Dark
Light

De zelfverbranding van monnik Thich Quang Duc

‘Let them burn, and we shall clap our hands’
Auteur:
6 minuten leestijd
Zelfverbranding van Thich Quang Duc – Foto Malcolm Browne – Wiki Commons
Zelfverbranding van Thich Quang Duc – Foto Malcolm Browne – Wiki Commons

In juni 1963 reageert de wereld geschokt op de foto van een brandende Thich Quang Duc. Een boeddhistische monnik die zichzelf verbrandt als protest tegen het regime van de katholieke Ngo Dinh Diem in Zuid-Vietnam. De foto wordt gepubliceerd in vele kranten. Waar kwam deze wanhoopsdaad vandaan? Wat was de reactie van de betrokkenen? En wat heeft de zelfverbranding uiteindelijk voor gevolgen gehad? John Kleinen, als historicus en Vietnamspecialist verbonden aan de Universiteit van Amsterdam, is helder: ‘Ik durf te stellen dat Quang Duc de val van Diem versneld heeft.’

“Een auto kwam het kruispunt oprijden. Twee jonge monniken en een oudere monnik – die een beetje leunde op een van de jongere – stapten uit. De oude monnik liep doelgericht naar het midden van het kruispunt. De twee jonge monniken haalden een plastic jerrycan tevoorschijn die gevuld was met benzine. Meteen nadat de oude monnik was gaan zitten, goten zij de benzine over hem heen. De oude monnik haalde een luciferdoosje tevoorschijn, stak een lucifer aan, en liet die vallen in zijn schoot. Onmiddellijk werd hij omringd door vlammen. Alle getuigen waren geschokt. Het was minstens zo verschrikkelijk als ik had verwacht.”

President Ngo Dinh Diem
Zo beschrijft persfotograaf Malcolm Browne in een interview met The New York Times in 2007 de zelfverbranding van de boeddhistische monnik Thich Quang Duc op 11 juni 1963. Browne’s foto van deze gebeurtenis, dit jaar precies vijftig jaar geleden, brengt een schokgolf te weeg over de hele wereld. De wanhoopsdaad van Thich Quang Duc is een protest tegen de onderdrukking van boeddhisten in Zuid-Vietnam. Onder het regime van de katholieke president Ngo Dinh Diem, die tot dan toe op volledige steun van de Verenigde Staten kan rekenen, hebben boeddhisten slechts weinig vrijheid.

Doden in Hué

Voorafgaand aan de zelfverbranding vindt er op 8 mei 1963 een ander incident plaats. Boeddhisten willen op die dag in Hué de 2527e verjaardag van Boeddha herdenken. Het regime verbiedt hun om op die dag met hun eigen regenboog vlag te zwaaien. Een week eerder moedigt het regime katholieken wel aan de vijfentwintigste verjaardag van de inwijding van Thuc als priester met vlagvertoon te vieren. Thuc is de oudste broer van president Diem. Op die achtste mei verzamelen zich duizenden boeddhisten op het plein voor het lokale radiostation, waar een boeddhistische leider hen zal toespreken. Op het laatste moment wordt hem verboden om zijn speech te houden. Hij beveelt de mensen op het plein om vreedzaam protest te blijven voeren. De afgevaardigde provinciechef stuurt vijf gewapende legervoertuigen naar het plein. Als de boeddhisten weigeren zich te verspreiden, grijpt het leger hardhandig in. Een vrouw en acht kinderen komen om het leven.

Diem weigert vervolgens de verantwoordelijkheid op zich te nemen. Hij beschuldigt de communisten ervan dat zij erachter zouden zitten. Maar een dag na het incident rapporteert de Amerikaanse ambassade in Zuid-Vietnam al aan de Amerikaanse regering dat ‘er geen indicatie is dat de Vietcong betrokken is bij dit incident’. De Vietcong is de communistische guerrillagroep die in Zuid-Vietnam actief is. De Amerikanen zitten dicht op de situatie, omdat zij zich al vanaf 1957 hebben gemengd in het conflict tussen Noord en Zuid-Vietnam. De Amerikanen steunen het Zuiden om zo te voorkomen dat het communistische Noorden zijn macht kan uitbreiden. Als heel Vietnam communistisch zou worden, zou de kans te groot zijn dat ook de omliggende landen met het communisme ‘besmet’ zouden raken. In eerste instantie komen de Amerikanen alleen met adviseurs, maar uiteindelijk volgen ook militairen. Op het hoogtepunt bevinden zich eind jaren zestig meer dan vijfhonderdduizend Amerikaanse militairen in Vietnam.

De ontkennende houding van het regime vergroot de woede van de boeddhisten. In de weken die volgen nemen de protesten in het hele land toe. De boeddhisten verenigen zich razendsnel. Hun protesten worden breder gedragen en ook de Amerikanen sporen Diem aan zich toleranter op te stellen ten opzichte van de boeddhisten. Diem laat zich echter niet sturen en houdt star vast aan zijn beleid. Op 11 juni 1963 zal, weten we nu, de bom barsten.

De auto van Thich Quang Duc – Foto: CC/Camille Harang

Het regime treedt op

In aanloop naar de zelfverbranding bellen de monniken alle buitenlandse correspondenten die aanwezig zijn in Saigon, de hoofdstad van Zuid-Vietnam, om hen te waarschuwen dat er iets groots gaat plaatsvinden. ‘De meesten deden niets met dit bericht en geloofden het wel,’ verklaart Malcolm Browne later in een interview met The New York Times.

“Ik niet. Ik was ervan overtuigd dat ze niet aan het bluffen waren. Zo kon het zijn dat ik als enige Westerse correspondent getuige was op die fatale dag. Behalve het verschrikkelijke beeld dat op de foto te zien is, herinner ik mij nog de overweldigende geur van wierook, naast de geur van brandende benzine en vlees natuurlijk. Het geluid dat overheerste was dat van de monniken die jammerden en huilden. Ik was er op dat moment eigenlijk alleen maar mee bezig om goede foto’s te maken, en ik zat me te bedenken wat de snelste manier was om ze naar mijn opdrachtgever te sturen. Ik hoorde pas later dat de foto de hele wereld over was gegaan.”

Het is de eerste zelfverbranding van een monnik die bekend wordt bij het grote publiek. Volgens John Kleinen, als historicus en Vietnamspecialist verbonden aan de Universiteit van Amsterdam, is in het Mahayana Boeddhisme, de stroming waar Quan Duc toe behoorde, zelfverbranding een zeer ongebruikelijke wanhoopsdaad. ‘Het is kennelijk wel gesanctioneerd aangezien tot op de dag van vandaag de monniken Quang Duc blijven vereren. Bij de Thien Mu pagoda, de grootste boeddhistische tempel in Hué, staat nog steeds de Franse Simca waarmee Quang Duc werd vervoerd naar het kruispunt in Saigon waar hij zichzelf in brand stak.’ Het hart van Quang Duc doorstaat wonderbaarlijk genoeg zowel de zelfverbranding als de begrafenis waar zijn stoffelijk overschot in as wordt gelegd. Monniken beschouwen zijn hart daarom als een relikwie.

De monnik Thich Quang Duc
Na de zelfverbranding van Quang Duc komen grootschalige protesten tegen Diem op gang. Browne is dan wel de enige journalist die getuige is geweest van de zelfverbranding, hij is niet de enige die ook deze kant van de oorlog laat zien. David Halberstam is namens The New York Times aanwezig in Vietnam om reportages te maken. Nadat zijn krant de dag na het incident er slechts kort aandacht aan besteedt, staat drie dagen na Ducs daad de volgende kop op de voorpagina: ‘U.S. Warns South Vietnam on Demands of Buddhists’. Oftewel, de Verenigde Staten willen dat Diem toenadering gaat zoeken tot de boeddhisten.

Diem lijkt echter niet onder de indruk van de protesten en de dreigementen vanuit de Verenigde Staten. Madame Nhu, de vrouw van Diem’s broer, treedt op als de onofficiële first lady van Zuid-Vietnam omdat Diem zelf niet getrouwd is. Tijdens een bezoek aan New York spreekt zij over een ‘barbecue’ en zegt: ;i:‘Let them burn, and we shall clap our hands’, nadat in augustus 1963 meer monniken zichzelf verbrandden. In navolging van deze gebeurtenissen laat Diem, onder leiding van zijn broer Nhu, ook nog eens de belangrijkste boeddhistische tempel in Saigon omsingelen, waarna het leger zonder enige waarschuwing de tempel plundert en de aanwezigen arresteert. Het is de eerste in een reeks van steeds gewelddadigere incidenten. In Hué barricaderen monniken en nonnen de tempel, maar ze moeten uiteindelijk na acht uur vechten opgeven omdat ze de aanvallen van Nhu’s strijdkrachten niet langer kunnen weerstaan. Door het leed dat de boeddhisten wordt aangedaan, krijgen zij steun van steeds meer lagen in de bevolking. Ook jongeren, activisten en gewone burgers gaan de straat op om te demonstreren. In totaal worden er meer dan duizend mensen opgepakt.

De ondergang van Diem

John F. Kennedy, op dat moment de president van de Verenigde Staten, ziet in dat de positie van Diem onhoudbaar wordt. Waar eerst het standpunt was dat ze achter Diem zouden blijven staan, merkt Kennedy later op dat Diem ‘het contact met zijn volk is verloren’. Ook zegt hij: ‘We willen niet een coup stimuleren, maar ook niet de indruk wekken dat de Verenigde Staten de komst van een nieuwe regering willen dwarsbomen.’ Op 1 november 1963 worden Diem en Nhu vermoord door officieren van het Zuid-Vietnamese leger die de macht over willen nemen. De Verenigde Staten worden ervan beticht achter deze coup te zitten. Het land ontkent. ‘De omverwerping van het regime van Diem was een Vietnamese aangelegenheid’, zegt Henry Cabot Lodge, destijds de Amerikaanse ambassadeur in Vietnam, in een interview met The New York Times acht maanden na dato. Zijn uitleg aan Kennedy vier dagen na de moord is echter iets anders: ‘De grond waarin het ‘coupzaadje’ groeide tot een robuuste plant was voorbereid door ons.’

‘De massale protesten en de wereldwijde aandacht die ze kregen, hebben zo uiteindelijk geleid tot de ondergang van Diem’, aldus John Kleinen van de Universiteit van Amsterdam. ‘De protesten ontstonden na de zelfverbranding van Quan Duc. Ik durf te stellen dat de val van Diem een rechtstreeks gevolg is van de boeddhistische crisis. Quang Duc heeft het verzet van de boeddhisten vergroot. Dit zorgde er automatisch voor dat ook de kloof tussen de boeddhisten en de katholieken vertegenwoordigd door Diem vergroot werd. Hiermee heeft hij de val van het regime versneld.’

Dit artikel werd oorspronkelijk gepubliceerd op 11 juni 2013

Link: Video van de zelfverbranding (schokkende beelden)

Joeri Buitink studeert schrijven en redigeren aan de Hogeschool van Amsterdam. In het kader van die opleiding schreef hij dit artikel.

Gerelateerde rubrieken:

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 51.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
×