De theologie van het jodendom, christendom en de islam kent een enorm rijke en gevarieerde geschiedenis. Wie zich hierin verdiept, ziet al gauw door de bomen het bos niet meer. Alleen om die reden al is het handboek 25 eeuwen theologie. Teksten/toelichtingen (Boom Uitgevers, 2017), geredigeerd door Laurens ten Kate en Marcel Poorthuis, zeer welkom.
In dit naslagwerk maakt de lezer kennis met honderd theologische denkers en doeners, evenals met een reeks theologische kernteksten uit jodendom, christendom en islam. Het handboek is opgedeeld in negen chronologische hoofdstukken, die telkens voorafgegaan worden door een historische inleiding.
Theologie vanaf de Achsenzeit
Het boek, waaraan zes jaar gewerkt is – het resultaat is daar ook naar – verschijnt niet zomaar, maar geldt als paralleluitgave van en aanvulling op het in 1982 bij Boom Uitgevers verschenen handboek 25 eeuwen filosofie van Jan Bor. Dit werk werd diverse malen herzien en herdrukt en verscheen in 2003 onder twee titels, namelijk 25 eeuwen westerse filosofie en 25 eeuwen oosterse filosofie.
Een van de historische lijnen die de overzichtswerken over 25 eeuwen filosofie en theologie verbindt, is, zo verwoorden de redacteuren in de inleiding:
Oriënterend voor de voorliggende compilatie is de these dat er rond 2500 jaar geleden, of breder genomen gedurende het eerste millennium v. Chr., een proces van culturele verandering is begonnen dat de theologie én filosofie zoals we die nu kennen, mogelijk gemaakt heeft. (15)
Met ’these’ bedoelen de redacteuren hier de ‘axiale periode’ of axiale wending’ die beschreven is door de Duitse filosoof Karl Jaspers (1883-1969). Hij stelde dat zich tijdens de Achsenzeit (‘spiltijd’), globaal tussen 800 en 200 v.Chr., een revolutie voltrok in het levensbeschouwelijke en religieuze denken. Een revolutie die tegenwoordige onderzoekers liever chronologisch doortrekken naar de Middeleeuwen en/of moderne tijd.
In deze Achsenzeit ontstonden onder meer het confucianisme in China, het boeddhisme in India, het zoroastrisme in Perzië en voltrok zich de profetische revolte in Israël. Ook kwamen in deze fase van de Oudheid de Griekse en Romeinse filosofie tot bloei. De rode draad die deze uiteenlopende denktradities verbindt, is de breuk die plaatsvond met de oude godenwereld en mythologie. De oude mythen kwamen onder kritiek te staan en er kwamen nieuwe interpretaties op.
Geboorte van de theologie
De axiale wending is een logisch startpunt voor dit handboek, dat zich overigens voornamelijk concentreert op de drie religies van het heilige boek: jodendom, christendom en islam. In deel één van het handboek maken we kennis met twaalf denkers die de geboorte van de theologie representeren, namelijk de eerste theologen van het jodendom (Mozes, Amos en Ezra), Griekse denkers (Hesodius, Xenophanes, Heraclitus, Plato, Aristoteles en Philo van Alexandrië) en schrijvers van het Nieuwe Testament als Paulus, Mattheüs en Johannes.
Philo van Alxandrië (ca. 20 v.Chr.-45), om hem uit te lichten, geldt als de eerste joodse filosoof van betekenis. Zijn gedachtegoed had grote invloed op het Nieuwe Testament en op kerkvaders als Athanasius en Augustinus. Philo is vooral bekend vanwege de biografie over Mozes die hij geschreven heeft. Marcel Poorthuis schrijft onder meer:
Opmerkelijk is dat Philo zinspeelt op de lage dunk van lichamelijkheid en huwelijk bij zijn geleerde gehoor, als hij vertelt dat Mozes celibatair leefde vanaf het moment dat hij zijn openbaringen ontving. Deze gedachte viel later in het christendom op vruchtbare bodem. Mozes wordt in Philo’s beschrijving tot een god-mens, een held van de geest, wiens uiterlijk transformeerde vanaf het moment dat hij de heilige berg Sinaï betrad. (83)
Scholastiek en mystiek
Werkelijk geen enkele grote theoloog blijft onbesproken in dit formidabele handboek. We maken kennis met de hervormingsgezinde paus Gregorius de Grote, de islamitische denker Abu Hanifa, het ‘ontologische godsbewijs van Anselmus van Canterbury, Al-Ghazali, Abelardus, Moses Maimonides, Maarten Luther, Johannes Calvijn, René Descartes, Blaise Pascal, Friedrich Schleiermacher, Søren Kierkegaard, Karl Barth, Sayyid Qutb en Edward Schillebeeckx.
Uitgebreid aan bod komt ook de scholastiek en mystiek die karakteristiek waren voor de middeleeuwse katholieke theologie. De dominicaner theoloog Thomas van Aquino geldt als hoofdrepresentant van de middeleeuwse scholastiek, terwijl de vrouwelijke denker Hadewijch en de dominicaan Eckhart twee belangrijke vormgevers van de mystieke beweging waren:
De dertiende en veertiende eeuw laten het optreden van grote mystici zien. De scheiding tussen theologie en mystiek is trouwens typisch iets voor de moderne tijd: in de middeleeuwen waren ze één. Dat iemand als Eckhart werd veroordeeld, zegt weinig. (…) Opmerkelijk is dat ook vrouwen tot de grote mystieke traditie behoren, zoals Hadewijch. Hier opende het leven in het klooster mogelijkheden, want daarin konden vrouwen een andere weg inslaan dan die tot het moederschap. In het jodendom, dat het celibaat nauwelijks kent, vinden we dan ook geen vergelijkbare vrouwelijke mystiek. (303)
Slot
Tot slot van deze bespreking, naast alle lof, één klein kritiekpunt. Wat mijzelf betreft hadden invloedrijke moderne theologen als Harry Kuitert (Het algemeen betwijfeld christelijk geloof uit 1992) of Klaas Hendrikse (Geloven in een God die niet bestaat uit 2007) ook behandeld mogen worden. En de ‘God is dood’-theologie van Friedrich Nietzsche had wellicht beter niet via Nietzsche zelf, maar via een beschrijving van de theoloog Gabriel Vahanian (1917) – die in 1961 The Death of God publiceerde – of van Thomas J. Altizer (1927) ter sprake gebracht kunnen worden.
Bijzonder is dat de biografie van de islamitische denker Sayyid Qutb – grondlegger van de politieke islam en veruit de meest ongezellige theoloog in dit boek – exact op paginanummer 666 begint. Waar het getal 666 in de christelijke theologie voor staat, is de meeste lezers wel bekend: het is het getal van de duivel, ofwel het Beest. Negatief dus. In de islamitische theologie daarentegen is het getal 666 het heilige getal van Allah. Positief dus. De tekens waaruit dit getal in de Koran is opgebouwd, staan voor bismillah (in de naam van Allah).
Overigens, maar dat is allicht ook weer toeval, overleed in het jaar 666 ook een van de echtgenotes van Mohammed, Ramlah bint Abi-Sufyan.
Al met al is 25 eeuwen theologie een zeer waardevol en uitstekend toegankelijk handboek. Verplichte kost voor theologen en zeker ook voor historici die zich bezighouden met religiegeschiedenis.
Boek: 25 eeuwen theologie – Laurens ten Kate en Marcel Poorthuis