Dark
Light

Entgen Luyten († 1674) – Het laatste Nederlandse slachtoffer van de heksenvervolgingen

4 minuten leestijd
Heksensabbat, verering van de duivel in de gedaante van een bok en een kater
Heksensabbat, verering van de duivel in de gedaante van een bok en een kater

Tussen ruwweg 1450 en 1720 vonden op veel plekken in Europa heksenvervolgingen plaats. Vermoedelijk werden ongeveer 30.000 tot 60.000 mensen ter dood gebracht, van wie circa 80 procent vrouw was. Een van de laatste slachtoffers in het huidige gebied van Nederland was Entgen Luyten uit Limbricht (Limburg), die in 1674 voor het gerecht gesleept werd en gedood werd.

Heksenvervolgingen: wurging of verbranding

Oude, arme of minder intelligente vrouwen liepen het grootste risico om voor heks uitgemaakt te worden. Als iemand voorgeleid werd aan het gerecht, volgden vaak herhaaldelijke martelingen om bekentenissen af te dwingen of meer namen van mogelijke heksen los te krijgen. Wie zich na de bekentenis alsnog bekeerde, werd ‘uit genade’ gewurgd voordat hij/zij verbrand werd en zou ook nog in de hemel kunnen komen.

De ondervragers probeerden de ‘verdachten’ zover te krijgen dat ze andere namen noemden van deelnemers aan vermeende heksenvieringen. Af en toe leidde dit tot een kettingreactie van veroordelingen en dientengevolge groepsprocessen, die bij gelegenheid ook kinderen en geestelijken op de brandstapel bracht. Het meest tragische voorbeeld uit de Nederlanden was een proces in Roermond in 1613, dat in een maand tijd aan 64 ‘heksen’ het leven kostte. Elke dag gingen twee personen op de brandstapel.

In de Nederlanden hadden heksenprocessen plaats tot ongeveer 1613, en in Europa tot 1720. Daarna werd het een tijd rustig, tot in 1674 in Limbricht het allerlaatste heksenproces op Nederlandse bodem plaatsvond: tegen de ‘heks’ Entgen Luyten.

Kasteel Limbricht - cc
Kasteel Limbricht – cc

Proces en dood van heks Entgen Luyten

In de zomer van 1674, ergens in juli, moest Entgen Luyten – weduwe van Jacobus Boven die Erdt – voor de schepenbank van Limbricht verschijnen op verdenking van hekserij. Entgen was geboren in Lutterade, woonde een tijd in Valkenburg en daarna liefst 44 jaar in Limbricht.

Er waren meerdere beschuldigingen tegen Entgen Luyten. Jaren geleden zou ze de dood van kastelein Gort (of: Gorten) van Neusz hebben veroorzaakt, door uit een glas te drinken dat daarna door Van Neusz gebruikt werd en die daarop stierf. Er zijn ook getuigen die beweren dat ze in 1658 het meisje Aleth – dochter van Trieneke en Zietzen Bruggen – ziek maakte: ze werd kreupel. Na Aleth brood en zout gevoerd te hebben, keerde de kracht weer terug en was zij weer in staat om te lopen. En zo waren er nog enkele incidenten, zoals enkele plotseling gestorven koeien, waarvan er eentje vergiftigd bleek, en een dood paard.

De getuigen waren het unaniem eens: Entgen Luyten moest wel een heks zijn. De gerechtsdienaar Herman Tacken zette alles op alles om Entgen tot een bekentenis te dwingen. Daarvoor zette hij de pijnbank in. De schepenbank had nu alle tijd en gaf de zaak over aan de jurist Nicolaus Helgers. Er vonden enkele verhoren plaats. Bijvoorbeeld op 4 augustus 1674 door de schout en schepenen van Limbricht. Entgen Luyten ontkende echter alle beschuldigingen. De zaak vlotte niet echt en bleef zich enkele maanden voortslepen, waarbij Entgen – die gevangen zat in de kerker van het kasteel Limbricht – lichamelijk en geestelijk volledig uitgeput raakte. Halverwege augustus en op 3 oktober vonden nieuwe verhoren plaats.

Op 9 oktober 1674 trof men Entgen Luyten dood aan in de kerker. Entgen was gevonden met een blauwe linnen strop om haar hals, die daardoor helemaal opgezwollen was. Op haar keel zat een striem. De chirurgijn Jacobi uit Sittard werd erbij gehaald en deze trok de conclusie dat Entgen was gewurgd.

De leider van het proces, Nicolaus Helgers, schreef echter in een rapport richting de schepenen dat er iets anders was gebeurd: Entgen Luyten had volgens hem zelfmoord gepleegd om marteling te voorkomen en/of uit schuldbesef. De schepenbank nam deze verklaring over. Er werd een vilder bijgehaald, die Entgens lijk met een paard wegsleepte en naar Einighausen bracht. Daar werd Entgen Luyten begraven onder een galg, in ongewijde grond. Tegenwoordig is in Einighausen een straatnaam naar haar vernoemd: de Entgen Luytenstraat.

Heksengeloof na de vervolgingen?

Bijna ging het in september 1778 qua heksenvervolgingen nog een keer mis in het land van Valkenburg. De vrouw in kwestie ontliep echter de brandstapel, omdat de dorpsbewoners medelijden kregen met haar.

Opmerkelijk is ook het verhaal van de Twentse ’toverheks’ Hendrika Hofhuis (1780-1849), uit Ambt Delden, die in 1823 vrijwillig een heksenproef onderging maar de sessie overleefde (en dus niet het laatste dodelijke slachtoffer van de heksenvervolgingen was). Op 16 maart 1823 zijn om drie uur ’s middags zo’n tweehonderd mensen langs de Twickelervaart in Deldenerbroek getuige van de laatst uitgevoerde waterproef in Nederland. De 45-jarige Hendrika was door een kraamvrouw aangewezen als ’toverheks’, nadat de kraamvrouw ziek was geworden. Hendrika Hofhuis besloot zelf in te grijpen. Gekleed in een broek van haar man en met een touw onder haar armen, sprong ze het ijskoude water in. Ze zonk meteen en bewees daarmee dat ze niet tot de heksen behoorde, want die waren immers licht en zouden blijven drijven? De Provinciaal Overijsselsche en Zwolsche Courant beschreef het spektakel als ‘een echt overblijfsel uit de domste tijden der duistere middeleeuwen’. De correspondent merkte in zijn verslag ook nog geschokt op dat de betrokkenen én het toegestroomde publiek allen (of overwegend) gereformeerd waren.

Van het eiland Urk – waar een sterk geloof bestond in heksen – is bekend dat er in het laatste kwart van de negentiende eeuw nog personen aangewezen werden als heks; vooral oude, lelijke dames. In het boek Het eiland Urk (1942) van L. Kaiser en P.J. Meertens lezen we op pagina 198 het volgende:

Opvallend levendig is op Urk het geloof aan heksen. Wel worden niet meer, als in 1875, niet minder dan tweeëntachtig vrouwen als zoodanig aangewezen, maar haar aantal is nog steeds aanzienlijk. Een oudere vrouw met een eenigszins spitse neus of kin loopt ernstig gevaar, alleen om deze eigenschappen als heks te worden aangezien.”

Bronnen

Boeken
-Ugo Janssens, Heksenhoer, sterf! Magie, hekserij en ketterij vroeger en nu (Van Halewyck, 2015).
-L. Kaiser en P.J. Meertens, Het eiland Urk (1942) p.198

Internet
-http://www.rijckheyt.nl/cultureel-erfgoed/heksenprocessen-limburg (met schriftelijke bronverwijzingen)
-H.M. van Breijl, ‘De heks van Limbricht’,
-http://nl.wikipedia.org/wiki/Entgen_Luyten
-http://www.graetheidecomite.nl/historie-graetheide/216-entgen-luyten-de-heks-van-limbricht
-https://historisch-centrum-overijssel.mijnstadmijndorp.nl/verhalen/1823-een-heksenproef-in-delden
-R. Kampman, ‘Waterproef anno 1823’, Jaarboek Twente 22 (1983) 65-66.

Enne Koops (1978-2023) was historicus en docent geschiedenis en maatschappijleer aan het Rietschans College in Ermelo. Zijn interesse ging uit naar onderwerpen als religie- en cultuurgeschiedenis, oorlogen, migratie, en de geschiedenis van Noord-Amerika, Nederland en Duitsland. Publiceerde vele artikelen op Historiek. Zie ook: In memoriam

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 51.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:

Gratis nieuwsbrief

Meld u aan voor onze wekelijkse nieuwsbrief (51.323 actieve abonnees)


Mede dankzij onze donateurs zijn al onze artikelen gratis te lezen. Op Historiek vindt u dus geen PREMIUM artikelen of 'slotjes'.

Steun ons ook

×