Dark
Light

Sam van den Bergh (1864-1941) – Grondlegger van megaconcern Unilever

Auteur:
5 minuten leestijd
Sam van den Bergh (1864-1941) - Grondlegger van megaconcern Unilever
Sam van den Bergh (1864-1941) - Grondlegger van megaconcern Unilever

Hij was een van de pioniers van het moderne Nederlandse bedrijfsleven: de Brabander Sam van den Bergh (1864-1941). Hij begon een margarinefabriek in Rotterdam en bouwde dat met enkele broers uit tot een wereldwijd imperium. In 1929 stond Van den Bergh samen met margarineconcurrent Jurgens, net als hem uit Oss afkomstig, aan de basis van het megaconcern Unilever. Hun Margarine Unie fuseerde toen met Lever Brothers tot Unilever.

Sam van den Bergh (1864-1941), grootindustrieel
Sam van den Bergh (1864-1941), grootindustrieel
In de recent verschenen biografie van historicus Pim Reinders, Steeds voor alle arbeiders aanspreekbaar. Sam van den Bergh (1854-1941) – grootindustrieel (Uitgeverij Balans, 2016), maken we kennis met de veelzijdige ondernemer Van den Bergh. Naast handelaar, was hij ook liberaal politicus, vertegenwoordiger van het jodendom, voorstander van een verenigd Europa en cultuurbevorderaar.

Grondlegger Unilever

Over twee andere grondleggers van Unilever verschenen al wel biografieën, maar over Sam van den Bergh dus nog niet. Reinders legt in de proloog van de biografie, die naast een levensbeschrijving van Van den Bergh ook een soort bedrijfsgeschiedenis vormt, uit waardoor dit komt. Maar ook dat er voldoende materiaal is om alsnog een levensbeschrijving van grootindustrieel Van den Bergh het licht te doen laten zien:

Anders dan van de twee andere grondleggers van Unilever (1929), William Hesketh Lever (1851-1925) en Anton Jurgens (1867-1945), is van Sam van Bergh niet eerder een biografie verschenen. En anders dan bij deze twee figuren zijn er van hem nauwelijks zakencorrespondentie of zakelijke brieven bewaard gebleven. Zijn privéarchief is tijdens de Tweede Wereldoorlog verloren gegaan, zakelijke correspondenties, weekrapporten, verslagen en notulen zijn slechts mondjesmaat in het Unilever-archief achtergebleven. En dan nog voornamelijk uit de latere jaren. (…) Maar er zijn vele andere bronnen die Sams leven en zaken kleuren.” (10)

Die alternatieve bronnen zijn legio: een levensschets van zijn vrouw uit 1942, dagboeken, memoires van derden, verscheidene bewaard gebleven brieven, documenten van derden, interviews met familieleden en bekenden, verslagen van de Eerste en Tweede Kamer en allerlei persberichten. Met behulp (en in opdracht van) de nazaten van Van den Bergh verzamelde Reinders dit soort documenten. Het resultaat is een mooie contextuele biografie, vlot geschreven, 350 pagina’s en voorzien van een reeks unieke foto’s en heldere bronverwijzingen. Zeer lezenswaardig ook, omdat de biografie vanuit een persoonlijk perspectief inzicht verschaft in de economisch turbulente jaren 1880-1930.

Voorgeschiedenis: een joods handelarengeslacht

Reinders geeft eerst een beknopt overzicht van de familiegeschiedenis en -achtergronden van de familie Van den Bergh. Achter in het boek is een stamboom opgenomen, die de familie duidelijk in kaart brengt.

Sam van den Bergh werd op 6 april 1864 geboren in het stadje Oss in Noord-Brabant, als jongste van de zeven kinderen van Simon van den Bergh (1819-1907) en diens vrouw Elisabeth van er Wielen (1821-1907) en als kleinzoon van Zadok Polak, die zich bij de invoering van de Burgerlijke Stand in 1811 had laten registreren onder de naam Zadok van den Bergh. Deze Zadok was de talisman van de handelaarsfamilie Van den Bergh. Zadok was een uitstekend handelaar, die onder meer kruidenierswaren, manufacturen, stoffen en vlees verkocht vanuit het Brabantse plaatsje Geffen, nabij Oss. Zadok leverde later zelfs aan de troepen van koning Willem I, aldus Reinders:

“In de jaren 1830 verdiende Zadok extra goed met leveranties aan de tienduizenden in Noord-Brabant gelegerde troepen van koning Willem I. De soldaten waren daar gestationeerd na de tussen België en Nederland gesloten wapenstilstand (…) na de Belgische Opstand van 1830.” (17)

Veel van Zadoks zonen, onder wie Sams vader Simon, stortten zich ook op de handel. Simon van den Bergh begon een boterhandel, die in 1868 failliet ging. Het bedrijf maakte een succesvolle doorstart en werd in 1873 omgeturnd in een margarinebusiness. Margarine was enkele jaren eerder, in 1869, uitgevonden door de Franse scheikundige Hyppolite Megè-Mouriés (1817-1880), op verzoek van koning Napoleon III die hem gevraagd had een goedkoop en lang houdbaar botersubstituut voor het Franse leger te maken. De margarine, ‘kunstboter’, die het resultaat was, zou heel populair worden onder het volk vanwege de twee kerneigenschappen: lang houdbaar, prima betaalbaar.

Grootindustrieel Sam van den Bergh

Anton Jurgens door Philip Alexius de László
Anton Jurgens door Philip Alexius de László
Sam van den Bergh wilde aanvankelijk rechten gaan studeren en niet de handel in. Na het volgen van de Burgerschool in Arnhem (tot zijn 14e) ging hij na het Stedelijk Gymnasium in Den Bosch. Vanwege allerlei verhuisperikelen rond dit gymnasium, besloot Van den Bergh in september 1880 zijn opleiding af te ronden aan het Stedelijk Gymnasium in Maastricht. Kort voor zijn gymnasiumexamen vroeg zijn familie – Simon haf zich in mei 1882 uit het bedrijf teruggetrokken – of Sam wilde helpen in het margarinebedrijf van de familie. Sam besloot alsnog voor de handel en niet voor een rechtenstudie te kiezen.

Samen met vier oudere broers – de ‘vier margarinebroers’ Jacob, Henri, Isaac en Arnold – kwam Sam aan het hoofd te staan van een megaconcern, dat in de jaren erna groeide als kool. In enkele jaren tijd, tussen 1879 en 1882, verdrievoudigde het aantal arbeiders van de margarinehandel van 40 naar 130.

Hierna groeide het bedrijf verder. Enkele jaren na Sams huwelijk met Rebecca Willing, de dochter van een joods-Amsterdamse tabakshandelaar, op 23 augustus 1887, vond een bedrijfsverhuizing plaats: in 1891 vertrok men uit Oss naar Rotterdam. Vooral omdat er in Oss veel tegenwerking was van het concurrerende margarinebedrijf Jurgens, dat onder de katholieke bevolking geliefder was en ook politiek het nodige in de melk te brokkelen had. Tevens was Rotterdam natuurlijk logistiek een betere keus vanwege de functie van die stad als internationale handelshaven.

Politicus en zionist

Sam van den Bergh was naast industrieel ook actief op andere maatschappelijke terreinen. Zo zat hij in de jaren 1897 tot 1905 in de Rotterdamse gemeenteraad. Van 1905-1909 was hij Tweede-Kamerlid voor de Liberale Unie. In de jaren 1920 trok Sam zich langzaam terug uit hert margarinebedrijf. In die tijd werd hij jarenlang verkozen in de Eerste Kamer (1923-1938), als representant van de de Liberale Staatspartij.

Vanaf 1931 was Sam van en Bergh betrokken bij de in augustus 1929 in Zürich opgerichte internationale Jewish Agency for Palestine. Reinders schrijft over het zionisme van Van den Bergh het volgende:

“In de zomer van 1931 nam Sam voor het eerst, in Basel, deel aan de beraadslagingen van de Jewish Agency (…). Nog in juli 1939 werd hij herbenoemd. Lange tijd onderhield hij ook nieuwe contacten met Chaim Weizmann, wetenschapper en gedreven leider van de Zionistische Wereldorganisatie, vele jaren voorzitter van de Jewish Agency en van 1949 tot 1952 de eerste president van de staat Israël.” (17)

De Tweede Wereldoorlog en levenseinde

'Steeds voor alle arbeiders aanspreekbaar' - Sam van den Bergh (1864-1941), grootindustrieel
‘Steeds voor alle arbeiders aanspreekbaar’ – Sam van den Bergh (1864-1941), grootindustrieel
De biografie van Reinders culmineert in de Tweede Wereldoorlog. De Joodse familie Van den Bergh kreeg het in de oorlog, zoals veel Joden, flink te verduren. Zijn oudste zoon George van en Bergh (1890-1966) – jarenlang Tweede Kamerlid en van 1936 tot 1941 en later van 1945 tot 1960 hoogleraar in Amsterdam -, zat korte tijd gevangen in Buchenwald. Een aantal kinderen van Sams broers kwam om in concentratiekampen.

Sam van den Bergh vertrok aan het begin van de oorlog naar Zuid-Frankrijk. Zijn Wassenaarse landgoed Wiltzangk kwam vrijwel direct na de Duitse inval in Nederland in handen van Friedrich Christiansen (1879-1972), de opperbevelhebber van het Duitse leger in Nederland en ook bekend van zijn wrede optreden tijdens de Razzia van Putten in 1944. Christiansen gebruikte het landgoed van Van den Berghs tijdens de oorlog voor de ontvangst van ‘hoog bezoek uit Berlijn’. (257)

Van den Bergh vermoedde in Zuid-Frankrijk veilig te zijn voor de nazi’s. Maar dit bleek al snel een illusie. In juni 1940 probeerde Sam om Frankrijk te ontvluchten en naar Portugal te gaan, wat echter mislukte. Begin 1941 overleed hij in Nice, ver verwijderd van familie en bekenden.

Boek: Steeds voor alle arbeiders aanspreekbaar – Pim Reinders
Ook interessant: De Aartsvaders – Grondleggers van het Nederlandse bedrijfsleven

Enne Koops (1978-2023) was historicus en docent geschiedenis en maatschappijleer aan het Rietschans College in Ermelo. Zijn interesse ging uit naar onderwerpen als religie- en cultuurgeschiedenis, oorlogen, migratie, en de geschiedenis van Noord-Amerika, Nederland en Duitsland. Publiceerde vele artikelen op Historiek. Zie ook: In memoriam

Gerelateerde rubrieken:

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 51.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:

Gratis nieuwsbrief

Meld u aan voor onze wekelijkse nieuwsbrief (51.171 actieve abonnees)


Donateurs ondersteunen ons project en dragen direct bij aan de uitbreiding van ons archief.

Meer informatie

×