Het spiegelretourschip, ook bekend als retourschip, is het scheepstype dat door de Vereenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) het vaakst gebruikt werd op de Atlantische vaart naar Nederlands-Indië.
Het gaat om een afslag in goud van een Westfriese dukaton, ook wel bekend als een zilveren rijder vanwege de ridder te paard op de keerzijde. Doorgaans zijn deze munten van zilver.
De term ‘peperduur’ wordt gebruikt voor spullen of goederen die extreem duur zijn of voor de gemiddelde burger onbetaalbaar zijn. Hoe komen we precies aan dit woord?
Kapitein Uilke Barends is ruim twee jaar onderweg met de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC), als in 1794 de terugreis naar Nederland wordt ingezet. De vloot komt aan in Kaap de Goede Hoop, alles verloopt volgens plan. Barends kijkt er naar uit weer thuis te arriveren. Wat hij niet weet, is
Omgerekend zou de VOC op haar hoogtepunt net zoveel waard zijn geweest als twintig van de huidige grootste beursbedrijven samen.
Archeologen hebben op een klein eilandje een graf gevonden met daarin de lichamen van vijf opvarenden van het VOC-schip de Batavia.
In zeven hoofdstukken komen de thema’s aan de orde waarin Nederland in het verleden over de schreef ging.
De Oost-Indiëvaarder was met een rijke lading onderweg naar Batavia toen het schip in januari 1740 met man en muis verging bij de Goodwin Sands in Kent.
Archeologen hebben in Enkhuizen de resten van een leerlooierij uit de Gouden Eeuw gevonden. Dit aan de Romeinstraat, binnen de vestingwal.
Net als tegenwoordig waren in de zeventiende eeuw Chinese massagoederen een vast onderdeel van Nederlandse huishouden.