Deze uitdrukking herinnert aan de oude lijfstraffelijke rechtspleging, waarbij de veroordeelde op een balk werd gebonden en de beul hen armen en benen kapotsloeg.
Op zeeschepen was de dirk het touw waarmee de buitennok van de bezaansboom in de hoogte werd gehaald (de bezaan is het gaffelzeil dat aan de achterste mast wordt gevoerd).
Vroeger brak de rechter zijn staf boven het hoofd van de veroordeelde. Vaak sprak hij hierbij de woorden : "Nu helpe u God, ik kan u niet meer helpen" of "ik verbreek met deze staf de band tussen u en de mensheid".
De bakermat was vroeger een mand van hout of matwerk voorzien van een hoge rug. De baker en het kind zaten in die mand als het kind moest worden verschoond en verzorgd.
Dit gezegde wordt in verband gebracht met de laat-middeleeuwse mode van de snavel of toetschoenen, die toen als voornaam golden. Aan de hand van de lengte van de schoenpunten kon men zelfs de rang van de drager bepalen.
De vinkenjacht was in Holland van oudsher een populaire bezigheid. De graag gegeten vogeltjes werden gevangen in de vinkenslag, een vangnet dat op afstand, door middel van het vinkentouw werd bediend.
Onder de falie verstond men in de Middeleeuwen een soort regenmantel, die vrouwen omsloegen om hun kleren te beschermen tegen de grilligheden van het klimaat. Het was een geplooide zwarte mantel met een grote kap.