Dark
Light

De Britse nachtbombardementen op Rotterdam, 1940-1942

Target Rotterdam – De geallieerde bombardementen op Rotterdam en omgeving, 1940-1945
9 minuten leestijd
De Britse nachtbombardementen op Rotterdam, 1940-1942 - Silhouetkaart van Rotterdam (NARA)
De Britse nachtbombardementen op Rotterdam, 1940-1942 - Silhouetkaart van Rotterdam (NARA)
Geallieerde bommen maakten méér slachtoffers in Rotterdam dan de Duitse bommen op 14 mei 1940. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de regio Rotterdam meer dan driehonderd keer gebombardeerd door de Britse en Amerikaanse luchtmachten. In het recent verschenen boek Target Rotterdam werpen historici Lennart van Oudheusden en Jac. J. Baart licht op deze bombardementen. Op Historiek publiceren we een artikel van de auteurs over de Britse nachtbombardementen op Rotterdam.


‘Kakofonie van dood en verschrikking’

We beleefden tien minuten geleden een buitengewoon hevige luchtaanval. Het was tusschen 20 en 21 uur en duurde ruim drie kwartier. Nog is het luchtalarm, nog sta ik geheel gekleed om met de kinderen te vluchten. Als altijd bij dergelijke gelegenheden ril ik van de kou en zijn twee overjassen, twee dassen en een warme kachel niet voldoende om dat onaangename gevoel te verdrijven. Co is even buiten om poolshoogte te nemen, gelukkig raakt ze de kluts niet kwijt van angst, zooals zoovele vrouwen. We zaten anders weer danig in onze piepzak, want de bommen vlogen als hagelsteenen door de lucht. Eerst een oorverdoovend gegil en gefluit, dan de inslag dreunend en krakend, de ruiten rinkelen. Daartusschen het voortdurend gedonder van de afweerbatterijen, afgewisseld door het blaffen van mitrailleurs. Als het even stil is hoor je het gezoem van de hoogvliegende machines, dan plotseling neemt zoo’n kreng een duik en gooit z’n lading uit, het lijkt het aanrollen van de donder, weer gefluit, geblaf, gedonder en geknetter, het lijkt of alles op je dak ploft en toch zitten ze 10 kilometer verder. Om het nog aangenamer te maken gaan de sirenes loeien, een zenuwtergend, angstaanjagend gegil afwisselend hoog en laag. (…) Telkens doorsta je dezelfde doodsangst als op 14 mei 1940. Toen was het echter klaarlichte dag en kon je vluchten. Nu is het donker en op straat levensgevaarlijk door de overal neervallende granaatsplinters zoodat je genoopt bent het noodlot werkeloos af te wachten. Ontloopen is onmogelijk. (…) Klaarstaan is het eenige wat je kunt doen.

Deze beschrijving van het Britse bombardement op Rotterdam van 28 januari 1942 komt uit het dagboek van tramconducteur Henk Bloemendaal. ‘Met van emotie bevende hand’ schreef de 36-jarige Kralinger in zijn dagboek over de ‘niet te beschrijven kakofonie van dood en verschrikking’ die de Britse luchtmacht over een bevriende bevolking had uitgestort. Het is een van de driehonderd geallieerde bombardementen op de regio Rotterdam beschreven in Target Rotterdam van Jac. J. Baart en Lennart van Oudheusden. De auteurs deden jarenlang onderzoek naar de bombardementen op Rotterdam in archieven in onder meer Londen, Washington en Rotterdam. Ook putten zij uit de collectie dagboekverslagen van het NIOD, zoals in deze voorpublicatie te lezen. De geallieerde bombardementen waren gericht tegen de Rotterdamse havenfaciliteiten die de Duitse bezetter inzette voor zijn oorlogseconomie en als uitvalsbasis voor maritieme operaties. Geregeld hadden de luchtaanvallen succes. Maar vaak ook liepen ze in de soep, met meer dan duizend burgerslachtoffers in de regio als gevolg.

Fantastisch schouwspel

“De nachtbombardementen werden uitgevoerd in een periode dat de Britse politici en luchtmachtbazen ten onrechte geloofden dat hun bemanningen in staat waren tot het uitvoeren van nachtelijke precisiebombardementen.”

Woensdagavond 28 januari 1942 was een koude winteravond in Rotterdam. Door de strenge vorst van de voorbije weken waren de havens dichtgevroren. Het maanlicht was helder. Voor een luchtaanval waren de weersomstandigheden vrijwel ideaal, zo was later te lezen in de verslagen van de bemanningen van 4 Group Bomber Command. ‘Vanavond begint om acht uur een zwaar schieten en overal huilen de sirenes een angstig geloei’, schreef de Rotterdamse boekhouder J.A. Mosheuvel die avond in zijn dagboek.

‘Een fantastisch schouwspel van duizenden rode, witte en groene lichtjes, die naar de onzichtbare belagers worden geslingerd. Nu en dan een plotseling verblindend geel licht, waarschijnlijk van de bommenwerpers, wanneer ‘gelost’ wordt. Dan volgt een gefluit, trillend houden we de adem in – waar zal ’t zijn? En dan weer dreunende slagen. Eenmaal giert het dichtbij ons of over ons heen. (…) Pas om half elf wordt er ‘veilig’ geblazen.’

Donald Bennett (Wikimedia Commons)
Donald Bennett (Wikimedia Commons)
Bomber Command stuurde die avond een kleine dertig Whitleys van de Squadrons 58, 77 en 78 uit om de ‘Rotterdam docks and shipping’ te bombarderen. Daarvan arriveerden 26 toestellen uiteindelijk boven het doelwit en wierpen bij elkaar 247 brisantbommen af van 1000, 500 en 250 pond. Aan de aanval nam ook de commandant van 77 Squadron Donald Bennett deel, die later bekend zou worden als bevelhebber van de Pathfinder Force van RAF Bomber Command. Zoals vaker rijst uit de Britse verslagen het beeld van een uiterst succesvolle missie:

‘Bombs were seen to burst on the docks which were easily identified. Many large fires were observed, which were visible for 25 miles after aircraft had left the target area. This attack appears to have been very successful.’

In werkelijkheid waren drie, hooguit vier van de 26 bomafworpen (elke bommenlading telde negen of tien brisantbommen) succesvol: zij vielen in havengebied op kriegswichtige objecten, of in de directe nabijheid daarvan – en troffen dus inderdaad de docks and shipping, het doelwit van deze aanval. In het marinekwartier aan de St. Jobshaven kreeg de hulpmijnenveger M 1408 – de in Rotterdam verbouwde, Duitse trawler Glettkau – een voltreffer op het voorschip en zonk; onder de bemanning vielen vier zwaargewonden. Naast de aan de Lloydkade afgemeerde Baloeran van de Rotterdamsche Lloyd, inmiddels getransformeerd in hospitaalschip Strassburg van de Kriegsmarine, vielen eveneens bommen, waarvan de scherven een gat in de scheepshuid reten. De operatiezaal op het schip werd hierdoor volledig vernield. Aan boord liepen een matroos en drie burgers lichte verwondingen op.

Whitley bommenwerper van de RAF (Publiek Domein - RAF)
Whitley bommenwerper van de RAF (Publiek Domein – RAF)

In de Coolhaven zonk een lichter door een voltreffer. Verder verwoestten bommen drie opslagloodsen op de terreinen van Müller en de Rotterdamsche Lloyd geheel of gedeeltelijk. Volgens de Duitse marine werd in Schiedam nog een schip getroffen, de Sperrbrecher 142. Dit was echter niet te wijten aan een Britse bom maar aan de inslag van een eigen luchtafweergranaat. Hier waren vier zwaargewonden gevallen en had één marineman lichte verwondingen opgelopen. Ook in en rond de Merwehaven vielen bommen. Daar werd echter weinig schade van betekenis aangericht. Wel werd het emplacement aan de Marconistraat getroffen.

Meer dan honderd bommen vielen op woonwijken. Zo viel een lading in het oosten van Schiedam, een ander kwam aan de linker Maasoever in de omgeving van de Oranjeboomstraat terecht. Verreweg de meeste bommen vielen echter in de arbeiderswijken in Rotterdam-West, zoals in de Claes de Vrieselaan. ‘Een bom viel vlak voor ons huis in de schuilkelder die op het plein staat’, schreef een inwoonster van deze straat later.

‘Deze dreun werd gevolgd door een hevig gekraak en gerinkel. Alle ruiten en deuren sloegen in; ik werd door de luchtdruk tegen den grond gedrukt en kreeg allerlei planken en deurpaneelen op me. De kasten sprongen open en serviezen kwamen er in scherven uitvallen. De plafonds kwamen in stukken naar beneden. (…) We dachten dat ons laatste uur geslagen was. (…) Buiten gekomen moesten we eerst door de kruin van een boom heen klimmen, die ontworteld voor de deur lag. Toen zijn we onder hevige schietpartijen naar kennissen in de buurt gehold en hebben daar in de kelder het bombardement verder afgewacht.’

Anti-Brits sentiment

‘Waarom al die zinloosheid, wat is de bedoeling? Wij weten het niet en ondergaan het als een onafwendbare natuurramp, en toch is het menschenwerk.’

De gevolgen van het bombardement waren groot. Er vielen uiteindelijk 72 doden en 56 gewonden; en de Wehrmachtsbefehlshaber in den Niederlanden noteerde onder de niet-militaire schade 51 verwoeste en tien zwaar beschadigde huizen. Op verschillende plaatsen in de stad waren gebouwen geheel of gedeeltelijk ingestort, zoals het hoekpand Verboomstraat-Huismanstraat in Oud-Charlois, en huizen in de Van Duylstraat, Claes de Vrieselaan, Zoutziederstraat en Franselaan. Tussen de Westzeedijk en het Heiman Dullaertplein ging het enorme pand van R.S. Stokvis & Zonen in vlammen op. Acht slachtoffers konden levend uit brandende gebouwen of uit het puin worden bevrijd, soms pas na uren. Het zoeken naar de vermiste slachtoffers duurde nog dagen, onder zeer moeilijke omstandigheden met bitter koude winternachten en felle sneeuwstormen. In de Van Duylstraat werden enkele van de puinruimers gearresteerd wegens het ontvreemden van levensmiddelen uit een van de getroffen panden.

De stad werd nog enkele dagen gehinderd door watertekorten, als gevolg van bij het bombardement kapotgeslagen waterleidingbuizen. Door de vorst werd het herstelwerk vertraagd. De barre kou zorgde er ook voor dat er de volgende dag minder mensen op pad gingen om de schadelocaties te gaan bekijken dan bij eerdere bombardementen. Toch was weldra bekend dat de schade groot was en dat veel doden waren gevallen. Niet voor het eerst vroegen vele inwoners van Rotterdam en Schiedam zich af wat toch het nut van deze exercities van de Britse luchtmacht was.

De gelijkgeschakelde kranten speelden hier op in en probeerden zoals gebruikelijk het anti-Britse sentiment aan te wakkeren. Zo waarschuwde de Schiedamsche Courant twee dagen na het bombardement:

‘Voor de openbare meening der geheele wereld stellen wij Churchill, in wiens ontaarde brein het idee van dit vernielingswerk wel zal zijn ontstaan, de vraag, wat hij van daden of liever wandaden als deze voor den afloop van den oorlog wel verwacht. Bij de Duitsche eindafrekening met dezen schuldige aan den oorlog zal de post Rotterdam niet worden vergeten.’

Dergelijke berichten wekten onder het gros van de lokale bevolking vooral wrevel en hoon. Beweringen van Duitse of Duitsgezinde zijde dat de Britten doelbewust ‘terreurbombardementen’ zouden uitvoeren tegen een weerloze burgerbevolking kwamen nogal potsierlijk over, in het licht van wat de Luftwaffe zelf op 14 mei 1940 in Rotterdam had aangericht.

‘Werk van een stompzinnige’

Bommenrichter (Wikimedia Commons)
Bommenrichter (Wikimedia Commons)
Het gezin van dokter Jagerink in Kralingen wachtte het bombardement van 28 januari 1942 af in de vestibule, volledig aangekleed en met vluchtkoffers en dekens in de aanslag. Ook vanwege de bittere kou was Jagerink blij dat het daarbij bleef. ‘Om in die ijzige winternacht met het gezin te moeten vluchten leek weinig aanlokkelijk.’ De doktersfamilie bracht de eerder aangeleerde routine tijdens bombardementsnachten moeiteloos in de praktijk.

‘In het begin waren de kinderen, althans de twee kleinste, angstig. Later werden ze rustig en speelden zij ondertussen een spelletje. (…) Moeder zat met verstelwerk onder de lamp en ikzelf liep af en toe eens naar een niet-verduisterd raam om te zien hoe het met een en ander stond.’

De berichten over de dodelijke slachtoffers waren de volgende dag aanleiding voor tramconducteur Henk Bloemendaal om de onvrede over de laatste verrichtingen van de Royal Air Force nog eens van zich af te schrijven:

‘Waarom al die zinloosheid, wat is de bedoeling? Wij weten het niet en ondergaan het als een onafwendbare natuurramp, en toch is het menschenwerk, dood en verwoesting zaaien door de luimen van een of andere legeraanvoerder. Dat noemt men heldendom, maar is het wel iets anders dan het toppunt van lafheid?’

Ook boekhouder Mosheuvel sprak van ‘wandaden’ van de RAF. Hij constateerde dat het niet meer mogelijk was enig begrip voor het gebeurde op te brengen. ‘Vorige keren konden we ons nog iets wijsmaken over ‘eigenheimers’, luchtgevechten en dergelijke. Nu is de stemming toch vrijwel onverdeeld omgedraaid, nogmaals niet pro-Duits, maar men spreekt met afkeer over deze Engelse hulp.’ Henk Korsman had de Britse luchtaanvallen een jaar eerder nog verheugd omschreven als ‘bezoek van onze Tommy’s’. Nu kwalificeerde hij het bombardement als het ‘werk van een stompzinnige’. Volgens wijkhoofd van de luchtbeschermingsdienst Frans de Graaff was, net zoals bij eerdere bombardementen, het bederven van de stemming ten opzichte van de geallieerden slechts van tijdelijke aard. De Duitsers zou men er nooit met vriendelijker ogen door bekijken.

Missers

Het Britse bombardement op de Rotterdamse havens van 28 januari 1942 was het sluitstuk van ruim anderhalf jaar aan nachtelijke Britse bombardementen op Rotterdam. Ze waren gericht geweest tegen vliegveld Waalhaven, tegen de olieopslag, havens, schepen en werven. De nachtbombardementen werden uitgevoerd in een periode dat de Britse politici en luchtmachtbazen ten onrechte geloofden dat hun bemanningen in staat waren tot het uitvoeren van nachtelijke precisiebombardementen. Als gevolg van ontoereikende bomrichtapparatuur werden de doelwitten echter zelden getroffen en vielen bommen vaak onbedoeld in woonwijken. Ondertussen belandden de bommen van de bemanningen die naar doelwitten in Duitsland werden gestuurd vooral in weilanden. De navigatie vond nog plaats zonder radarhulpmiddelen en boven verduisterd Europa stonden de Britse bemanningen in feite voor een hopeloze taak. ‘Sommige officieren spraken bij de briefings uitvoerig over de noodzaak tot precisie bij het bombarderen’, zei Albert Robinson, waarnemer in een van de Wellingtons van 115 Squadron daarover. Maar dat was vaak bezijden de realiteit. Het was al heel wat als de stad was gevonden waarin het doelwit zich bevond, laat staan een specifiek richtpunt

Target Rotterdam
Target Rotterdam
Het eigen falen werd pas vanaf de zomer door de Britten onderkend. Gevolg was een nieuwe strategie bedacht rond een taak die wél uitvoerbaar was: oppervlaktebombardementen tegen de Duitse steden. Deze strategie kreeg vanaf het voorjaar van 1942 vorm. Dit area bombing zou uiteraard niet worden gericht tegen steden in bevriend bezet gebied. Maar de regio Rotterdam – met name de scheepswerf annex machinefabriek Wilton-Fijenoord in Schiedam – werd later in 1942 en in 1943 nog wel een geliefd doelwit voor zowel Britse als Amerikaanse bommenwerpers die bij daglicht opereerden. Op 31 maart 1943 ging dat nog eens faliekant mis met een Amerikaans bombardement bedoeld voor Wilton-Fijenoord, waarbij zeker 427 slachtoffers vielen.

~ Lennart van Oudheusden & Jac. J. Baart

Boek: Target Rotterdam – De geallieerde bombardementen op Rotterdam en omgeving, 1940-1945

Bekijk dit boek bij:

Gratis nieuwsbrief

Meld u aan voor onze wekelijkse nieuwsbrief (51.171 actieve abonnees)


Donateurs ondersteunen ons project en dragen direct bij aan de uitbreiding van ons archief.

Meer informatie

×