Een dagboek dat de bekende abt Jan Moors in de periode 1634-1639 bijhield, is sinds deze week online in te zien. De historische bron geeft een beeld van het roerige leven dat de bewoners van de abdij van Berne tijdens de nadagen van de Tachtigjarige Oorlog doormaakten.
Het dagboek, dat grotendeels in het Latijn is geschreven, is vertaald en beschikbaar gesteld via de website van het Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC)
Moors was achtereenvolgens pastoor in Oudheusden, Bokhoven en Berlicum. Op 29 november 1621 werd hij verkozen tot abt van Berne. Dit bleef hij tot zijn overlijden op 20 april 1641. Hij stond bekend als een vrij energieke, felle abt, die niet over zich liet lopen wanneer zich problemen voordeden.
In 1579 koos ‘s-Hertogenbosch voor de Unie van Atrecht. Daardoor bleef de stad Spaansgezind en rooms-katholiek en kreeg ze tijdens het Twaalfjarig Bestand (1609-1621) de naam Klein Rome: het rooms-katholicisme bloeide in die periode met de vestiging van jezuïeten en kapucijnen en de oprichting van een seminarie.
Overgave
De Republiek, de protestantse noordelijke Nederlanden, probeerde zoveel mogelijk terrein te winnen. Maurits belegerde de stad, bijgenaamd de Moerasdraak, twee keer tevergeefs (1601 en 1603). Na het Twaalfjarig Bestand sloeg Frederik Hendrik in 1629 het beleg voor de stad. Dit leidde op 14 september tot overgave van ‘s-Hertogenbosch aan de Republiek met het Capitulatieverdrag, waarin onder andere stond dat alle mannelijke geestelijken de stad moesten verlaten, maar dat de vrouwenkloosters mochten blijven tot de laatste non gestorven was.
Daarnaast komen in het dagboek de vele processen aan de orde. Moors nam veel advocaten in de arm bij het beschermen van de privileges van de abdij. Die processen speelden zich ten dele af in Heeswijk, ten dele in ‘s-Hertogenbosch, maar ook in Brussel en ‘s-Gravenhage. Veel aandacht wordt ook besteed aan huishoudelijke zaken.