Op 24 februari 1836 kreeg de Amerikaanse uitvinder en zakenman Samuel Colt octrooi op de Colt revolver. Dit wapen maakte het mogelijk om meerdere keren achter elkaar te vuren, zonder dat men steeds moest herladen.
De Nederlandse technicus en uitvinder ontwikkelde begin zeventiende eeuw zijn beroemde 'perpetuum mobile', een apparaat dat zonder toevoer van nieuwe energie eeuwig moest blijven bewegen. De Engelse koning Jacobus I was onder de indruk toen hij het apparaat met eigen ogen aanschouwde en liet hierna het nieuws verspreiden het langgezochte geheim van de eeuwigdurende beweging was onthuld.
De Duitse ingenieur Paul Nipkow wordt vaak gezien als de grondlegger van de televisie. Dit vanwege de in 1884 door hem ontwikkelde Nipkow-schijf die een mechanisch televisiesysteem mogelijk maakte.
In het dagelijks leven komen we de laser geregeld tegen. De techniek wordt bijvoorbeeld gebruikt voor het scannen van artikelen in de supermarkt. De Amerikaanse natuurkundige en elektrotechnicus Theodore Maiman was in 1960 de eerste die een functionele laser ontwikkelde.
De Amerikaanse zakenman King Camp Gillette bracht in 1901 het eerste veiligheidsmes met wegwerpmesjes op de markt.
De Duitse natuur- en scheikundige Otto Hahn wordt vandaag de dag in wetenschappelijke kringen nog steeds beschouwd als de man die door zijn onderzoek naar kernsplijting en radioactieve stoffen het atoomtijdperk inluidde.
In juli 1909 verwierf Louis Blériot wereldwijd naamsbekendheid toen hij in een zelfgebouwd vliegtuig als eerste vanuit Calais het Kanaal overvloog naar Dover, een afstand van ongeveer 45 kilometer die hij aflegde in iets meer dan dertig minuten.
De Deense uitvinder Valdemar Poulsen ontwikkelde in 1898 de allereerste magnetische bandrecorder, de telegrafoon. Enkele jaren later maakte de Deen ook het antwoordapparaat voor de telefoon. De telefoonbeantwoorder stelde bellers in staat een bericht achter te laten wanneer hun telefoontje niet werd beantwoord.
De eerste haardroger werd eind negentiende eeuw bedacht door de Franse kapper Alexandre-Ferdinand Godefroy. Het ging hier niet om een föhn maar om een verwarmde muts die over het hoofd kon worden geplaatst.
De Engelse plattelandsarts Edward Jenner ontwikkelde eind achttiende eeuw een vaccin tegen het pokken-virus dat in die tijd jaarlijks duizenden doden eiste. Dat we inentingen tegen allerhande ziekten tegenwoordig ‘vaccins’ noemen danken we ook aan de Engelsman.
De Nederlandse kaarttekenaar, schilder, graveur en lenzenmaker Cornelis Drebbel was zijn tijd ver vooruit. Het meest bekend werd hij door de uitvinding van de allereerste duikboot.
Tijdens de Italiaans-Turkse Oorlog (1911-1912) werden voor het eerst vliegtuigen ingezet voor strategisch-militaire doeleinden.
Het scheelde niet veel, of het merk Citroën had ‘Limoenman’ geheten. Hoe zit dit precies? Je leest het in deze korte geschiedenis van de naam en het logo van automerk Citroën.
Volgens de Weense arts Franz Joseph Gall kon men door aan de schedel te voelen moordzucht, agressie en andere eigenschappen lokaliseren. Deze wetenschap werd later bekend onder de naam frenologie.
De Duits-Amerikaanse elektrotechnicus Emile Berliner ontwikkelde in 1887 een nieuwe geluidsdrager: de grammofoonplaat. Deze platen veroverden al snel de wereld en zijn ook vandaag de dag nog populair.
De uitvinding van de telescoop wordt vaak toegeschreven aan de Middelburgse lenzenslijper Hans Lippershey. In 1608 vroeg deze Zeeuw octrooi aan op een instrument ‘om verre te sien’
De Amerikaan Christopher Latham Sholes ontwikkelde in de negentiende eeuw een van de eerste typemachines voor het brede publiek. Vandaag de dag is hij vooral bekend als de uitvinder van het ook in Nederland gebruikte QWERTY-toetsenbord.
De Nederlandse arts Willem Einthoven verwierf wereldfaam met zijn snaargalvanometer of elektrocardiograaf. Met dit apparaat stelde hij artsen in staat om zogeheten elektrocardiogrammen (ECG) te maken.
De Franse chemicus Louis Pasteur, grondlegger van de biochemie. Ontwikkelde de techniek van het pasteuriseren en vond een medicijn tegen hondsdolheid.
De Zwitserse arts Johan Conrad Amman ontwikkelde eind zeventiende eeuw eeuw een methode om doven te leren spreken. De godvrezende geleerde beschouwde het Hebreeuws als de oertaal en gebruikte die taal dan ook veelvuldig in zijn onderzoek.