Zolang Commodus een praetoriaanse prefect had gehad die als bliksemafleider kon dienen, was het conflict met de Senaat beheersbaar geweest. Nu hij veel nadrukkelijker het rijk bestuurde en zijn prefect wat op de achtergrond was komen staan, konden de senatoren niet langer denken dat het slechts ’s keizers adjudant was geweest die hen negeerde en betrekkelijke buitenstaanders promoveerde naar mooie posities.
Nu was onloochenbaar dat dit het beleid was van de keizer zelf en dat daarin geen verandering zou komen. Dat was onaanvaardbaar en het conflict tussen Senaat en Commodus werd onbeheersbaar.
De keizer realiseerde zich het gevaar en zocht bondgenoten: bij het leger, bij de bevolking. Het laatste betekende, heel simpel, brood en spelen; het eerste betekende dat er iets stoers moest worden gedaan, het liefst een oorlog. (Een van zijn voorgangers, Claudius, had hetzelfde gedaan: de Senaat had overwogen de republiek te herstellen, dus Claudius had steun nodig van het leger en veroverde daarom Brittannië.) Voor Commodus was deze optie niet zo aantrekkelijk omdat hij dan zijn hoofdstad moest verlaten, zodat hij niet kon verhinderen dat de Senaat zonder zijn medeweten zou beraadslagen. Dus koos hij ervoor zichzelf te presenteren als gladiator en als de halfgod Hercules. Zie het plaatje hierboven en de toelichting daar.
De keizer-gladiator heeft de aandacht nogal getrokken, maar is oninteressant. Commodus brak met het senatoriële decorum, maar de relatie met de Senaat was toch al bedorven, dus dat maakte niet uit. Zijn relatie met het leger en de stadsbevolking werd er beter door, en dat was wat ertoe deed. Hij kon verder regeren, ging verder met het benoemen van betrekkelijke buitenstaanders op belangrijke posities en vond zonder uitzondering capabele mensen. Het is bijvoorbeeld opvallend dat uit Commodus’ regering weinig rechtszaken bekend zijn tegen oud-gouverneurs.
In 191 plaatste hij de uit de provincie Africa afkomstige Clodius Albinus over van Germania Inferior (de Lage Landen) naar Brittannië. Diens verwant, Asellius Aemilianus, werd tegelijk overgeplaatst van Syrië naar Asia (West-Turkije): een benoeming die vaak werd opgevat als een beloning voor wie als bestuurder goed werk had geleverd. In Antiochië werd Asellius opgevolgd door Pescennius Niger, een capabele generaal die de kwaliteiten had om de oostelijke grens te beheren.
Ik wees erop dat Clodius Albinus afkomstig was uit Africa, een provincie die al wel enige bestuurders had voortgebracht maar toch wat marginaal was. Commodus vond daar, buiten de traditionele bestuurlijke elite, meer capabele mensen: in hetzelfde jaar 191 benoemde hij Lucius Septimius Severus tot gouverneur van Pannonia Superior en zijn broer Geta als bestuurder van Moesia Inferior (noordelijk Bulgarije).
Severus’ aangetrouwde familielid Plautianus was prefect van de vigiles, de politie-brandweer van Rome. Daar werkte hij nauw samen met de burgemeester van de stad, de in het vorige stukje al genoemde Publius Helvius Pertinax: een van Romes beste generaals én een persoonlijke vriend van Severus. Commodus wist in 191 allemaal mensen te benoemen die zowel militair als bestuurlijk van de hoed en de rand wisten.
Het jaar 192 zag echter een verslechtering van de situatie: er was brand in de stad en aan het einde van het jaar ging het gerucht dat Commodus de consuls die op 1 januari 193 zouden aantreden, wilde vermoorden. Dat is althans wat de historicus Cassius Dio schrijft. Het kan waar zijn, maar het moet worden bedacht dat Dio een senator was en doorgaans weinig goeds te melden heeft over vorsten die de Senaat niet met respect behandelden. Een latere historicus, Herodianos, meent dat Commodus’ maîtresse Marcia zich bedreigd begon te voelen en een bondgenoot vond in Laetus, de man die weliswaar praetoriaans prefect was maar, nu de keizer zelf zo nadrukkelijk het bestuur uitoefende, minder invloed had dan zijn voorgangers hadden gehad.
Hoe dit zij: op oudejaarsmiddag vergiftigden ze de keizer. Commodus had echter teveel gedronken en braakte het gif meteen weer uit. Daarop lieten Marcia en Laetus een atleet binnenkomen, Narcissus, die wel wilde worstelen met de gladiator-keizer en hem doodde. Het was het einde van de middag, de bedienden waren al naar huis om oud jaar te vieren en de samenzweerders hadden enkele uren de tijd tot de moord zou worden ontdekt – enkele uren, met andere woorden, om een burgeroorlog te verhinderen.