Deze uitdrukking is ontleend aan de riddertijd. Werd een man tot ridder geslagen, dan ontving hij bij deze ceremonie een gordel en een paar vergulde sporen.
Dit gezegde wordt in verband gebracht met de laat-middeleeuwse mode van de snavel of toetschoenen, die toen als voornaam golden. Aan de hand van de lengte van de schoenpunten kon men zelfs de rang van de drager bepalen.
Onder de falie verstond men in de Middeleeuwen een soort regenmantel, die vrouwen omsloegen om hun kleren te beschermen tegen de grilligheden van het klimaat. Het was een geplooide zwarte mantel met een grote kap.
Het woord 'beurs' is geboren in de Vlaamse stad Brugge, vernoemd naar een familie in die plaats en verspreidt zich rond rond 1475 razendsnel over Europa.