Archeologen hebben in de Merwedekanaalzone in Utrecht sporen gevonden van een grote overstroming die kort na het jaar 100 na Christus plaats moet hebben gevonden. Daarbij werd een Romeinse brug weggeslagen en ontstond een kolkgat van maar liefst tien meter diep en 45 meter breed. De ramp bracht volgens de onderzoekers aanzienlijke schade toe aan de infrastructuur van Romeins Nederland.
Uit het onderzoek blijkt dat rond het jaar 125 een grootschalige herstelactie volgde. Op last van keizer Hadrianus zou een 140 meter lange wegomleiding met zware houten beschoeiingen zijn aangelegd. Het eikenhout voor deze constructie blijkt afkomstig uit de Ardennen. De archeologen spreken van een uitzonderlijk goed gedocumenteerd voorbeeld van Romeinse waterbouw en herstelwerk.
In totaal zijn honderden houten heipalen geborgen: restanten van brugpijlers, beschoeiingspalen van bruggenhoofden, duikers en de zijkanten van de weg. De “uitzonderlijk goed bewaarde houtresten” bevatten volgens de onderzoekers een schat aan informatie over herkomst, logistiek en bouwgeschiedenis. De verwachting is dat jaarringonderzoek veel informatie zal opleveren over de ontwikkeling van de limes. Vrijwillige archeologen helpen mee met het schoonmaken van de enorme hoeveelheid hout. De gemeente Utrecht:
Hiermee kruiste de limesweg een natuurlijke laagte, die gevoelig was voor overstroming. Al deze werken werden gebouwd door het Romeinse leger.
Bij het kolkgat zijn verschillende voorwerpen gevonden, waaronder een zilveren gordelketting en militair riembeslag. Mogelijk zijn deze als offergaven achtergelaten bij de waterplas die na de ramp ontstond. Een deel van het kolkgat en de Romeinse wegomleiding blijft bewaard in de bodem.
De archeologische vondsten worden gedaan op een plek waar Utrecht werkt aan een nieuwe stadswijk: Merwede.