Publieksfunctie
Het KNAW maakte enige tijd geleden bekend de geesteswetenschappen te willen vernieuwen door de krachten van de geesteswetenschappelijke instituten te bundelen in een KNAW Humanities Centre. Naast het NIOD zijn ook het Instituut voor Sociale Geschiedenis, Huygens Instituut, Meertens Instituut en het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde betrokken bij de totstandkoming van de nieuwe mega-instelling.
Het NIOD verzet zich tegen het voorgenomen besluit om op te gaan in het nieuwe centrum omdat het instituut dan wordt opgesplitst en op twee verschillende locaties wordt ondergebracht. De collectie van het NIOD en het onderzoek door wetenschappers worden dan van elkaar gescheiden.
“De zelfstandigheid van het instituut met internationaal gerenommeerde onderzoeksexpertise en documentatie op het gebied van de Tweede Wereldoorlog, de Holocaust en genociden zal zo verdwijnen.”
Het instituut stelt dat de activiteiten die het ontwikkelt in dienst staan van het produceren en verspreiden van betrouwbare kennis over oorlog, geweld en vervolging. Samenwerking tussen onderzoekers en collectie-experts is daarbij volgens het NIOD onontbeerlijk. Een opsplitsing ziet men daarom niet zitten.
“Het NIOD is een instelling met een eigen gezicht. Het draagt bij aan de vernieuwing van het historisch onderzoek en staat midden in de samenleving, in het hart van de hoofdstad. Voor zijn maatschappelijke en sociale taak, onder meer gericht op de vragen van en over oorlogsgetroffenen, en vragen van hun nabestaanden, is eenheid van onderzoek en collecties noodzakelijk. Wetenschappelijke onafhankelijkheid, tezamen met een duidelijke uitstraling en blijvende toegankelijkheid voor het publiek, zijn onontbeerlijk.”
NIOD-directeur Marjan Schwegman zei dinsdag tegenover de NOS het volgende over de plannen:
“Het NIOD is niet van iemand, het is van de Nederlandse samenleving. En alles wat wij doen staat in dienst van de verbreiding van kennis. En ik weet wel zeker dat dat verloren gaat, want in het beoogde Centre heeft de publieksfunctie geen plaats.”