Dark
Light

Eerste Allerzielen na de oorlog was een pijnlijke terugblik

3 minuten leestijd
Oude begraafplaats (CC0 - Pixabay - summa)
Oude begraafplaats (CC0 - Pixabay - summa)

De tweede november is Allerzielen, de dag waarop in de rooms-katholieke kerk alle gelovige zielen van gestorvenen worden herdacht. Op 2 november 1945 was de eerste Allerzielen na de Tweede Wereldoorlog, een dag waarop de vijf voorgaande jaren opnieuw werden beleefd. En dan niet alleen door de katholieken, want ook de communisten van De Waarheid stonden die dag stil.

Het Limburgsch Dagblad op 31 oktober 1945 (Delpher)
Het Limburgsch Dagblad op 31 oktober 1945 (Delpher)
Het wereldbeeld dat Het Limburgsch Dagblad op 31 oktober 1945 schetste, in aanloop naar Allerzielen, was uiterst naargeestig. Het staat haaks op het beeld uit onze tijd dat de maanden na de bevrijding verliepen alsof ons land in een roes was. Als dat al zo was geweest, gold dat na een half jaar in ieder geval niet meer. ‘Na bijna vijf jaren in een barre oorlogshel te zijn gewenteld en gefolterd,’ schreef de krant,

‘zitten we nu alweer maandenlang in een vagevuur van de felste oorlogsnaweeën, waaraan maar geen eind schijnt te komen. Neen, onze aarde is geen paradijs!’

De katholieken konden echter troost en steun vinden in Allerheiligen, op 1 november, en Allerzielen. ‘Vergeten wij op Allerzielen dan ook vooral niet de vele oorlogsslachtoffers die hun leven gaven voor een betere gemeenschap,’ zo oordeelde de krant.

Tevens schreef de krant dat mensen pas broeders en zusters konden worden wanneer ze elkaar de helpende hand bieden – ‘zelfs tot over het graf’. En als ze zich bewust werden van niet alleen de noodzaak van een nieuwe volkerengemeenschap, maar ook van een gemeenschap der heiligen, als ‘onmisbare overbrugging tusschen het aardsche en het hemelsche’.

De Waarheid, 2 november 1945 (Delpher)
De Waarheid, 2 november 1945 (Delpher)

Voorwaarts

Ook De Waarheid greep 2 november 1945 aan voor een pijnlijke terugblik.

‘Allerzielen, de dag der doden. In vele landen en in vele gezinnen zal deze dag vol herinnering en overpeinzing worden beleefd. Wie immers heeft in deze oorlog niet een vriend of een lid van zijn familie verloren? De rauwe wonden, die hun verlies bij ons heeft veroorzaakt zijn nog niet geheeld, de opeenvolgende slagen, die ons soms dreigden te verdoven, dreunen nog na in onze hersens.

Telkens opnieuw, wanneer wij horen van het opgraven van onze gesneuvelde makkers, nu eens van ‘De Waarheid’, dan weer van ‘Het Parool’ worden wij verplaatst naar die beklemmende dagen, waarin de gapingen om ons heen steeds groter werden, waarin angst om eigen lijfsbehoud overstemd werd door het verdriet om hen, die vielen. Zo herdenkt een geteisterde mensheid haar doden. Het waren de besten vaak, die gingen, geofferd aan een stelsel dat tot ondergang is gedoemd. Wij blikken terug op onze doden om ons te bezielen met deze gedachte: voorwaarts naar een samenleving, waarin oorlog en onderdrukking zullen zijn uitgebannen!’

Zowel de katholieken als de communisten grepen Allerzielen dus aan voor een oproep tot een andere en betere wereld. In de uitwerking hiervan stonden ze alleen radicaal tegenover elkaar.

Provinciale Drentsche en Asser courant,  3-11-1945 (Delpher)
Provinciale Drentsche en Asser courant, 3-11-1945 (Delpher)

Herbegrafenis

Allerzielen in Groningen en Drenthe werd in 1945 aangegrepen om tientallen oorlogsslachtoffers te begraven. ‘Groningen rouwde om 45 gevallen vaderlanders,’ zoals De Provinciale Drentsche en Asser Courant het omschreef.

‘Een grasveldje met houten kruisen achter het crematorium van het Kamp Westerbork duidt de plaats aan waar in bezettingstijd de strijders voor vrijheid en recht tegenover het Duitsche vuurpeleton werden geplaatst. Om 33 bij name bekende, in hoofdzaak uit Groningen en Drenthe afkomstige en twaalf naamlooze vrijheidsstrijders, die daar het leven lieten, heeft Groningen gisteren — op Allerzielen — gerouwd. Allerwegen hingen de vlaggen halfstok en van de officieele gebouwen waren de gordijnen dichtgetrokken.’

Een grote stoet in Groningen trok zwijgend langs een zwarte urn, symbool voor de stoffelijke resten van de 45 slachtoffers. ‘Allerwegen hingen de vlaggen halfstok en van de officieele gebouwen waren de gordijnen dichtgetrokken.’ In de Martinikerk volgde een rouwdienst.

‘Lang niet allen konden in het kerkgebouw een plaats vinden en velen volgden op de Groote Markt, die zelf de herinneringen aan de worsteling om de vrijheid door zijn vernielde en geschonden wanden zoo levendig houdt, het in de kerk gesproken woord, dat door middel van luidsprekers werd overgebracht.’

Op begraafplaats het Esserveld werden de 45 lichamen ter aarde besteld.

Eerder gepubliceerd op NPO Geschiedenis

Gratis nieuwsbrief

Meld u aan voor onze wekelijkse nieuwsbrief (51.323 actieve abonnees)


Mede dankzij onze donateurs zijn al onze artikelen gratis te lezen. Op Historiek vindt u dus geen PREMIUM artikelen of 'slotjes'.

Steun ons ook

×