Dark
Light

Zes eeuwen Zwartzusters in Brussel

Auteur:
3 minuten leestijd
Een zwartzuster in habijt (1811) - Publiek Domein/wiki

Midden veertiende eeuw vestigde zich zowat overal in het Hertogdom Brabant en het Graafschap Vlaanderen een lekencongregatie van armenzusters. Als vrome gemeenschap ontfermden de lekenzusters zich voornamelijk over het lot van pestlijders en werden daarom al spoedig vereenzelvigd met Cellezusters of Zusters Alexianen. Pas later, in de vijftiende eeuw zouden de zusters een echte reguliere kloostergemeenschap vormen en omwille van hun donkerzwart habijt als Zwartzusters bekend geraken. Een inkijk in de geschiedenis van deze devote vrouwen:

De beginjaren

Een oorkonde maakte pas voor het eerst in 1360 officieel gewag van hun aanwezigheid in Brussel. Toch is het vrijwel zeker dat deze zusters al in de buurt van het Sint-Gorikseiland een tehuis bezaten tijdens de grote pestepidemie die einde 1347 de stad voor lange tijd teisterde. Aanvankelijk werd de komst van de lekenzusters door de schepenbank met argwaan bekeken. De stadsautoriteiten vreesden immers dat de zusters door hun omgang met de pestlijders de ziekte onder de bevolking zouden verspreiden. Langzaam groeide evenwel het vertrouwen en werden de lekenzusters voor hun inzet geprezen.

Hoewel de armenzusters een godvruchtig bestaan leidden, waren ze als lekengemeenschap evenwel niet gebonden aan de klassieke kloostergeloften van kuisheid, armoede en gehoorzaamheid. Mede op voorspraak van de bisschop van Terwaan, David van Bourgondië, een bastaardzoon van Filips de Goede, verleende paus Pius II (1405-1464) hen in 1459 met een bul het privilege reguliere kloosterlingen te worden volgens de regel van de heilige Augustinus van Hippo. Vanaf toen nam hun aantal gestaag toe en konden zij hun tehuis uitbreiden tot een volwaardig klooster. Naast gebed bleven de Augustinessen zich verder toeleggen op ziekenzorg en konden dankzij giften en steun van de stad de zieken en behoeftigen verzorgen in hospices.

Het klooster van de zwartzusters, naast dat van de rijke klaren (stadsplan Brussel 1695)
Het klooster van de zwartzusters, naast dat van de rijke klaren (stadsplan Brussel 1695)

Moeilijke tijden

Onder het Calvinistisch bewind dat Olivier van den Tympel (1540-1603) voerde gedurende de “Brusselse Republiek” van 1576 tot 1585, slaagden de Zwartzusters erin hun activiteiten voort te zetten. Een eeuw later kwam echter de eerste grote tegenslag. Tijdens het artilleriebombardement van Brussel in 1695 door de Franse troepen onder leiding van maarschalk de Villeroy (1644-1730) ging hun klooster in de vlammen op. De heropbouw verliep moeizaam, maar enige tijd later herrees het kloostergebouw uit zijn as.

Een tweede moeilijke periode brak aan onder de regering van de bemoeizieke keizer-koster Jozef II die het niet zo begrepen had op kloosterorden. Toch lukte het de religieuzen ook deze keer om hun tehuis voor sluiting te behoeden, maar w moesten nadien in de nasleep van de Franse Revolutie uiteindelijk toch hun klooster verlaten dat door de revolutionairen als “Nationaal goed” werd verkocht.

De queeste naar een gepast onderkomen

Enkele jaren later, in 1803 onder het Bonapartistisch regime, kregen de Zwartzusters van de Franse prefect Louis-Gustave Doulcet (1776-1853) die als gouverneur over onze contreien heerste, toestemming om zich te vestigen in een deel het voormalig kloostergebouw van de Bogaarden, een gemeenschap van lekenbroeders die onder het Frans revolutionair bewind uit de stad waren verdreven. Het kloostercomplex bleek na enige tijd te klein en in 1829 konden de zusters hun intrek nemen in een vroeger Visitandinnenklooster. Ook dit convent bleek maar een tijdelijke oplossing te bieden voor hun huisvestingsprobleem, want amper een halve eeuw later, in 1878, verhuisden de Zwartzusters naar een gloednieuw kloosterpand in de Blaesstraat in hartje Marollen, een armoedige volkswijk in Brussel. In de daarop volgende decennia nam het aantal roepingen drastisch af en in 1978 besloten de zusters te verhuizen naar een kleiner tehuis, ditmaal in de wat verderop gelegen Sint-Gislainstraat.

De teloorgang van de Brusselse congregatie

Nationale Basiliek van het Heilig Hart (CC BY-SA 3.0 - Markus Koljonen - wiki)
Nationale Basiliek van het Heilig Hart (CC BY-SA 3.0 – Markus Koljonen – wiki)
De negatieve spiraal zette zich evenwel verder, nieuwe intredes bleven uit en toen in 1998 enkele oudere zusters in een rusthuis werden opgenomen besloten de twee resterende religieuzen hun klooster noodgedwongen te verlaten. Een deel van het rijke patrimonium van de armenzusters werd ondergebracht in een museum gehuisvest in de Basiliek van Koekelberg. Het museum bevat naast een grote verzameling liturgisch vaatwerk, zilverwerk, beelden en zestiende-eeuwse schilderijen uit de Vlaamse School ook allerlei kerkelijk en burgerlijk meubilair dat aan de Zwartzusters herinnert. Het klooster in de Sint-Gislainstraat werd uiteindelijk in 2008 openbaar verkocht waarmee definitief een einde kwam aan zes eeuwen aanwezigheid van de Zwartzusters in Brussel…

Gepassioneerd door vreemde culturen en de geschiedenis van het vroege neolithicum tot aan onze moderne tijden schrijft Rudi Schrever al verscheidene jaren op regelmatige basis artikelen voor Historiek.net en andere gespecialiseerde vakbladen. Verder is hij bestuurslid van de Geschied- en Heemkundige kring van de Brusselse deelgemeente Laken. [email protected]

Gerelateerde rubrieken:

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 51.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:

Gratis nieuwsbrief

Meld u aan voor onze wekelijkse nieuwsbrief (51.171 actieve abonnees)


Donateurs ondersteunen ons project en dragen direct bij aan de uitbreiding van ons archief.

Meer informatie

×