Dark
Light

De fantasierijke stadsgezichten van Bart van Hove

Auteur:
2 minuten leestijd

De tuin van Gedempte Burgwal 34 in Den Haag – B.J. van Hove, 1828 (Collectie Haags Historisch Museum)
In het Haags Historisch Museum opent eind januari Tussen fantasie en werkelijkheid, een overzichtstentoonstelling met werk van Bart van Hove, een negentiende-eeuws schilder die vooral bekend werd met zijn stadsgezichten.

Het Haags Historisch Museum bezit de grootste collectie schilderijen en aquarellen van Bart van Hove. De tentoonstelling vertelt volgens het mueum niet alleen over het werk van deze schilder, maar ook over het leven dat hij leidde en de belangrijke rol die hij speelde in het culturele leven van Den Haag.

Bartholomeus Johannes van Hove (1790-1880), kortweg Bart van Hove, kreeg ooit eens een goede raad van landschapsschilder Andreas Schelfhout. Zijn neef zei tegen hem: “Bart je mot liever huize schilderen, leg je liever toe op stadsgezigjes”. Van Hove volgde die raad op. In zijn lange leven maakte hij vervolgens honderden stadsgezichten.



Capriccio stadsgezicht, elementen Deventer – Bart van Hove (collectie Rademakers)

In 1818 schilderde Bart van Hove zijn eerste stadsgezicht. Vooral van Den Haag, maar ook van andere steden legde hij straten, pleinen en grachten vast, zoals die er in zijn tijd – de negentiende eeuw – uitzagen. Het Haags Historisch Museum:

Het ging hem hierbij niet in de eerste plaats om een fotografisch nauwkeurige weergave, maar vooral om het maken van een mooi schilderij. Als het bijvoorbeeld ter wille van de compositie nodig was een gebouw een stukje te verplaatsen, dan schrok hij daar niet voor terug. Zo mengde hij de werkelijkheid met een vleug fantasie.

Het omgekeerde kwam volgens het museum echter nog vaker voor. In veel van zijn fantasie stadsgezichten zijn stukjes werkelijkheid terug te vinden.

Van Hove was in zijn tijd niet alleen bekend als schilder van stadsgezichten. Vanwege zijn pedagogische kwaliteiten werd hij in 1820 benoemd tot hoofdonderwijzer aan de Haagse Tekenacademie en gaf hij les aan onder meer Johannes Bosboom en Hendrik Weissenbruch, beroemd geworden schilders van de Haagse School.


Stadsgezicht met het Mauritshuis in Den Haag – B.J. van Hove, 1837 (Particuliere collectie)

Ook werd hij schilder-decorateur van de Koninklijke Schouwburg in Den Haag. In een periode van vijftig jaar ontwierp en vervaardigde hij de achterdoeken van zeker honderd opera’s en toneelstukken. Zes zijn er bewaard gebleven, maar ze zijn te groot (8 bij 10 meter) om in de museumzalen te exposeren. Door middel van multimedia wordt op de tentoonstelling een indruk gegeven van deze achterdoeken.

Voor de overzichtstentoonstelling zijn ruim vijfenzeventig schilderijen en aquarellen – waarvan vele uit particulier bezit – door het Haags Historisch Museum bijeengebracht. Bij de tentoonstelling verschijnt een geïllustreerd boek.

De tentoonstelling Tussen fantasie en werkelijkheid. De stadsgezichten van B.J. van Hove (1790-1880) loopt van 28 januari tot en met 29 april 2012

×