Dark
Light

Waar haalden Nederlanders hun slaven vandaan?

Geschiedenis van de Nederlandse slavenhandel – Piet Emmer
Auteur:
10 minuten leestijd
Arabische slavenhandelaren met hun 'vangst' in Mozambique.
Arabische slavenhandelaren met hun 'vangst' in Mozambique.
Bij uitgeverij Nieuw Amsterdam verscheen januari 2019 een bijgewerkte editie van Geschiedenis van de Nederlandse slavenhandel, een gezaghebbend boek op dat terrein van historicus Piet Emmer. Hierin wordt deze zwarte bladzijde uit de Nederlandse geschiedenis genuanceerd en feitelijk beschreven. Op Historiek een fragment over het begin van slavenhandel, in Afrika. Waar kwamen de slaven eigenlijk vandaan?


Waar kwamen de slaven vandaan?

De meeste Nederlanders waren helemaal niet geïnteresseerd in de vraag waar de slaven in Afrika precies vandaan kwamen. De Afrikaanse handelaren leverden slaven, punt uit. Geen van de Nederlandse slavenhalers heeft ooit geprobeerd zelf Afrikanen tot slaaf te maken. Incidenteel kidnapten ze wel eens een vrije Afrikaan, maar de gevolgen daarvan waren meestal rampzalig. Om die reden werden de Nederlandse slavenschepen soms maandenlang geboycot door de Afrikaanse makelaars, als er een van hun collega’s verdwenen was. Een keer werd zo’n gekidnapte Afrikaan zelfs op een plantage in de West achterhaald, vrijgekocht en naar Afrika teruggebracht om de slavenhandel in hemelsnaam niet in gevaar te brengen. Gallandat, een Zeeuwse scheepsarts, sloeg met zijn beschrijving de spijker op de kop:

“Vele menschen zijn van gedachten dat onder de negers de ouders hunne kinderen, de mannen hunne vrouwen verkoopen en ook de eene broeder den anderen; doch dit zijn enkel verdichtselen en vertellingen, welke van alle waarheid ontbloot zijn. Men kan immers licht begrijpen dat steden, koninkrijken of gemenebesten, waarin soortgelijke handel plaats zoude hebben onmogelijk bestaan kunnen, doch men laat zelden zijne gedachten zoo verre gaan; men is meer genegen om deze vertellingen blindelings voor waarheid aan te nemen dan zich moeite te geven om de bestaanbaarheid daarvan te onderzoeken.”

19e-eeuwse gravure van een slaventransport - cc
19e-eeuwse gravure van een slaventransport – cc

Hoe een Afrikaan slaaf kon worden is pas in de loop van de negentiende eeuw onderzocht. De Duitse taalkundige Kölle kreeg van de Engelse autoriteiten toestemming onderzoek te doen onder de slaven die waren aangetroffen op illegale slavenschepen en die door de Engelse marine naar Sierra Leone waren gebracht. Uit zijn onderzoek bleek dat ongeveer 35 procent van de slaven vroeger krijgsgevangen was geweest, 30 procent was gekidnapt, ongeveer 5 tot 10 procent was door de familie als slaaf verkocht en iets meer dan 10 procent was door een rechtbank tot slaaf veroordeeld.

Onze Zeeuwse scheepsarts had het dus aardig bij het rechte eind toen hij zijn lezers in Nederland uitlegde:

“Bij de Guineesche negeren worden de voornaamste misdaden met boeten gestraft; doch bij gebrek aan betalinge worden de misdadigers aan de schepen tot slaven verkocht. De onvermogende schuldenaars of die niet betalen willen, worden ook volgens hunne wetten tot slaven verklaard. Echter worden deze zelden aan de Europeanen verkocht, zij houden ze tot hun eigen gebruik of worden in ’t land bewaard op hope dat zij door hunne vrienden gelost [vrijgekocht] worden. Het grootste aantal der negeren, welke aan de schepen worden verkocht, zijn geboren slaven of die in de oorlog gevangen zijnde, vervolgens alle tot slaven gemaakt worden. Eertijds waren zij gewoon een aanmerkelijk getal dezer laatsten te dooden doch sedert de slavenhandel plaats heeft is het een algemeen gebruik geworden om allen, zodra mogelijk, tot voordeel te verkoopen.”

Op de belangrijkste vraag wist Gallandat echter geen antwoord te geven: waarom lieten de Afrikanen zoveel slaven gaan? Was Afrika overbevolkt? Had Afrika deze gedwongen emigranten niet beter zelf kunnen gebruiken? De gemiddelde Nederlandse slavenhandelaar was niet geïnteresseerd in zulke vragen zolang de slavenstroom maar bleef vloeien. Kwam hij aan op de Afrikaanse kust en was het aanbod wat minder, dan lag dat aan de buitenlandse concurrentie. Tegen het einde van de achttiende eeuw wezen de tegenstanders erop dat het aanbod van slaven wel eens uitgelokt kon worden door de vraag en dat bovendien het aantal oorlogen tussen de Afrikanen onderling was toegenomen om zo aan meer slaven te komen. De Europeanen zouden zulke oorlogen graag aanwakkeren door onbeperkt vuurwapens en buskruit te leveren.

Het is niet makkelijk al deze opmerkingen naar waarde te schatten, omdat elk argument gebruikt is voor een politiek doel en niet om de historische werkelijkheid te achterhalen. Bekend is dat Gallandat z’n Nederlandse lezers gerust wilde stellen en er daarom de nadruk op legde dat de slavenhandel en de slavernij in Afrika een lange geschiedenis hadden, die in ieder geval terugging tot ver vóór de tijd waarop de Europeanen op het toneel verschenen. Volgens de dokter hield de verkoop van slaven aan de Europeanen voor de betrokkenen een verbetering in, want in Afrika zouden de meeste slaven toch gedood worden. Precies andersom redeneerden de tegenstanders van de slavenhandel. Zij wilden het publiek niet geruststellen, maar juist aansporen tot actie. Vandaar hun bewering dat de Europese slavenhalers eigenlijk oorlogshitsers waren, die Afrika in het verderf stortten en dat de slavenhandel zonder de plantages in de Nieuwe Wereld niet zou hebben bestaan.

Slavenmarkt in Khartoem, Sudan
Slavenmarkt in Khartoem, Sudan

De waarheid ligt, zoals gebruikelijk, ergens in het midden, hoewel er tot op de dag van vandaag nog steeds enige onzekerheid heerst over deze kwesties. In Afrika bestaan er immers geen archieven vol met informatie zoals in Europa. Daardoor weten we vrijwel alles over de Europese kant van de slavenhandel en over de slavernij in de Europese koloniën, maar blijft de Afrikaanse kant in nevelen gehuld. Wel is duidelijk dat er in Afrika vele miljoenen slaven waren en dat de omvang van de slavernij per gebied sterk verschilde. West-Afrika was een regio met zeer veel slaven, misschien maakten zij wel een derde tot de helft van de bevolking uit! Sociaal gezien was het bezit van slaven zeer ongelijk verdeeld. Arme Afrikanen hadden geen slaven, maar koningen, edelen en rijke handelaren bezaten er soms vele duizenden. Hoe meer slaven, hoe belangrijker de eigenaar. Net als in Europa werden koninklijke en adellijke huishoudens niet alleen gemeten naar de omvang en pracht van hun behuizing, maar ook naar het aantal bedienden.

“Toch maakten de tien of twaalf miljoen Afrikanen die met Europese schepen werden weggehaald, niet eens de helft uit van het aantal slaven dat in diezelfde periode binnen Afrika werd verhandeld.”

Naast huisslaven telde Afrika ook veel slaven in de landbouw. Ze bewerkten het land, maar zij konden de opbrengst van hun werk niet zelf houden en dienden een deel daarvan af te dragen aan hun meester. Verder was er in Afrika geen emplooi voor slaven. Er bestonden nauwelijks ondernemingen in de landbouw, de mijnbouw of de nijverheid, waar de massale inzet van slaven zou renderen. In Afrika produceerden de slaven min of meer de waarde van hun eigen levensonderhoud, veel meer zat er niet in. Geen wonder dat de Afrikanen zelf niet bereid waren veel voor slaven te betalen.

Deze situatie verklaart waarom het voor de Afrikaanse slavenbezitters al snel aantrekkelijk was om slaven te verkopen aan Arabische en Europese slavenhandelaren. Die boden veel hogere prijzen dan de Afrikaanse handelaren. Natuurlijk bleef de interne Afrikaanse slavenhandel wel bestaan. Een groot deel van Afrika was nu eenmaal te ver van de kust gelegen om slaven te leveren voor de export. Dit alles wijst erop dat de Nederlanders en de andere Europese handelsnaties de slavenhandel in Afrika niet hebben uitgevonden, maar dat zij de omvang van die handel wel hebben vergroot. Toch maakten de tien of twaalf miljoen Afrikanen die met Europese schepen werden weggehaald, niet eens de helft uit van het aantal slaven dat in diezelfde periode binnen Afrika werd verhandeld en dat via de Arabische karavaan- en scheepvaartroutes Oost-Afrika verliet.

Arabische slavenhandelaren met hun gevangenengstone schreef in zijn dagboeken onder meer veel over de gruwelen van de Arabi
Arabische slavenhandelaren met hun gevangenen
De economie mag dan verklaren waarom er slaven uit Afrika werden geëxporteerd, deze wetenschap geeft ons echter geen antwoord op de morele vraag: waarom maakten de Afrikanen elkaar tot slaaf en waarom verkochten ze elkaar? Een deel van het antwoord op deze vraag is simpel: er bestonden geen ‘Afrikanen’ evenmin als ‘Europeanen’ trouwens. Afrikanen verkochten elkaar niet, maar de ene natie verkocht onder bepaalde voorwaarden leden van een andere natie. In die tijd (en niet alleen toen) hadden de Europeanen evenmin het gevoel als Europeanen onderling oorlog te voeren. De Fransen vochten met de Engelsen en de Pruisen met de Russen en ga zo maar door. Net als de Afrikanen waren de Europeanen er heilig van overtuigd dat ze hemelsbreed van elkaar verschilden.

Nu echter de moeilijkste vraag: waarom waren er in Afrika slaven? Om die vraag te beantwoorden moeten we buiten ons culturele kader treden. Overal, behalve in West-Europa, was slavernij letterlijk de gewoonste zaak van de wereld. In Oost-Europa bestond er ook nog volop slavernij, zelfs nog anderhalve eeuw geleden. West-Europa vormde een rare uitzondering, een slavenloze enclave in een wereld vol slaven. De slavernij en de slavenhandel in Afrika waren dus gewone instituties en geen exotische ontsporingen van de Afrikaanse moraal. Zo gezien is het beter te vragen waarom er in West-Europa geen slaven waren dan ons steeds te verbazen over de slavernij in Afrika. Vergelijken we West-Europa met andere delen van de wereld, dan is juist de vrije arbeidsmarkt exotisch, niet het ontbreken ervan. In Afrika, Indiaans Amerika en Azië konden vele belangrijke economische activiteiten alleen met slaven worden uitgevoerd. Havens, schepen, mijnen en plantages werden in die werelddelen alle door slaven bemand. Gek genoeg gebeurde dat in West-Europa niet. Meestal was dat geen probleem, omdat er voldoende aanbod was van jonge, arme mannen en vrouwen. Soms waren er echter onvoldoende vrijwilligers zoals de planters in tropisch Amerika moesten ervaren. In zo’n geval hadden de West-Europese landen er in economisch opzicht verstandig aan gedaan de slavernij in te voeren; armen, landlopers, krijgsgevangenen en strafgevangenen waren er genoeg. De West-Europese cultuur verbood nu eenmaal dat de ‘eigen soort’ tot slaaf werd gemaakt. De daarmee verbonden economische nadelen nam men op de koop toe.

Met de bevolkingsdichtheid heeft het verschijnsel slavernij niets te maken, zoals wel eens is gesuggereerd. Delen van Azië waren net zo dichtbevolkt als West-Europa en toch bestond daar volop slavernij. Het slavenloze West-Europa was in de toenmalige wereld uniek. Net zo uniek als de keuze van de westerse wereld om op den duur af te zien van kinderarbeid en lijfstraffen. Vandaag de dag noemen we zo’n keuze ‘culturele voorkeur’. Dat lijkt mooi, nobel en fijngevoelig, maar het verbod Europeanen tot slaaf te maken was dat niet, want daardoor haalden de Europeanen zonder veel gewetenswroeging vele miljoenen slaven uit Afrika. Van begin af aan heeft het Europese racisme de slavenhandel met Afrika mogelijk gemaakt en het is niet zo dat de slavenhandel op den duur dat racisme in Europa heeft doen ontstaan.

‘Het uitbreken van conflicten in Afrika berustte op een veelvoud van factoren. De uit Europa afkomstige vuurwapens speelden daarbij geen doorslaggevende rol. ‘

Dit alles maakt duidelijk dat de verkoop van krijgsgevangenen in Afrika niet het gevolg was van de Europese slavenhandel. Die praktijk bestond al lang voordat de Europeanen naar Afrika kwamen en ze bleef bestaan nadat de Atlantische slavenhandel was afgeschaft. Onduidelijk is of de komst van de Europese slavenhalers en de daardoor gestegen vraag naar slaven het aantal oorlogen in Afrika nu echt heeft doen toenemen. Er zijn uit de Afrikaanse geschiedenis geen oorlogen bekend waarbij het de aanvallende partij er uitsluitend om te doen was om slaven te maken voor verkoop aan de Europeanen. Het uitbreken van conflicten in Afrika berustte steeds op een veelvoud van factoren. De uit Europa afkomstige vuurwapens speelden daarbij in ieder geval geen doorslaggevende rol. Ondanks al die schepen vol met wapens bleef het aantal geweren in Afrika relatief klein in vergelijking met West-Europa en Noord-Amerika, terwijl de kwaliteit vaak bijzonder slecht was. Veel van de geweren die naar Afrika werden geëxporteerd, waren trouwens tweede- of derdehands afleggertjes. Er is al op gewezen dat we ons geen overdreven voorstelling moeten maken van het gebruik van de geweren en buskruit in de tropen. Afrikanen wilden hun slaven wel graag ruilen voor Europese vuurwapens, maar dat was omdat die geweren allereerst als statussymbool dienden zoals een mooi gepoetst, maar volstrekt nutteloos steekzwaardje nog steeds tot het galatenue van een Nederlandse marineofficier behoort.

Het fort Elmina in Ghana; het centrum van de Nederlandse slavenhandel. (Illustratie Atlas van der Hem)
Het fort Elmina in Ghana; het centrum van de Nederlandse slavenhandel. (Illustratie Atlas van der Hem)

Al deze argumenten, tegenargumenten en nuanceringen maken de historicus moedeloos. Het blijkt vrijwel onmogelijk de nadelige gevolgen van Europese slavenhandel klip-en-klaar vast te stellen. De Afrikanen hebben geen geschreven overheidsadministraties, kronieken, memoires of dagboeken, waaruit eindelijk duidelijke conclusies kunnen worden getrokken. Het enige wat met zekerheid valt te zeggen is dat zonder Europese slavenhandel het aantal slaven in tropisch Afrika nog wat groter zou zijn geweest dan al het geval was en dat ook de slavenhandel binnen Afrika en naar Noord-Afrika en het Midden-Oosten dan omvangrijker zou zijn geweest. Uitspraken over andere effecten zijn speculaties.

Datzelfde geldt ook voor alle beweringen over de precieze geografische herkomst van de slaven. De Europese en dus ook Nederlandse slavenhalers kochten de slaven in op bepaalde kustgedeelten. Dat betekende helemaal niet dat de daar gekochte slaven ook in die streek geboren en getogen waren. Vele binnenlandse regio’s in Afrika leverden slaven, die dan door de handelaren werden gedwongen naar de kust te lopen. In de begindagen van de slavenhandel was het herkomstgebied van de slaven meestal niet meer dan een paar dagmarsen van de kust verwijderd, maar in de loop van de achttiende eeuw, toen de vraag explosief toenam, werd het rekruteringsgebied steeds groter. Daardoor stegen de kosten voor de slavenhandelaren voortdurend. De slavenkaravanen konden op de lange weg naar zee overvallen worden, er moest tol worden betaald aan de vorsten door wier gebied men trok en er moesten overnachtingsplaatsen, voedsel en bewaking worden georganiseerd. Zulke kosten dreven de prijs van een slaaf op de Afrikaanse kust snel op, maar de kopers in de Nieuwe Wereld en dus ook de Nederlandse slavenhalers betaalden zonder veel protest.

Geschiedenis van de Nederlandse slavenhandel - Piet Emmer (€ 22.99)
Geschiedenis van de Nederlandse slavenhandel – Piet Emmer (€ 22.99)
Hoewel het onmogelijk is van iedere slaaf te zeggen waar hij of zij precies vandaan kwam, is het niet moeilijk aan te geven waar de Nederlandse slavenschepen hun slaven inkochten. Dat staat keurig opgetekend in de scheepsadministratie. In het begin, tot 1650, waren dat twee gebieden: de kust van Guinee en Angola. Na 1650 kwamen daar de Slavenkust en Biafra bij en in de achttiende eeuw kochten de Nederlanders ook slaven op de Goud- en Ivoorkust. De kapiteins van de slavenschepen kregen vaak uitvoerige instructies mee over de plaatsen, waar ze hun slaven moesten inkopen. De rederijdirecties hadden de indruk dat de planters bijvoorbeeld meer wilden betalen voor slaven van de Goudkust dan uit Biafra of Angola. Blijkbaar konden de Goudkustslaven harder werken dan hun lotgenoten uit andere regio’s van Afrika. Daar dienden de kapiteins bij hun inkoop rekening mee te houden. In de praktijk kochten de kapiteins echter slaven waar ze maar werden aangeboden en waar de prijs hun het beste voorkwam. Daarbij zullen ze ongetwijfeld gedacht hebben dat de planters aan de andere kant van de Atlantische Oceaan toch niet in staat waren vast te stellen waar al die slaven nu precies vandaan kwamen. Alleen in het boek van de Nederlandse opperkoopman te Elmina, Bosman, wordt een tipje van de sluieropgelicht:

‘De opkopers [van slaven] trekken soms wel driehonderd kilometer het land in, waar zij alle markten afgaan, want U moet weten dat ze hier mensenmarkten hebben, zoals bij ons met beesten het geval is.’

~ Piet Emmer

Boek: Geschiedenis van de Nederlandse slavenhandel – Piet Emmer

×