britse propagandist was. De theorie dat Leslie Howard het doelwit was van moord vanwege zijn rol als anti-nazi-propagandafiguur werd ondersteund door Donald E. Wilkes Jr., journalist en professor in de rechten aan de universiteit van Georgia. Hij schreef dat Joseph Goebbels het neerhalen van BOAC/KLM-vlucht 777 mogelijk orkestreerde omdat hij “woedend” was over Howard’s propaganda en Howard’s “bittere vijand” was. Het feit dat Howard joods was, zou deze theorie alleen maar verder ondersteunen. Inderdaad, Duitsland kraaide victorie bij de dood van Howard en de krant “der Stürmer” kopte:
“Pimpernel Howard heeft zijn laatste reis gemaakt”.
Dit was een verwijzing naar zowel de film The Scarlet Pimpernel uit 1934 waarin Howard als mysterieuze Britse held Franse burgers van de terreur bevrijdt, als naar Pimpernel Smith uit 1941, waarin Howard als professor slachtoffers van nazi-vervolging redt.
In de biografie van Leslie Howard, The Lost Actor uit 2010 door Estel Eforgans, concludeert de auteur op basis van het beschikbare bewijs dat Howard geen specifiek doelwit was. Dit bevestigt de beweringen van Duitse bronnen dat het neerschieten “een verkeerde inschatting” was.
De Duitse versie
“Bloody Biskaya: The History of V Gruppe/Kampfgeschwader 40” van Christopher H. Goss onthulde een van de meest gedetailleerde versies van de aanval. Hij stelt dat BOAC/KLM-vlucht 777 niet opzettelijk het doelwit was, maar pas werd neergeschoten toen het werd aangezien voor een geallieerd militair vliegtuig. Het werk bestaat uit analyses van gebeurtenissen en interviews die jaren na het einde van de oorlog met enkele van de Duitse piloten die bij de aanval betrokken waren, zijn gehouden.
Volgens deze gegevens vertrokken acht Ju 88’s van Kampfgeschwader 40 van de Luftwaffe om 10.00 uur lokale tijd vanuit Bordeaux om twee U-boten te vinden en te begeleiden. Van vier van de acht piloten zijn de namen bekend: de luitenants Herbert Hintze, Max Wittmer-Eigenbrot, Albrecht Bellstedt en sergeant Hans Rakow. Zij beweerden dat ze voor vertrek niet op de hoogte waren van de aanwezigheid van de vluchten Lissabon-Bristol. Vanwege het slechte weer werd de zoektocht naar de onderzeeërs afgeblazen en gingen de jagers door met een algemene zoektocht. Om 12:45 uur werd de ‘Ibis’ waargenomen in noordelijke richting. Ongeveer vijf minuten later vielen de Ju 88’s aan. Hintze vertelde tegen Goss:
Hintze zei dat alle betrokken Duitse piloten spijt hadden van het neerhalen van een burgervliegtuig en “behoorlijk boos” waren op hun superieuren omdat ze hen niet hadden verteld dat er een lijnvlucht was tussen Portugal en Engeland. Goss schrijft dat officiële Duitse gegevens Hintze’s verslag ondersteunen dat normale operaties werden uitgevoerd en dat de gebeurtenissen van die dag plaatsvonden omdat de U-boten niet konden worden gevonden. Goss concludeert dat…
“…niets bewijst dat de Duitse piloten opzettelijk de ongewapende DC-3 wilden neerschieten”.
Dit verslag van de Duitse piloten en de conclusies van Goss zijn door sommige autoriteiten in twijfel getrokken. Een vergissing was zeer wel mogelijk, maar het is nauwelijks voorstelbaar dat vliegers die in dat gebied opereerden, niet op de hoogte waren van door beide partijen geaccordeerde civiele vluchten die al een paar jaar aan de gang waren. Bij elke vluchtbriefing en -voorbereiding had dit aan de orde moeten komen.
Een onderzoek van Ben Rosevink, een gepensioneerd onderzoekstechnicus aan de Universiteit van Bristol, en zoon van de omgekomen boordwerktuigkundige Engbertus Rosevink, vormt een aanvulling op Hintze’s versie. In de jaren tachtig heeft Rosevink drie van de Duitse piloten die bij de aanval betrokken waren opgespoord en geïnterviewd, onder wie degene die op de ‘Ibis’ had geschoten. In een interview met de Bristol Evening Post in 2010 verklaarde Rosevink overtuigd te zijn van de juistheid van het Duitse relaas.
In de Spaanse kustplaats Cedeira is een monument geplaatst ter herinnering aan de omgekomen bemanning en passagiers.
Slotbeschouwing
In het aanvankelijk rustige gebied boven de Golf van Biskaje konden tussen Engeland en Portugal tijdens de Tweede Wereldoorlog commerciële vluchten worden uitgevoerd zonder dat de Duitse luchtmacht ingreep. Dit veranderde in 1942/1943. Twee keer werd het toestel ‘Ibis’ van de KLM beschoten. De derde keer liep het fataal af en waren er zeventien slachtoffers te betreuren. Meerdere theorieën gingen rond. Was Winston Churchill het doelwit, of acteur Leslie Howard? Of was het toch iemand anders? Was het wellicht een vergissing van de Duitse luchtmacht? Uit de beschikbare documenten is niet duidelijk geworden waarom de ‘Ibis’ werd aangevallen.
-Van Woerkom, K.J. Zestig jaar bevrijding: Terugblik op de KLM in de Tweede Wereldoorlog. In: luchtvaartnieuws.nl, deel 1 en 2, 2005.
-BOAC-Flug 777. In: hmongwiki.de
-Leslie Howard. In: jewage.org
-Krol, H. Quirinus Tepas (1894-1943) – Luchtvaartpionier en oorlogsslachtoffer. In: Librariana, 5 juni 2017.
-Maurice B. Long. The strange death of Leslie Howard (1957). In: inafferrabileleslie.wordpress.com. April 1957.
-Winkels, E. Vergissing van de Duitsers of niet? In: edwinwinkels.com, 15 juli 2009.
-Zimmermann, D.J. the Shootdown of Leslie Howard, In: defensemedianetwork.com, 20 juni 2013.
-The mystery of Flight 777: Mistaken identity or deadly mistake? In: The Bristol Post, 21 Mei 2010.
-Swopes, B.R. 1 June 1943, In: thisdayinaviation.com, 1 juni 2022.
-BOAC Flight 777. In: en.wikipedia.org
-Ibis (vliegtuig). In: nl.wikipedia.org