Ongeveer vierhonderd slachtoffers van de Holocaust die smartengeld uit Duitsland ontvangen, verliezen door dit geld hun recht op huur- of zorgtoeslag. Een meerderheid van de Tweede Kamer vindt dit geen goede zaak en wil dat de regelgeving voor deze groep wordt aangepast.
De kwestie speelt al sinds 2008. De Kamer vroeg toen aandacht voor de zaak, maar de regering oordeelde toen dat het smartengeld van invloed is op de financiële draagkracht van mensen en daarom net als pensioenen of andere regelmatige uitkeringen gebruikt kunnen worden voor het levensonderhoud.
Momenteel telt de Belastingdienst het smartengeld op bij het zogenaamde premie-inkomen, dat gebruikt wordt voor berekening van onder meer huur- en zorgtoeslag.
Een Kamermeerderheid van CDA, D66, VVD en PvdA heeft aangegeven een oplossing te willen voor dit probleem.
In Nieuwsuur kwam dinsdagavond onder meer Flory Neter, voorzitter van het Nederlandse Verbond Belangenbehartiging Vervolgingsslachtoffers, aan het woord. Zij gaf aan dat er mensen zijn die vanwege de huidige regelgeving zo’n duizend euro van hun smartengeld moeten inleveren. Die zouden hierdoor weinig aan het smartengeld hebben.
Een woordvoerder van staatssecretaris Wiebes van Financiën heeft laten weten dat de zaak opnieuw bekeken zal worden.