Dark
Light

De fatale bergwandeling van oud-minister Oyens

Johannes Christiaan de Marez Oyens (1845-1911)
Auteur:
5 minuten leestijd
Garmisch-Partenkirchen op een ansichtkaart uit 1912
Garmisch-Partenkirchen op een ansichtkaart uit 1912

Op 1 april 2014 begonnen twee Nederlandse meisjes, Kris Kremers en Lisanne Froon aan een bergwandeling in de jungle van Panama. Enkele maanden later werden stoffelijke resten van hen gevonden en een jaar later kwam vast te staan dat zij hoogstwaarschijnlijk waren verongelukt. Vermissing van mensen die een trektocht maken komt vaker voor, alleen ze komen niet allemaal prominent in het nieuws. Alleen als de slachtoffers van Nederlandse afkomst zijn, kunnen zij rekenen op veel aandacht van Nederlandse media. Hetzelfde gebeurde in 1911 toen een Nederlandse oud-minister, Johannes Christiaan de Marez Oyens, werd vermist.

Minister van Waterstaat

Johannes Christiaan de Marez Oyens (Publiek Domein - wiki)
Johannes Christiaan de Marez Oyens (Publiek Domein – wiki)
De Marez Oyens, geboren in 1845, werd in 1901 na zestien jaar werkzaam te zijn geweest op het ministerie van Waterstaat, Handel en Nijverheid, minister op dit ministerie. Tijdens zijn ministerschap in het kabinet van Abraham Kuyper (1901-1095) bracht hij enkele belangrijke wetten tot stand, zoals de Mijnwet, de Telegraaf- en Telefoonwet en de Motor- en Rijwielwet. In november 1910 werd hij beëdigd als Eerste Kamerlid. Daarnaast was hij vanaf 1908 voorzitter van de Staatscommissie inzake het te voeren beleid met betrekking tot de Spoorwegaangelegenheden. Vanwege zijn verdiensten als voorzitter van deze staatscommissie werd hij op 29 juli 1911 bevorderd tot Commandeur in de Orde van de Nederlandsche Leeuw. Direct na deze benoeming vertrok De Marez Oyens met zijn vrouw en zijn zoon Gerrit naar Beieren, voor een vakantie in het bekende wintersportoord (Garmisch-)Partenkirchen.

Vermist

Op woensdag 2 augustus 1911 arriveerde het gezelschap in Partenkirchen, waar de reisgenoten hun intrek namen in hotel Bellevue. De volgende morgen om half elf vertrok De Marez Oyens vanuit het hotel, naar hij zelf verklaarde, voor een wandeling van circa anderhalf uur. Hij wilde poolshoogte nemen voor een trektocht die hij die middag wilde maken met zijn vrouw. Sindsdien werd niets meer van hem vernomen. Toen hij aan het einde van de middag nog niet was teruggekeerd, sloeg de familie alarm en werden er gidsen op uitgestuurd voor een zoektocht nabij de Partnachklamm, een diepe kloof ten zuidoosten van het dorp, met daarin een woeste bergstroom. Deze zoektocht bleef vruchteloos. Toen de in Nederland achtergebleven zoons van De Marez Oyens per telegram vernamen van de vermissing, reisden zij direct af naar het zuiden van Duitsland om mee te helpen met zoeken. Ook de Nederlandse regering kwam in actie. De Nederlandse gezant in Berlijn stelde zich in verbinding met de Beierse regering om het terugvinden van de oud-minister te bevorderen.

Hotel Bellevue
Hotel Bellevue

Ruw volk

Op maandag 7 augustus verschenen de Nederlandse kranten de eerste berichten over de vermissing. Werd aanvankelijk vanwege zijn ernstige doofheid gedacht aan een ongeluk – waarbij vermoed werd dat hij te water was geraakt en verdronken – werd een roofmoord niet uitgesloten. Nabij Partenkirchen werd gewerkt aan de aanleg van een nieuwe spoorlijn, de Mittenwaldbahn. Daarbij waren zo’n duizend arbeiders aan het werk, Kroaten en Italianen, die door enkele Nederlandse kranten werden getypeerd als “een ruw volkje”. Er was echter weinig te halen. De Marez Oyens was op pad gegaan met slechts 6 mark op zak. Desalniettemin hield de familie rekening met een misdaad en loofde een beloning van 1000 mark uit voor het vinden van de oud-minister.

Op eigen initiatief schakelde mevrouw De Marez Oyens haar neef Karl Hugo von Weizsäcker in, die minister-president was in het naburige koninkrijk Württemberg. Via de consul van dit koninkrijk werd de beste politiehond van München ingezet, maar helaas zonder resultaat. Het had geregend en de hond kon hierdoor geen spoor meer vinden. Na acht dagen en nachten zoeken door leden van de lokale vrijwillige reddingsbrigade en honderden particulieren die daartoe waren aangespoord door de in het vooruitzicht gestelde beloning, was het resultaat van de speurtochten nog steeds nihil.

Gevonden

Op vrijdag 11 augustus, toen de reddingsteams op het punt stonden hun zoekacties op te geven en over te gaan tot het dreggen in de meertjes – dit in de veronderstelling dat er een misdaad was gepleegd – meldde zich een houthakker in Partenkirchen met de mededeling dat hij drie uur gaans van het dorp het lijk van een bejaard persoon had aangetroffen. Twee zoons van de Marez Oyens gingen daarop mee en konden bevestigen dat het ging om het lijk van hun vader. Een correspondent van het Algemeen Handelsblad vernam dat de oud-minister in de richting van Kaltenbrunn de grote weg naar Innsbruck had gevolgd en daar de bergen was ingegaan. Hij was toen de Jägersteig gevolgd,

‘een smal, hoogst gevaarlijk jagerspad, dat voor ongetrainden en niet tot klauterpartijen toegerusten nog wel te beklimmen, doch waarlangs zeker niet af te dalen is. Hij moet toen aan den Ross Wank, uren ver uit zijn richting gekomen, moe en afgemat door de gloeiende zon, uitgegleden zijn en is van een hoogte van plm. 100 meter naar beneden gestort.’

Verder werd duidelijk dat De Marez Oyens door de val zijn nek had gebroken.

Omgeving van Garmisch-Partenkirchen (kaart van voor 1935)
Omgeving van Garmisch-Partenkirchen (kaart van voor 1935)

Beloning

Voor de bewoners van Partenkirchen, ‘waar reeds vele vreemdelingen niet meer alleen wandelingen buiten de bewoonde streken durfden [te] maken,’ was het bericht een opluchting. Zij – en ook de lokale politie – wilden en konden niet geloven dat de oud-minister het slachtoffer zou zijn van een misdrijf. Hun vermoeden dat het om een ongeluk ging, werd bewaarheid. Bij de lijkschouwing die op zaterdag 12 augustus plaatsvond kwam vast te staan dat De Marez zijn nek had gebroken ten gevolge van een val van aanzienlijke hoogte. Bij het lijk werden geen sporen van geweld gevonden. Kort daarop vertrok de weduwe samen met één van haar zoons naar Nederland. De andere nog aanwezige zoon zou de treinreis van de kist begeleiden. Kort voor haar vertrek kreeg de houthakker, de heer Wackerle, ‘die, niettegenstaande zijn mooien titel van „Holzarbeiter beim Kgl. Bayr. Forstamt Garmische Partenkirchen” toch een doodarme stakker is en die, vader van zes kinderen, in Partenkirchen voor den armsten burger van ’t dorp doorgaat,’ door haar de in het vooruitzicht gestelde beloning van 1000 mark uitgekeerd. In ‘haast onverstaanbaar Beiersch dialect’ vertelde hij de correspondent van het Algemeen Handelsblad, dat hij niet op zoek was naar de vermiste toen hij bij het beklimmen van het gemzenjagerspad naar de Ross Wank het lijk zag liggen. Hij vermoedde dat de oud-minister het pad wilde beklimmen in de hoop daar een dorp of een weg te zien.

‘Zulke paden zijn voor gemzenjagers, niet voor „Stadtsleute”.’

Heel toevallig was hij het pad opgegaan, aangezien het door de droogte goed begaanbaar was. Was hij het pad niet gevolgd, dan had het zeker nog maanden geduurd voordat iemand er langs was gekomen.

Nieuwe feiten

Op zaterdagavond, kort voor het vertrek van de trein met het stoffelijk overschot, meldde zich een bergbeklimmer die honderd meter boven de vindplaats een wandelgids, een stok en een schoen van het slachtoffer had gevonden. Deze bergbeklimmer verklaarde dat de heer Oyens zich op een weg bevond tussen twee uitzichtspunten, toen hij langs een steile helling tweehonderd meter naar beneden viel, waarbij hij zijn gids, schoen en wandelstok verloor. Uit het feit dat enkel de pagina’s uit de gids van de plek waar De Marez Oyens zich bevond vuil waren, kon worden opgemaakt dat de oud minister de gids geopend in zijn handen had. Hij had zich blijkbaar laten verlokken tot een wandeling naar een mooi uitzichtpunt en was dus helemaal niet verdwaald. Daarbij had hij een moeilijk begaanbaar pad genomen en was daarbij uitgegleden.

Uitvaart

Op dinsdag 15 augustus vond op de Haagse begraafplaats Oud Eik en Duinen onder grote belangstelling de uitvaart plaats. Conform de wens van de overledene vonden er geen toespraken plaats, maar werd volstaan met het voordragen van een bijbeltekst, een lied en een gebed. Een van de zonen van De Marez Oyens bedankte de aanwezigen voor de blijken van deelneming en verklaarde dat zijn vader God, Koningin en Vaderland had gediend. Daarna daalde de kist in de groeve, bedekt met kransen van de familie en de koningin.

~ Mari Smits

Ook interessant: Wandelend Nederland begraaft oude strijdbijl

×