Het Museum Kunst & Geschiedenis in Brussel opent juni volgend jaar twee nieuwe zalen waarin de sierkunsten van de negentiende eeuw, de art nouveau en de art deco centraal zullen staan. Het project ontsluit volgens het museum een groot aantal kunstwerken en objecten die voorheen vooor het publiek grotendeels verborgen bleven.
Belgische art nouveau en art deco
De eerste zaal, met een oppervlakte van 715 vierkante meter, zal volledig gewijd zijn aan de Belgische art nouveau en art deco. Het zwaartepunt ligt op de art nouveau, een stijl die rond 1900 in België ontstond en internationaal werd geroemd. Naast meesterwerken van architecten en ontwerpers zoals Victor Horta en Henry van de Velde, zijn ook werken van Paul Hankar, Gustave Serrurier-Bovy en anderen te zien.
Een hoogtepunt van de presentatie wordt de volledig gerestaureerde wintertuin die Victor Horta ontwierp voor ingenieur Jean Cousin. Deze monumentale constructie, die in de jaren zestig werd ontmanteld, zal voor het eerst in decennia weer in zijn geheel getoond worden.
De Belgische art deco, die in 1925 internationaal werd gepromoot tijdens de Parijse tentoonstelling van moderne decoratieve kunsten, krijgt in deze zaal eveneens veel aandacht.
Sierkunsten uit de 19de eeuw
De tweede zaal, met een oppervlakte van ongeveer 500 vierkante meter, zal zich richten op de sierkunsten uit de negentiende eeuw. Hier wordt de ontwikkeling van stijlen als empire, neogotiek en japonisme getoond, voorafgaand aan de opkomst van de art nouveau. Ook worden de maatschappelijke veranderingen van die tijd belicht, zoals de industrialisatie, opkomst van nieuwe transportmiddelen en de nieuwe rol van vrije tijd en gezin in het burgerlijke leven.
Bijzondere stukken in deze zaal zijn onder andere meubels van de Franse familie Jacob, gebruikt tijdens het bal van de hertogin van Richmond aan de vooravond van de slag bij Quatre-Bras, en zilveren kandelaren van de Parijse smid Odiot uit de nalatenschap van graaf Thierry de Looz-Corswarem.