Biografieën over leden van verschillende koningshuizen. Kiezers, koningen en koninginnen. En een enkele dictator die besluit een eigen dynastie te beginnen. Handig:Alfabetische lijst met alle biografieën op Historiek
Napoleon III speelde in de tweede helft van de negentiende eeuw als president van de Tweede Franse Republiek en later als keizer een predominante rol op het politieke toneel.
De hertogin Maria van Bourgondië (1457-1482), die vanwege een enorme erfenis de bijnaam 'Maria de Rijke' kreeg, was een belangrijke telg uit het adellijke dynastieke Huis van Valois-Bourgondië. Door de reeks titels die ze verwierf en de erflanden die ze in bezit kreeg, was ze een belangrijke machthebber in laat-middeleeuwse geschiedenis van de Nederlanden.
De Franse koning Karel VI (1368-1422) is de geschiedenisboeken ingegaan als Karel de Waanzinnige (Charles le Fou). Deze vorst van Frankrijk draaide op een gegeven moment zo door, dat hij dacht dat hij van glas was.
Elizabeth Stuart, dochter Jacobus I van Engeland en echtgenote van Frederik V van de Palts. Ook wel bekend als de Roos van Engeland, Hartenkoningin of de Winterkoningin.
Frederik V was paltsgraaf en keurvorst van de Palts, een vorstendom in het huidige Duitsland. In 1620 werd hij echter verdreven en moest hij uitwijken naar de Republiek der Nederlanden. Zijn bijnaam, een spotnaam, kreeg hij omdat hij slechts één winter koning was.
Aššur-bāni-apli was de Akkadische naam van Ashurbanipal en betekent ‘Ashur heeft een opvolger gegeven’. Ashurbanipal was de laatste grote koning van het Neo-Assyrische rijk, van 668 tot ca 631 v.Chr.
Vlad Dracula (‘de Spietser’) was veruit de meest moorddadige heerser van zijn tijd. De Ierse schrijver Bram Stoker liet zich bij de keuze van het hoofdpersonage voor zijn roman ‘Dracula’ naar alle waarschijnlijkheid inspireren door deze historische figuur
Tegen het einde van de dertiende eeuw was de Franse Capetingische dynastie met Filips IV van Frankrijk (bijgenaamd 'de Schone') op het hoogtepunt van haar macht.
Tijdens de eerste tien jaren van zijn koningschap kreeg Alfons XIII van Spanje te maken met een opkomend antiklerikalisme, antimilitarisme en een strijdbare arbeidersbeweging.
Arnulf wist dankzij het numeriek overwicht van zijn voetleger de Vikingen een verpletterende nederlaag toe te brengen waardoor in de Lage Landen een einde kwam aan de plundertochten.