Dark
Light

Lijst met bekende weerspreuken

Spreuken over het weer
Auteur:
2 minuten leestijd
Lijst met bekende weerspreuken (CC0 - Pixabay - O12)
Lijst met bekende weerspreuken (CC0 - Pixabay - O12)

Vraag een willekeurige kapper waar de meeste gesprekken in de kappersstoel over gaan en het antwoord luidt hoogstwaarschijnlijk ‘het weer’. Zeker in Nederland, met zijn wisselvalligheid, is het weer altijd een dankbaar gespreksonderwerp. Dat is ook te merken aan de vele weerspreuken die onze taal kent. Vaak gaat het om rijmpjes waarin het weer voorspeld wordt. Met name in de tijd dat we nog geen heel betrouwbare meteorologen hadden, waren dit soort spreuken populair.

Historiek verzamelde naar eigen smaak een (uiteraard onvolledige!) serie bekende en minder bekende weerspreuken en -wijsheden. Het gaat met name om voorspellende weerspreuken.

Lijst met weerspreuken

  • Blinkt oktober in zonnegoud, de winter volgt dan snel en koud.
  • Een veel te vroege lente, geeft brood zonder krenten.
  • Niet te droog, niet te nat, dan vult maart een duchtig vat.
  • Is oktober warm en fijn, het zal een scherpe winter zijn; maar is hij nat en koel, ’t Is van een zachte winter ’t voorgevoel.
  • In januari veel verdronken land, is goed voor ganzen maar slecht voor de boerenstand.
  • Een winter die vroeg komt, vertrekt ook vroeg.
  • Slaat de rook uit de schoorsteen naar beneden, behoort ’t droge weer tot het verleden.
  • In juni te veel regen in de nok, schaadt de bij en de bonenstok.
  • In juni dondergevaar betekent een vruchtbaar jaar.
  • Als de bomen twee keer bloeien, zal de winter tot mei zich met ons bemoeien.
  • Februari muggendans, geeft maart een slechte kans.
  • November met veel kille vlagen brengt kou reuma en andere plagen.
  • Vorst met nieuwe maan, dan kun je op schaatsen gaan.
  • In de oogstmaand augustus veel dauw, dan blijft de hemel schoon en blauw.
  • Was het weder in september warm, dan krijgen wij een winter arm.
  • Wil de sneeuw niet vlug verdwijnen, zeker zal er nieuwe verschijnen.
  • De dagen aan het langen, de winter aan het prangen.
  • Worden de bladeren, geel en krom, kijk naar uw kachel om.
  • Is juni nat en guur, dan wordt alles slecht en duur.
  • Als het dondert in mei, zit er dikwijls hagel bij.
  • Valt sneeuw in het slijk, binnen drie dagen een harde dijk.
  • Mistsluiers in de vroege nacht geven julidagen in volle pracht.
  • Houden de kraaien school, zorg dan voor hout en kool.
  • Sneeuw op natte grond, ’t vriest terstond.
  • Komen de vissen naar boven, dan is er mooi weer te beloven.
  • Als voor het laatst de koekoek roept, is de zomer weer versnoept.
  • Aprilletje zoet geeft nog weleens een witte hoed.
  • Oktober met groene blaân, duidt een strenge winter aan.
  • December vol met mist, goud in de kist.
  • Lopen bij vorst de spinnen uit, de winter is een fluit.
  • Als in september de donder knalt, met Kerstmis sneeuw met hopen valt.
  • Morgenrood, water in de sloot.
  • Een warme zomer, een strenge winter.
  • Als in de zomer de mieren hoge hopen opwerpen, volgt er een natte en koude herfst.

Boekenreeks: Duizend jaar weer, wind en water in de Lage Landen

Bronnen â–¼

-https://www.meteo-maarssen.nl/wsp_seizoenen.html
-https://www.weer-spreuken.nl/
-http://www.weeramateur.nl/spreuken.htm
-https://nl.wikipedia.org/wiki/Weerspreuk
×