Dark
Light

Herdenking: de terugkeer van Willem I (Scheveningen, 1813)

Zou Huub Stapel al zeeziek zijn?
4 minuten leestijd
De Prins arriveert per amfibievoertuig - Foto: 200 jaar Koninkrijk / Jeroen van der Meyde
De Prins arriveert per amfibievoertuig - Foto: 200 jaar Koninkrijk / Jeroen van der Meyde

Zaterdag was ik aanwezig op het strand van Scheveningen om de nagespeelde landing van de Prins van Oranje bij te wonen. Ik zag dobberende oorlogsschepen en veel volk in klederdracht, dat mij echter het zicht ontnam op het spektakel. Dankzij de tv-reportage van Astrid Kersseboom op Historiek weet ik intussen waar ik getuige van ben geweest.

Ik ben (oud-)journalist met belangstelling voor geschiedenis en (mede) dankzij Historiek.net nog steeds actief. Ik blader veel door boeken en documenten en woon weleens een presentatie bij, en dat gaat altijd over iets uit het verleden. Recent schreef ik verhalen over de landing van prins Willem Frederik in Scheveningen op 30 november 1813 en ook over de 2000 doden en gewonden in Arnhem op dezelfde dag.

Huub Stapel als de Prins van Oranje - Foto: 200 jaar Koninkrijk / Jeroen van der Meyde
Huub Stapel als de Prins van Oranje – Foto: 200 jaar Koninkrijk / Jeroen van der Meyde
De manifestatie van 30 november 2013 blikte weliswaar terug op dat verleden, maar was ook het startsein voor de herdenking van ‘200 jaar koninkrijk’. Sinds 1815, en daarom duurt die herdenking nog twee jaar.

Persvak

Ik heb Scheveningse wortels en een nichtje van me zat in het Scheveningse voorbereidingscomité. Zij hielp me aan een pers-accreditatie. Ik kreeg een kaart om en een rood polsbandje. Een begeleidster wees ons de weg: die trap af en dan hebt u een persvak tot aan de zee.

Het was alweer lang geleden dat ik in zo’n persvak bivakkeerde; een uitverkorene vĂ³Ă³r massaal toegestroomd publiek achter hekken (maar wel aan het werk als iedereen al naar huis is). Collega’s babbelden over deadlines die ze moesten halen, haperende filmapparatuur, een interview dat ‘meteen als dit klaar is’ plaats moest vinden, telefonisch overleg. Ze dromden vooral samen in de hoek tegenover de tribune voor genodigden, want daar zouden koning en koningin plaatsnemen.

Over het strand naar het volgende hek was het een kleine halve kilometer; dat was de vlakte waar het allemaal zou plaatsvinden. Het was koud – er waaide een snijdende wind. Hoge golven. In de branding was een schelpenvisser actief – een moedige vrijwilliger; we benijdden hem niet. Op zee dobberden zes grote marineschepen – die waren er toen niet. Op het zand allerlei vissersattributen als tonnen, kisten, netten en nettenboetsters. Dreigende wolken achtervolgden elkaar aan de hemel. Toen Willem-Alexander en Maxima arriveerden brak opeens de zon door, al was dat maar eventjes. Het Oranjezonnetje.

Klein bootje

Vanaf de boulevard dromde een massa volk-in-klederdracht naar beneden, en vormde twee brede rijen – die ons op het strand het zicht ontnamen op het binnengebeuren. Voorlopig was er echter genoeg te zien: ruiters te paard gingen rondjes rijden; hoge heren en ook een kolonne Fransen – maar die waren toch al weg, op 30 november 1813? Er verscheen een groep Kozakken die Russische liedjes ging zingen – maar die waren toen toch nog niet in Den Haag? Een peloton historische soldaten in rood uniform (het bleken later a-historische Engelsen) mengde zich tussen de historische entourage; we zagen hun geweren opveren boven de witte gesteven mutsen.

In het persvak heerste intussen een soort sinterklaasstemming: zou de goede prins wel komen, zien we al een stoomboot? Tussen de oorlogsschepen dobberde wel een klein bootje op de vervaarlijke golven; zou Huub Stapel al zeeziek zijn? Maar het bootje kwam niet dichterbij. We wisten niet dat Astrid Kersseboom op de tv alles uitlegde en al wereldkundig had gemaakt dat de landing met een vaartuig uit 2013 plaats zou vinden.

Foto: 200 jaar Koninkrijk / Jeroen van der Meyde
Foto: 200 jaar Koninkrijk / Jeroen van der Meyde

Het amfibievoertuig kwam dan ook als duveltje uit een doosje, en was toch wel erg ver weg. Wat er verder gebeurde: poppetjes in de verte. Toespraak van de prins: slecht verstaanbaar. Ik was er bij, maar ik had er toch niet veel van meegekregen. (Achteraf bleek dat ik ‘boven’, vĂ³Ă³r de trap, een veel beter uitzicht had gehad; bovendien was de live-tv-uitzending er op een groot scherm te zien. Toch routine kwijtgeraakt….)

'Gekleurde Pieten' - Foto: 200 jaar Koninkrijk / Jeroen van der Meyde
‘Gekleurde Pieten’ – Foto: 200 jaar Koninkrijk / Jeroen van der Meyde
En toen lieten commando’s zich aan een touw zakken uit een helikopter. En opeens zaten er twaalf moderne Pieten in hun nieuwe kleuren (niet zwart, wel vegen) op het strand. Ze droegen camouflagekleding en in plaats van de roe richtten ze dreigend machinegeweren op het publiek. Want de herdenking ging geruisloos over in een legermanifestatie.

Landingsvoertuigen stelden zich in colonne op. Een luidsprekerstem legde uit dat van een echte landing was afgezien vanwege de hoge golven en omdat men het marinepersoneel niet aan gevaren bloot had willen stellen, want er was geen sprake van een oorlogssituatie. Maar als het wel een oorlogsituatie was geweest, dan was zo’n landing wel doorgezet. Gelukkig maar. En ’s middags konden de schepen die nu nog buiten lagen in de haven door het publiek worden bezichtigd.

Rood polsbandje

Ik had aan mijn nichtje gevraagd waar ik haar na afloop kon ontmoeten, want dat was al een hele tijd geleden. In de Oude Kerk van Scheveningen; daar zou de hele Scheveningse organisatie naar toe gaan. Maar een veiligheidsbeambte voor de deur maakte me duidelijk dat ik er niet welkom was: ik had een rood polsbandje en dat stond niet op zijn lijst.

Rond de kerk gelopen, naar een andere ingang. Daar zag ik twee Scheveningse klederdrachtmeisjes die erg op mijn nichtje leken: inderdaad: haar dochters, mijn achternichtjes. Maar ook de veiligheidsman daar was onverbiddelijk: ‘Meneer, ik heb mijn orders’. Toch kwam ik, vraag niet hoe, aan een oranje toegangsbandje. Hoe had ik ook kunnen denken dat ik met rood daar welkom had kunnen zijn?

André Horlings (1945-2023) was journalist en van 'vlak na de oorlog', wat mogelijk zijn interesse voor onder meer de Tweede Wereldoorlog verklaarde. Schreef het boek Arnhem Spookstad en verzorgde de (eind)redactie voor een publicatie over het Duitse dwangarbeiderskamp Rees (1944-1945). Verzorgde in 2011 twee uitvoerig gedocumenteerde verhalen: Bruidegom achter prikkeldraad en Het drama van de SS Pavon. Bladerde graag in Google Books. Zie ook archief sinds 1995.

Gerelateerde rubrieken:

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 51.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
×